Vervolg
Noten Hoofdstuk 3
|
(a) dat mensen elkaar als persoon in de wereld wil]en begrijpen, | |
(b) dat mensen waarachtig kunnen zijn, | |
(c) dat mensen rationeel en verantwoordelijk kunnen zijn dus redelijke antwoorden willen geven, | |
(d) dat uitspraken weliswaar plaats- en tijdgebonden maar wel waar kunnen zijn en dat | |
(e)
het oorspronkelijke geheel herkenbaar blijft bij het bespreken van
aspecten of elementen van verschijnselen (1980 p 95 e.v.). |
22
Moser 1977b p 61,1978 p 105; De Boer 1980 p 9; Buelens & Carlier 1983 p
235 e.v.; Miedema 1983 p 266 en 1984 p 106 e.v.; Kunneman 1985 p 9.
23
Van Gennep 1980 p 88 e.v.; v Weelden (&vGennep)
1982 p 110 en 111; Dessaur 1982 p 73.
24
Ter Horst 1980 p 38; Beugelsdijk & Souverein 1984 p 45 e.v.
25
Habermas 1975.
Zie ook Horkheimer 1937 / '81; Steenbergen 1977; Meijer 1983a p 333 en Buelens
& Carlier 1983 p 250.
Vgl. Beugelsdijk 1982 p 594.
26
Freire 1985 o.a. p 107; De Boer 1972 p 596; Koetsier & v Oosten 1983 p
290; Moser 1978 p 23 e.v.; Wilmink 1983 p 17; v Gennep 1980 p 92. 27 De Groot
1961 p 6 en 29 e.v.
28
Nijk 1978 p 89 e.v.; Duintjer 1983 p 62; Beugelsdijk & Souverein 1984 p 36
e.v.
29
Huis in .t Veld 1979; Stevens' "empirisch-regulatieve cyclus"
(1987).
30
Haag e.a. 1972 p 148; Van Strien 1975, 1984; Moser 1977a p 13. 1977b deel2, p
51-56 en 1978 p 146 e.v.; Van Gennep 1980 p 92; v Dijkum 1980 p 21 e.v.; v
Dijkum e.a. 1981 p 41 e.v. en h 3; Koning & Pijnenburg 1980 p 160; Doets
1981 passim; Freire 1985 p 94-102 en passim (m.n. fase 5); Clemens 1985 (Carr
& Kemnis 1983) p 8.
31
Deze auteurs geven een cyclus weer die zowel als de grote. als wel de kleine
cyclus gezien kan worden. In vak 3 zou men dezelfde cyclus, meerdere malen
herhaald, kunnen vermelden.
32
Moser 1977a p 62; Blankert & Gruschka 1975 p 681; De Vties 1973; v Dijkum
1980 p 17 e.v.
33
Moser 1977b p 31; v Ginneken 1977; Nijk 1978 p 55; Imelman
& Meijer 1985 p 45.
34
Marcuse 1970 p 181 e.v.; Mollenhauer & Rittelmeyer 1975 p 687; Moser 1978 p
74; Imelman 1983a p 21 en 77, sprekend over Derbolav; Hintjes 1983. sprekend
over Nohl; Bleeker & Mulderij 1984 o.a. p 7.
35
Habermas 1971 p 123 e.v.; Beekman 1975 p 32 e.v.; Moser 1977ap 12.13 en 19;
IJsseling 1977 (over Heidegger); Beerling 1977 (over Marcuse); Ten Have 1977a p
58; Faber & Imelman 1983 (over Ballauff).
36
Moser 1977ap21.1977 p53 e.v.; vDijkum e.a.1981 p 159 e.v.;IJzendoom 1984p77.
37
Bronnen: Kunneman 1985 o.a. p 8.9,24,25,38.66 en 67; Habermas 1971; Habermas
1981; Miedema 1983; Miedema 1984; v Doorne & Vroman 1983; Rispens &
Bosman 1985; De Ruyter & Baartman 1985; Widdershove 1982.
38
De toets die Habermas impliciet bedoelt is vermoedelijk de in het gesprek
blijkens feedback ontstane overeenstemming dat er gedeeld begrip is ontstaan.
39
Marcuse 1970 o.a. p 117 e.v.; De Boer 1972; Spiecker 1974 h 3; Haeberlin 1975;
Galtung 1977; Moser 1978 o.a. p 76 e.v.; Imelman 1980; Beugelsdijk 1982; De
Ruyter 1984.
40
Haag e.a. 1972: Onderzoek gebeurt in een groep, in "een communicatief systeem. een sociaal interactieproces. waarin de object-subject-scheiding is opgeheven." | |
Heinze
e.a. spreken in gelijke zin (1975 o.a. p 28 e.v. en 34 e.v.). | |
Klüger
& Krüver (1972) zien onderzoeker en onderzoeker in een
subject-subject-verhouding bijeen in het proces dat tot gedeeld begrip moet
leiden ("Verständigungsprozess" p 89). | |
Moser
noemt het bovenstaande .het subjectiveringspostulaat. (1978 p 136) met
verwijzing naar Klafki (1973 p 488). | |
Imelman
stelt dat het 'object' bij handelingsonderzoek, en eigenlijk in de hele
pedagogiek. bestaat uit kennende subjecten (1980 p 5). | |
Van
Dijkum spreekt van de subject-object-wisselwerking, waarin beide partijen,
onderzoeker en onderzochten, in meerdere of mindere mate subjectiverend dan
wel objectiverend bezig kunnen zijn (1980 p 14). | |
De Vries spreekt van 'kritische intersubjectiviteit' als vervanging van objectiviteit als norm (1973). | |
Ten
Have spreekt van 'doordacht subjectivisme' en van .expliciterend
subjectivisme. (1977a p 53). | |
Bleeker
& Mulderij presenteren hun type fenomenologische verheldering niet als
een weergave van het wezenlijke van de dingen à la Husserl. maar als
'subjectieve: verheldering van een dynamische waarheid' (1984 p 148). | |
Rink & Rijkeboer spreken ook van .object-subject-wisselwerking (1983 p 34). |
41
De Groot 1961 p 174; Spiecker 1974 p 63.
42
Om het buiten werking stellen van aangetroffen correlaties (Galtung 1977;
Verbiest 1984 p 200).