Vorige Start Omhoog  

Samenvatting 

[Blz. 133]

In dit hoofdstuk is het onderzoeksproces, zoals dat in het vorige hoofdstuk is geschetst, geïllustreerd aan de hand van het proces, zoals dat plaats vond in de tweede groep die aan het onderzoek deelnam, hier 'De Apenrots' genoemd. De nadruk lag daarbij niet meer op de methodologische, maar nu op de methodiek-inhoudelijke kant van het onderzoek.

In CYCLUSFASE I 

zijn de situatie en de handelwijzen aan de start in kaart gebracht en geïnterpreteerd in een 'foto 1'. Er werd een groepsleven vol conflicten aangetroffen, vooral met de drie informele leiders van de groep. De bestrijding van deze jongens en van de onrust door middel van vele sancties resulteerde in openlijk en stiekem verzet en in een gapende contactkloof tussen jongens en leiding. De opzet om door regels en 'structuur' veiligheid te bieden, faalde. Het team voelde zich vastgelopen.

In CYCLUSFASE II 

is de zeer kritisch geschreven 'foto 1' met het team besproken en zijn er doelen geformuleerd: betere sfeer en betere relaties in de groep. Op grond van de bevindingen in de eerst-deelnemende groep, neergelegd in de 'voorlopige aanwijzingen' van p 101 en 102, formuleerde ik een advies aan het team, dat vrijwel onmiddellijk werd opgevolgd.

In CYCLUSFASE III 

is zeven maal de maandelijkse cyclus, zoals beschreven in hoofdstuk IV, afgelegd. Het verslag daarover is in drie onderwerpen geclusterd.

(1) 

Er is binnen drie maanden een andere handelwijze in het omgaan met conflicten ontwikkeld, welke hier beschreven is. 

(1) Vanuit een andere grondhouding was een andere interpretatie en waren 
(2) andere doelen
mogelijk: meer als persoon naast dan als regelgever hoven de jongens. 
(3) In de werkwijze verminderde het gebruik van macht en overwicht ten gunste van het werken op communicatie- en contactbevorderende werkwijzen. 
(4) De afloop liet reeds in enkele weken een totaal ander klimaat in de groep zien; 
(5) de bevinding achteraf liet plezier en betrokkenheid zien. 
(6) Het team was op het spoor van nieuwe inzichten.

(2) 

Van 36 geselecteerde uitvoerige conflictverhalen is, na analyse, vergelijking en abstrahering, het verloop van deze verhalen in kaart gebracht. Dit leidde tot het methodische idee om maximaal af te zien van het gebruik van macht en te gaan werken op communicatie- en contacthevorderende werkwijzen. Dit houdt in dat bevorderd wordt dat kennelijk belangrijke boodschappen over en weer overkomen, erkend en herkend worden. Bij die boodschappen zijn vooral belangen, behoeften, rechten, gevoelens, belangrijke wensen en grenzen van mensen in het geding. Als de communicatie daarover hersteld is, wordt een conflict oploshaar .

(3) 

Het kernbegrip 'contact' is nader onderzocht. Het blijkt, bij conflicten, niet te gaan om fijn contact, maar om het herkennen en erkennen van veelal pijnlijke en gevoels-beladen boodschappen. Dat contact kan conflicten helpen oplossen. Zulk contact is in de zorg en in de dagelijkse omgang te leggen, en is in conflicten te behouden. De groepsleiders bleken dergelijke contactmomenten wel te hebben, maar voor elkaar en voor de staf verborgen te houden. Dit veranderde tijdens het onderzoek. Er werd een nieuwe visie ontwikkeld, waarin niet meer structuur en regels, maar intensief, echt en persoonlijk contact in het dagelijks leven centraal stond.

In CYCLUSFASE IV 

werd de afloop geëvalueerd: zowel de situatie als de handelwijzen werden verbeterd geacht. De contactkloof was overbrugd, jongens werden niet meer bestreden met sancties; met behulp van de verzorgingsfunctie werd contact gelegd dat ook in de, in aantal sterk afgenomen, conflicten behouden bleef en tot oplossingen leidde. Het dagelijks leven werd meer in overleg gereguleerd. Het team had een eigen visie opgebouwd waarmee het beter kon handelen.

 [Blz. 134] 

In de CYCLUSFASE V 

werd de bevinding van de deelnemers geëvalueerd aan de hand van vragen. De bevindingen waren zeer positief. De inhoud van de ontwikkelde andere methodiek werd beleefd als eigen, als 'passend bij mij, bij de jongens, bij het werk'. De werkwijze in het onderzoek werd gewaardeerd en zou als stijl van teambegeleiding permanent moeten zijn.

In de CYCLUSFASE VI 

zijn de methodische ideeën op diverse wijze intern en extern geformuleerd en uitgedragen; onder andere in de vorm van beleidsvoorstellen voor de gehele inrichting en in de vorm van een advies of plan voor het volgende groepsjaar .

CYCLUSFASE VII, 

het formuleren van methodologische ideeën, is met dit team niet expliciet doorlopen.

Terugziend 

op de beschreven methodische ideeën kunnen de in de eerst-deelnemende groep ontwikkelde ideeën als bevestigd en verder ontwikkeld beschouwd worden. 

De interpretatie van conflicten als machtsprobleem, als verzet, met bijbehorende doelen en werkwijzen, bleek in de praktijk volgens de actoren onvruchtbaar. De andere handelwijze, waarin conflicten als contactproblemen worden geïnterpreteerd en waarin daarbij passende doelen en werkwijzen worden gekozen, blijkt volgens de actoren als juist te beargumenteren, bruikbaar , vruchtbaar en, niet zonder inspanning maar ook zeker met plezier in het werk, uitvoerbaar te zijn.

Het werken op deze wijze bleek bij dit vastgelopen team weer enthousiasme los te maken, een gapende contactkloof te overbruggen en een eigen, op ervaring en reflectie gebaseerde methodiek te ontwikkelen en te verdedigen.

In die methodiek is contact zoeken, leggen, hebben, onderhouden en handhaven, juist bij lastig of moeilijk te verdragen uitingen van onze jonge medemensen, de kern van het werk van de groepsleiding in een orthopedagogisch tehuis.

Vorige Start Omhoog