Start Schrijftafel Brug Leestafel Brug

Citaten uit

De islam blijft, en hoort erbij

Het is tijd om te aanvaarden dat de islam hier één van de godsdiensten is. Nederland met religieuze verschillen en tegenstellingen niet afwijzen, maar er meer mee leren omgaan

Lezing, [Minister] Piet Hein Donner, 9 september 2008
< http://www.trouw.nl/opinie/podium/article1849155.ece 

[... ... ...] 

Wat bindt ons als samenleving?’

[...] Die vraag wordt beantwoordt  door wat u verstaat onder samenleving en de binding daarbinnen van de leden van die samenleving. Daarom wordt de vraag doorgaans ook niet gesteld als men de samenleving beleeft en ruwweg een idee heeft van wat dat inhoudt. 

Een goede samenleving is vanzelfsprekend, of sterker nog: vanzelfzwijgend. Samenleven doe je, voel je, geloof je, hoop je; en waar dat gevoel en geloof verdwijnen los je dat niet op door er over te praten en het probleem verstandelijk te vatten. Tegen de tijd dat u zich afvraagt wat uw huwelijk inhoudt, heeft u een probleem.

Dat de vraag naar wat ons bindt tegenwoordig vaker gesteld wordt, wijst dan ook op een gevoel van zorg over de veranderingen in de samenleving. Dat we er over willen praten wijst erop dat onze samenleving niet meer vanzelfsprekend is. 

Die zorg blijkt ook uit onderzoek. ‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht.’ Bij alle persoonlijke voorspoed, maken we ons zorgen over hoe het verder moet met de samenleving. Dat is niet geheel vreemd, gegeven dat we ons rijker weten, beter verzorgd en veiliger dan ooit eerder – en dan waar ook elders; dan ga je je zorgen maken [...]. 

Die zorg wordt versterkt door een dagelijks stroom nieuws en berichten over wat er allemaal misgaat of mis kan gaan. Dat valt in een voedingsbodem van onbestemde onrust over politieke, technische en sociale veranderingen; over vreemdelingen, vreemde godsdiensten en vreemde gewoonten; over economische ontwikkelingen en onzekerheden waartegen we ons niet kunnen verdedigen. 

[...] 

Technische vernieuwing en moderne communicatie, ze bieden nieuwe mogelijkheden van contact, maar maken persoonlijk contact schaarser. We maken verre reizen, communiceren met velen en zien steeds meer mensen, maar duurzame relaties worden schaarser, menselijk contact wordt vervangen door automaten; belevingen worden individueler maar niet persoonlijker. 
[...]
De wereld wordt misschien een ‘global village’; maar we kennen onze buren steeds minder. We leven met steeds meer, maar minder met elkaar.

Is het dan vreemd dat mensen het gevoel krijgen dat we steeds meer als los zand aan elkaar hangen; dat we maatschappelijke binding, saamhorigheid en gemeenschapszin aan het verliezen zijn in een wereld waarin we ons steeds minder thuis voelen en geborgen weten?

De vraag ‘wat bindt ons?’ duikt dan ook steeds vaker op; in wisselende bewoording. 
[...] 
Het is winst dat we die vraag stellen. Vragen naar wat ons bindt als samenleving, impliceert de erkenning dat mensen in een samenleving een aparte band hebben; de erkenning dat een samenleving, een gemeenschap, meer is dan mensen die toevallig bij elkaar wonen of burgers die eenzelfde overheid hebben. Het impliceert ook de erkenning dat samenleven in vrijheid ook gebondenheid inhoudt. Dat als vrijheid ons is aangeboren, gebondenheid dat niet minder is. 

[...]

Die geschiedenis van de afgelopen twintig tot dertig jaar laat zien dat de opvatting over wat een samenleving is en wat daarin bindt in de tijd veranderen. Ze veranderen ook met onze visie op mensen. Denken over de samenleving en wat ons daarin bindt heeft invloed op hoe we samenleven, maar het schept geen samenleving. 

[...] 

Samenleven hoeft ook niet bedacht te worden. Ieder wordt uit samenleving geboren; wordt in een samenleving grootgebracht en behoeft zorg van een samenleving in de ouderdom. Samenleven is dus in de eerste plaats een gewoonte waarin we worden geboren en opgroeien. Het is een gegeven, maar het gaat niet vanzelf. 

[...] 

In iedere grotere groep mensen bestaan middelpuntvliedende krachten in de vorm van verschillen in opvatting, belang, welvaart, gewoonten, en door conflicten, antipathieën, karakterverschillen en vooroordelen. Die middelpuntvliedende krachten zullen een tegenwicht moeten vinden in nog sterkere middelpuntzoekende krachten, zoals wederzijdse afhankelijkheid, gemeenschappelijke belangen en risico’s, een gevoel van saamhorigheid, wederzijdse herkenning.

Bindende krachten werken niet gelijkelijk en voor iedereen. Het gaat niet om krachten buiten ons, maar om ieder van ons. Kijk naar u zelf; u heeft mensen die u mag en mensen die u niet mag, mensen waar u mee kunt samenwerken en mensen waar u zich mogelijk door bedreigt acht. Om die gevoelens gaat het. Die verschillen per persoon.

Samenleven bestaat niet uit een zelfde band voor iedereen, maar uit eindeloos veel verbanden, geloven, groepen en betrekkingen waarin men meer of minder gebonden is. Ieder behoort tot vele verbanden tegelijk, maar ieder tot weer andere. De samenleving vormt zo een mozaïek van elkaar overlappende verbanden waarbinnen en waartussen bindende en afstotende krachten worden verspreid, gematigd en verdeeld.

Een gemeenschappelijke taal en identiteit kunnen de samenleving overkoepelen en binden. Geschiedenis en tradities, gedeeld geloof, waarden en vooroordelen, gemeenschappelijke zeden en gewoonten, kunnen haar versterken. Algemene belangen, vreemde dreiging en een gevoel van lotsbestemming kunnen een katalysator vormen. Ieder daarvan is ook een potentieel element van verdeling als men er over gaat praten en nadenken.

Neem de discussie over identiteit. Het gaat om het beeld dat we van onszelf hebben. Een abstractie van de gemiddelde Nederlander; nu maar ook in het verleden. Mede door de aantrekkelijkheid daarvan, of de afstotelijkheid, voelen we ons aangetrokken of afgestoten tot Nederlanders. 

Een identiteit waarin we ons herkennen beïnvloedt ons handelen; we gaan er naar staan. In de jaren ’70 en ’80 werd ons vreemdelingenbeleid mede bepaald door ons zelfbeeld van gastvrijheid, tolerantie en heenkomen voor vervolgden. 

Dat zelfbeeld is enigszins aan de gevolgen ten onder gegaan. Want identiteiten veranderen; niet gestuurd, maar als product van ons zelfbewustzijn, de maatschappelijke mogelijkheden en problemen, en de komst van nieuwe Nederlanders, geboren of getogen. Dat is maar goed ook, want zodra de identiteit wordt gefixeerd, gaan we achteruit leven; identiteit is een levend element in een veranderende samenleving.

[...] 

Wij zijn een volk van minderheden. We verschillen liever van mening, dan dat we het eens zijn. Misschien is dat wel een kenmerkend element van onze identiteit. 

[...] 

Ligt het antwoord op zorgen over binding in de samenleving daarom in het versterken van wat ons bindt; in gelijkgestemdheid, binding en tegengaan van diversiteit, door inburgering en culturele assimilatie? 

Multicultureel samenleven – het beeld van een samenleving waarin ieder in eigen cultuur leefde – was een verstandelijk concept. Het miskent de realiteit van de ergernis, onveiligheid en vervreemding van het samenleven van verschillende culturen in één trappenhuis, straat of wijk. 

Een samenleving is een organisch verband, waarin men met elkaar moet kunnen communiceren. Vreemde culturen laten zich niet zo maar inplanten; net als in het lichaam kan dat tot afstoting leiden. Wie hier komt zal zich moeten invoegen en inleven, maar dat betekent niet dat hij zijn identiteit daarbij moet inleveren. 

[...] 

Eendracht is van belang als het gaat om het realiseren van concrete doelen. In een samenleving moet men met elkaar kunnen communiceren, moet men elkaar kunnen vertrouwen en moet men zich veilig voelen. 

Dat wordt niet gerealiseerd door gelijkgestemdheid en homogeniteit na te streven. Dat heeft geleid tot de meest gruwelijke godsdienstoorlogen en etnische zuiveringen. Een samenleving laat zich niet bouwen op homogeniteit van cultuur, geloof en belangen. 

[...] 

Culturele apartheid is niet het antwoord op de multiculturele samenleving. We leven na de torenbouw van Babel. De samenleving afsluiten van vreemde invloeden, andere geloven en bijbehorende culturen is bij voorbaat verloren. Het is de ontkenning van de waarden waarop onze samenleving berust. 

Pluriformiteit, verscheidenheid aan geloven en soms fundamentele verschillen zijn een gegeven. Want wat bindt, verdeelt eveneens. De essentie van samenleven is niet dat we min of meer gelijk worden, maar dat we bij alle verscheidenheid meer hebben dat ons bindt, dat we verstandig weten om te gaan met onze verschillen en onze conflicten weten op te lossen.

[...] 

Daar is een overheid voor nodig. Samenleven zonder overheid gaat niet. 

[...] 

Een overheid is nodig, maar [dit is] niet voldoende. Om samen te leven zijn vele andere maatschappelijke en sociale mechanismen nodig om met verschillen om te gaan en conflicten op te lossen. 

[...] 

Uiteindelijk komt het erop aan hoe ieder van ons met verschillen omgaat; op ieders bereidheid om verscheidenheid te aanvaarden, te respecteren en conflicten te beslechten; ieders bereidheid tot wederzijdse inschikkelijkheid en aanpassing; de bereidheid om aan elkaars verwachtingen te beantwoorden en niet onnodig op elkaar afgeven of maatschappelijke taboes doorbreken.

[...]

Wat is de rol bij dat alles van religie?

De zorg over de samenleving die aanleiding is voor de vraag ‘wat bindt ons’, is in niet geringe mate ingegeven door zorg over de groeiende betekenis van de islam in Nederland en de tegenstellingen die dat oproept. Op de uitnodiging voor vanavond stond dan ook apart vermeld de vraag of religie een splijtzwam is dan wel een bindmiddel voor onze samenleving.

Religie is beide; alles wat bindt is ook een element van scheiding.

Religie was eeuwenlang een sterk maatschappelijk bindmiddel. Tussen religies kan de samenleving uit elkaar spatten indien er geen afdoende tegendruk bestaat in gemeenschappelijk belangen, wederzijdse afhankelijkheid en een gevoel van onderlinge verbondenheid en betrokkenheid. Dat was waarom verdraagzaamheid en religieuze tolerantie hier eeuwen stonden.

Ondanks onze vrij fundamentalistische geloofsaard, hadden we wel wat beters te doen dan elkaar te bevechten; we moesten dijken bewaken, handel drijven en ons tegen het buitenland afzetten.

Samenleven in religieuze verscheidenheid wordt moeilijk wanneer religieuze verschillen gaan samenvallen met andere politieke, sociale, economische, etnische en culturele verschillen. Dan gaat men langs elkaar heen leven en versterken religieuze tegenstellingen de andere verschillen.

[...]

We kunnen vaststellen wat de betekenis is van religie voor de samenleving, maar we kunnen het niet veranderen. Die rol is gegeven met de mensen in de samenleving. Geloof haal je niet uit mensen. Religieuze verschillen en tegenstelling behoren derhalve tot de verschillen waar we mee om zullen moeten gaan.

Een eerste voorwaarde daarbij is de aanvaarding we bijvoorbeeld de islam hier blijvend een van de godsdiensten is.

[...]

Dat betekent helemaal niet dat we opvattingen moeten prijsgeven of christelijke feestdagen moeten inruilen voor islamitische; dat is gelijkheidsdenken dat zich met de waarde van verschillen geen raad weet.

Het voortdurend op kwetsende wijze ingaan op de islam en wat daar mee te maken heeft, is een weinig vruchtbare wijze om met verschillen om te gaan..

[...]

Over geloofsverschillen kan en moet gesproken worden. Ze kunnen wel degelijk ook beoordeeld worden vanwege de schadelijke effecten daarvan in de samenleving. Niets is gevaarlijker dan relativisme, de opvatting dat alles relatief is, alles gelijk is en niets ertoe doet.

Dat geldt dan ook voor elementen van onze ‘alles moet kunnen’ cultuur. Het kan niet zo zijn dat we forse kritiek hebben op het geloof en gedrag van anderen, om wanneer er kritiek komt op de eigen zekerheden en eigenaardigheden, onmiddellijk politie en justitie te hulp te roepen om ons te beschermen.

Zekerheid en bescherming zijn tweezijdig. Evenzo zullen nieuwe bevolkingsgroepen in eigen kring verschijnselen moeten bestrijden die hier als een bedreigend worden ervaren, zoals de schrikbarend hoge criminaliteit onder groepen jongeren, verschijnselen als eerwraak, het gebruik van geweld en godsdienstige radicalisering.

Tot besluit

Wat bindt ons? Er is veel dat ons bindt, maar zorg is op zijn plaats. De samenleving staat onder druk door maatschappelijke veranderingen, internationalisering en globalisering, technische veranderingen en de geleidelijke integratie van nieuwe bevolkingsgroepen.

Het antwoord op die veranderingen is niet primair gelegen in versterking van wat bindt. Alles wat bindt, verdeelt ook of kan verdelen. Versterking van binding versterkt ook tegenstellingen. Daarom zal het antwoord meer gelegen zijn in de wijze waarop we met verschillen omgaan.

[...]

We hebben het omgaan met verschillen mogelijk te veel aan de wet en de overheid overgelaten. Alles is geregeld, dus zijn wij er van ontslagen. Met binding in de samenleving doelen we niet op wetgeving en de naleving daarvan.

Maatschappelijke binding is voor alles een kwestie van gevoel: de erkenning dat we elkaar nodig hebben, respect voor verschillen en de bereidheid om te doen of te laten wat nodig is om samen te leven.

Dat komt niet vanzelf; dat behoeft voortdurend oefening en onderhoud. Het gaat er niet om hoe we in wetgeving met verschillen omgaan, maar hoe ieder van ons in het dagelijks leven met verschillen omgaat.

Omgaan met verschillen betekent niet de verschillen aanzetten, op elkaar afgeven, wederzijds wantrouwen voeden. Niet alles hoeft gezegd te worden.

Door schade en schande wijs geworden hebben we in het verkeer in de samenleving regels van respect, omgang en soms ook taboes aangebracht die het mogelijk maken om vreedzaam en vruchtbaar te kunnen samenleven.

Zo hebben we geleidelijk een kapitaal aan maatschappelijke wijsheid opgebouwd in de vorm van dingen die we niet doen en niet zeggen. Dat kun je snel ondoordacht verkwisten omdat alles gezegd moet kunnen worden en alles aan de kaak moet kunnen worden gesteld. Dan moeten we niet vreemd opkijken dat we uit elkaar zijn gedreven, niet omdat er niets was dat ons bindt, maar omdat de verschillen te sterk zijn aangezet en we er niet mee wisten om te gaan.

Start Schrijftafel Brug Leestafel Brug