Vorige Start Omhoog Volgende

2. Patronen in conflicten

[Blz 119]

a. Selectie van verhalen

Het logboek van 'De Apenrots' bevatte intussen veel beschrijvingen van conflicten, waar bovendien op verschillende manieren mee was omgegaan. Dit stelde mij in de gelegenheid om te onderzoeken of er ook patronen herkenbaar waren in het verloop van conflictverhalen, of er samenhang kon zijn tussen de vertelde werkwijze en afloop. Hiertoe zijn een aantal conflictverhalen nader bestudeerd. 

De selectie vond aldus plaats. Uit drie rubrieken ([de rubrieken 2, 3 en 4 zoals vermeld op p 83] -- zie ook het hieronder staande schema) van uit het logboek gelichte en bijeengeplakte conflictverhalen selecteerde ik 

in eerste instantie de uitvoerigst beschreven verhalen waarin het verloop van het conflict te volgen was: 90 verhalen. 

Daaruit is opnieuw een selectie gemaakt met als criteria: 

duidelijkheid voor de lezer, 

volledigheid (de vermelding van de elementen (1) t/m (6) en 

diversiteit, 

resulterend in 36 verhalen. 

De dubbele selectie was noodzakelijk omdat de tijd voor het bewerken van de gegevens en het opstellen van de notitie beperkt was, zeker in het voorjaar 1982, toen reeds drie groepen deelnamen aan het onderzoek [(zie het tijdschema op p 82)].

Schema V 2. Selectie van conflictverhalen  

rubriek

periode

1e selectie

2e selectie

Overige conflicten jongens-groepsleiding 30/8 - 5/2 40 10
conflicten tussen jongens onderling 30/8 - 5/2 35 15
conflicten met de informele leiders 4/1 - 5/2 [*] 15 11

Totaal

 

90

36

[*] Over deze conflicten was al het nodige gezegd in de januari-notitie (nr. 1); juist in januari ging het team over tot andere handelwijzen, vandaar de keus voor deze periode.

Van deze 36 conflicten zijn, rubrieksgewijs, de analyses gemaakt en zijn met name de werkwijze en de afloop daarna (letterlijk) in kaart gebracht. 

b. Een voorbeeld

Aardappels spugen (logboek 13/10)  

Verhaal

Codering

Kees was met eten aan het smeren. (1)
Ik stuurde Kees oplaatst naar boven. (3a)
Hij is naar boven gegaan, maar onderweg spuugde hij aardappels uit.  (4a)
Toen ik naar boven ging heb ik Kees naar beneden gestuurd en begeleid om schoon te maken. (3b)
In het keukentje moest ik Kees beetgrijpen  (3c)
omdat ik de bedreiging van hem niet pikte. (4b)
[Blz 120]
Lange tijd hield ik hem vast. Daarna los. (3c)
Toen draaide het bijna op vechten uit. (4c)
Nia kwam er gelukkig tussen. (3d)
Kees wilde provoceren door met een lamp te zwaaien.  (4d)
Na een tijdje (3e)
ging hij toch zitten. (4e)
Daarna piepte hij hem. (4e)
Toch achteraf prima. We zaten behoorlijk vast in een machtsconflict.  (5)
Ook op aanraden van Nia (en Rudi) liet ik hem gaan. (3f)
Kees is toen nog aan het studeren gegaan zonder boe of bah. (4f)
Daarna had Nia een gesprekje met hem. (3g)
Kees kwam schoonmaken,  (4g)
toen had ik een gesprekje met hem. (3h) & 4h)

 Hieronder is dit verhaal geanalyseerd en in kaart gebracht.

 

[Blz. 121] 

c. Conflictverhalen in kaart gebracht

Op deze wijze zijn de 36 geselecteerde conflictverhalen per rubriek in kaart gebracht.

Daartoe zijn de woorden uit de verhalen eerst omgezet in 'kernwoorden' , welke op hun beurt zijn samengevoegd tot voorlopige categorieën. De stappen van verhaaltekst via kernwoorden tot voorlopige categorieën zijn hieronder in schema gebracht.  

Schema V 4. van verhaaltekst tot categorie

(3) De beschreven werkwijzen

Voorbeelden uit de verhaaltekst

Kernwoorden

Voorlopige categorieën 

"Ferry op kamer gezet"
"Hij moest in de 'hobby'"  
"Hij werd de groep uitgestuurd"

Jongen apart zetten

 

 

 

Cat. 3A - machtmiddelen:

groepsleiding gebruikt haar lichamelijke overwicht en/of haar formele macht.  

 

 

"Kees naar beneden gestuurd" 
"Hem naar beneden gekregen"  

Jongen verplaatsen

"goeie schop onder z'n kont gegeven" 
"hem een goeie opdonder verkocht"  

Jongen slaan

"door z'n verzet hielden we hem vast" 
"... moest ik Kees beetgrijpen"  

Jongen vasthouden

"naar beneden gestuurd om schoon te maken"  

Gebod of verbod

"wij hebben Ferry op de bus gezet richting Bernard (dir.). Dus: afgelopen in de ogen van Ferry"  

Dreigen met overplaatsing

"Gewacht tot 't rustig kon zijn"

Wachten

Cat. 3B . Nulreacties: groepsleiding neemt geen initiatief.  

"...Iiet ik hem gaan"  

Laten gaan

"lk heb gereageerd van: Nou ja, jammer dat jullie je vrijheid niet anders besteden"  

Nuchter reageren

"Gezegd wat wij als leiding hiervan vonden"  
"Hem duidelijk gemaakt dat ik dat niks vond"  

Mening geven

  Cat. 3C .eenzijdige communicatie: groepsleiding geeft haar mening. Uit de tekst blijkt dat het geen meningsuitwisseling over en weer is.  

  "Daarna had Nia een gesprekje met hem" 
"... een gesprek gehad"  

Gesprek(je)

Cat. 3D -(poging tot) tweezijdige communicatie: zowel groepsleider al5 bewoner geven elkaar boodschappen en/of doen iets samen.  

"Uitgenodigd naar beneden te komen om samen foto's te maken"  

Samen iets doen

"lk wenkte haar (=Nia) voor een confrontatie met Kees"  

Confrontatie met conflictpartners

   

 [Blz. 122] 

Daarna zijn de voorlopige categorieën (de rechter kolom op p 121) herschikt tot zinvol geachte categorieën en wel aldus.

Schema V 5.  
(3) De werkwijzen in drie categorieën ondergebracht  

Voorlopige categorieën (zie p 121)

Categorieën 

A Machtsmiddelen

M+

Gebruik van macht & overwicht
C Eenzijdige communicatie
B Nulreacties

0

Nulreacties
D (Poging tot) tweezijdige communicatie

CC+

Communicatie- & contactbevorderende werkwijzen

Ook het vertelde over de afloop is op deze wijze van verbaaltekst, via kernwoorden en voorlopige categorieën, in zinvolle categorieën ondergebracht.

Schema V 6. Van verhaaltekst tot categorie II 
(4) De afloop  

Verhaaltekst / kernwoorden

Voorlopige categorie

Categorie

A

Uitbreiding van het conflict tot andere plaatsen, onderwerpen, situaties of personen.
Verzet, doorgaan met klieren, bedreigen of vechten.

Escalatie

Escalatie

B

Het conflict gaat door, maar in verminderde mate; spanning blijft.  

Doorsudderen

Rust voor het moment

C

Het conflictgedrag stopt, maar het conflict is nog niet opgelost, noch is het contact hersteld. 
Bv: "Aanvankelijk oké, even later toch dwars", 
(4)e in bovenstaand voorbeeld.  

Rust voor het moment

D

Groepsleider en jongen beschouwen het conflict als contact hersteld en contact hersteld opgelost en het contact als hersteld. 

Contact hersteld en conflict opgelost

Contact hersteld, conflict opgelost

De per rubriek in kaart gebrachte conflict-verlopen zijn in drie tekeningen in twee notities aan het team voorgelegd, in termen van de voorlopige categorieën. Een van deze tekeningen, die over de tien conflicten tussen jongens en groepsleiding, is hier [in een part bestand] weergegeven op p 123. [*6]

Schema V 7
Tien conflicten tussen groepsleiding en jongens 

[*6] De hier weergegeven versie is een vereenvoudiging van de originele versie; daarin was de situatie 'conflict' onderverdeeld in vier typen situaties:

kliersituaties,

weigersituaties, 

dreigsituaties en

territoriumsituaties.

Het laatste type duidde op conflicten op of rond de eigen kamer van de jongens. 
Voor het genereren van methodische ideeen heeft dit onderscheid in situatietypen echter nooit een rol gespeeld, vandaar dat ze voor dit verslag zijn samengevoegd tot 'conflict'.

[Blz 124] 

Het in kaart brengen van de elf conflicten met de informele leiders bracht een nieuwe categorie aan het licht, die is genoemd: 'communicatie en beweging in de groep'. 

Daarmee wordt gedoeld op het feit dat meerdere jongens leiderschapsfuncties in de groep gingen vervullen en daarmee tegenwicht gaven aan het trio informele leiders. Het gaat om verhaalfragmenten waarin heftige discussies in jongenstaal zijn weergegeven. De informele leiders van het trio trokken zich daarop mokkend tijdelijk terug óf gaven een andere vorm aan hun leiderschap. 

Daarna konden de drie tekeningen tot een gecombineerd worden. Daarbij zijn, terwille van de overzichtelijkheid, alleen die pijlen opgenomen die drie maal of vaker voorkwamen. De dikte van de pijlen geeft aan hoe vaak iets voorkwam. 

Uiteindelijk kon de tekening op p 125 gepresenteerd worden:

Schema V 8
Patronen in 36 conflict-beschrijvingen uit 'De Apenrots'

Deze tekening is de neerslag van 36 geselecteerde verhalen over conflicten zoals die door groepsleiders direct na de dienst verteld zijn. De tekening pretendeert slechts de werkelijkheid zoals deze beleefd en verteld is weer te geven en laat ook geen statistische bewerking toe. Dat is ook niet het doel van de tekening. Zij dient ertoe om zinvolle methodische ideeën te genereren die het beproeven waard lijken. De in 'De Apenrots' ontwikkelde ideeën volgen hieronder.

[Blz. 126] 

d. Methodische ideeën

In de tweede notitie zijn de volgende ideeën aan het team voorgelegd:

1. Machtsmiddelen leiden niet tot oplossing van het conflict, maar vaak tot escalatie en zij geven hooguit voor het moment rust. De situatie is even gered, het conflict moet (later ) alsnog worden opgelost.

2. De enige weg uit de vicieuze cirkel is: probeer de tweezijdige communicatie te herstellen. Aangenomen dat de groepsleider zijn / haar zegje heus wel zal doen, betekent dit dat de enige weg die in conflictsituaties werkelijk iets oplost is: sta open voor het verhaal (mening, gevoel) van de jongen."

In de discours-teambesprekingen en de notities daarna zijn gaandeweg de volgende methodische ideeën ontwikkeld.

Hoewel het soms noodzakelijk is je macht en overwicht te gebruiken, lost dit op zich nog geen conflict op. Het geeft hooguit even rust voor het moment. Die kun je benutten voor het eigenlijke conflictoplossende werk. 

Je kunt een conflict het beste zien als een stagnatie in de (voor het kunnen samenleven noodzakelijke) stroom van communicatie en het (al even noodzakelijke) contact. Alleen het werken op communicatie- en contactbevorderende wijzen kan conflicten helpen oplossen. 

Het gaat er daarbij om, om kennelijk belangrijke boodschappen over en weer geseind en ontvangen te krijgen. Aan die boodschappen zit een rol-aspect en een persoonlijk aspect. Beide zijn belangrijk en verdienen aandacht.

Bij het rol-aspect 
kan het gaan om een boodschap die iemand als formeel of informeel leider uitzendt in, naar hij meent, het belang van de groep of op grond van de behoeften of de rechten van (leden van) de groep, bijvoorheeld voedsel of privacy. 

Het persoonlijke aspect
kan ook te maken hebben met 

belangen, 

behoeften, 

rechten, 

gevoelens of 

belangrijke wensen. 

Bij conflicten heeft de gestagneerde communicatie vaak te maken met boodschappen die persoonlijke grenzen aangeven: grens-aangevende boodschappen, die aangeven wat diegene op dat moment wel of niet kan en wil verdragen. 

 

Dit impliceert de methodische aanwijzing om, juist hij conflicten, EERST open te staan voor de boodschap van de ander. Deze zal in diens taal worden overgeseind, veelal lichaamstaal, of in niet-parlementaire taal. Probeer die boodschap te ERkennen en te HERkennen in je eigen interpretatiekader en geef dat ook aan. 

ERken en HERken 

de belangen, 

de behoeften, 

de rechten, 

de gevoelens, 

de wil en 

de grenzen van de ander. 

Dat geeft vaak al voldoende rust in de situatie. 

Zend DAN je eigen boodschap uit, hij voorkeur in de ik-vorm, en in taal die de ander verstaat, waarbij een persoonlijke gevoelslading niet vermeden hoeft te worden. Vaak zal het daarbij gaan om een grens-aangevende ik-boodschap.

Een en ander vereist een bepaalde grondhouding: een waarin men niet boven maar naast de bewoners staat en een waarin men hun belangen, behoeften, rechten, gevoelens, wensen en grenzen bereid is te erkennen en te herkennen en een waarin men als groepsleider ook de eigen grenzen als eigen grenzen erkent.

Bij conflicten tussen bewoners onderling gelden dezelfde aanwijzingen, met die verstande dat de groepsleider de conflicterende bewoners beiden helpt hun boodschappen naar elkaar te zenden, van elkaar te ontvangen, te erkennen en te herkennen.

Inmiddels heeft de concept-theorie uit de Berenherg een empirische ondersteuning gekregen en zijn de voorlopige aanwijzingen uit die groep ondersteund en uitgebreid. Deze empirische ondersteuning komt -- wellicht ten overvloede -- in handelingsonderzoek niet van de objectief vastgelegde feiten, maar van diegenen die in handelingsonderzoek het laatste woord hebben: de actoren. Zij konden er, blijkens hun verhalen, beter mee handelen dan met hun oorspronkelijke theorie met bijbehorende aanwijzingen, de 'theorie uit het hoofdgebouw' van pagina 113.

Vorige Start Omhoog Volgende