De wortels

Vorige Start Omhoog Volgende

Wie heterofiele gevoelens in zijn ziel bespeurt, zal zich nooit afvragen waar deze vandaan komen.
Voor wie zich pedofiele gevoelens bewust is, dringt de vraag zich echter wel op.
Waar liggen nu de wortels van pedofiele gevoelens?

De vraag 
Het type antwoord 
Een moeizame start 
De eerste cruciale keuzen 
Pijn en pijnstillers 
Vitaliteit 
Een klein zijkamertje 
Uit de schaduw, in het daglicht 
Keuzes gemaakt op grond van gemis 

De vraag

De hoofdwortel is het feit dat kinderen (voor alle zoogdieren) gewoon aantrekkelijk zijn; we hebben hier dus niet met iets heel aparts, maar met een algemeen menselijk gegeven te maken.
Daarnaast kan de vraag alleen per persoon beantwoord worden; als ik er 100 mensen naar vraag, verwacht ik 100 verschillende antwoorden. Hooguit kunnen we ze indelen in 10 groepen van 10 of zo, maar dit moet later maar eens gebeuren.
Hier kan ik maar één vraag beantwoorden: hoe kom ik aan deze gevoelens?

Het type antwoord

Wanneer ik hieronder omstandigheden schets zoals ze geweest zijn, wil dat nog niet zeggen dat die omstandigheden ook de oorzaak zijn. Daartoe is een redenering nodig en daarvoor is een theorie nodig die er niet is. Vooralsnog kan alleen een unieke constellatie geschetst worden.
Daarbij wil ik zeker niet omstandigheden en personen als oorzaken benoemen.
Ik ga niet uit van een deterministisch of mechanisch mensbeeld, maar van de visie op de mens als handelend wezen die te kiezen heeft en die keuzes maakt - een in mijn proefschrift uitvoerig verantwoorde keuze en visie.

Er is er één die die keuzes in mijn geval gemaakt heeft, en dat ben ik. Hiermee neem ik zelf verantwoordelijkheid voor mijn eigen gevoelens. Ik ontken ze niet, ik projecteer ze niet in anderen, ik stel geen anderen noch omstandigheden verantwoordelijk. Ik noem ze alleen als de omstandigheden waarin ik mijn keuzes gemaakt heb. Die keuzes zijn bij mij de wortels; de omstandigheden zijn de grond waarin ze gemaakt zijn.

Duidelijk zal zijn dat ik met het oorzaak-zoekende model (nr 2) niet uit de voeten kan omdat ik de oorzaken niet buiten mijzelf wil leggen maar zelf de verantwoordelijkheid voor mijn keuzen wil nemen. Daarom is ook het gedrags-/leermodel (nr ) te beperkt: te deterministisch en mechanisch. In het verkeerd-denken (nr 3), het feministische (nr 5 )en het demonische model (nr 9) heb ik al helemaal niets te zoeken want men stelt zich daarin geen vragen, men weet het al. Van het biologische model (nr 6) en het evolutionaire model (bij nr 10) heb ik te weinig kennis, terwijl het historische (nr 7) en het constructiemodel (nr 8) hier buiten de vraagstelling vallen. Blijven over: het psycho-dynamische model (nr 4) en het te ontwikkelen spirituele model (bij nr 10).

Een moeizame start

Ik ben geboren in de oorlog in een ziekenhuis en kwam zwak en ziek ter wereld. Het moederlijk lijf en de moederborst werd onmiddellijk vervangen door een couveuse, gevolgd door een operatie en een voor een baby langdurig verblijf in het ziekenhuis. Ik begon het leven met een strijd op leven en dood.

Thuisgekomen, vlogen de bommenwerpers boven ons huis, klonk het luchtalarm, leerden wij schuilen en vielen de bommen in onze straat. Soldaten doorzochten het huis op fietsen, broers en onderduikers. Lopend vluchtten wij, beladen met tassen, naar elders, waar vervolgens ook bommen vielen. Er was een hongerwinter met nijpend gebrek aan eten. Met mijn ouders reizend naar mijn broer in Nijmegen, zag ik op de heenweg een station en op de terugweg een platgebombardeerde ruïne. Met mijn vader sjouwde ik de door de Canadezen gedropte blikken voedsel naar huis. Na de bevrijding liet een Canadese militair mij, gezeten voor op zijn motorfiets, de stad zien: het platgebombardeerde Bezuidenhout in Den Haag. Ik wist het wel: de wereld is een grote puinhoop. 
Ik heb uitermate scherpe herinneringen aan dit alles en mijn moeder kon later deze herinneringen bevestigen.

Er was nog een herinnering die zij met stelligheid bevestigde: ik wilde niet eten. Dit was voor haar een grote zorg. Andermaal belandde ik ondervoed in een ziekenhuis en kreeg daar vieze pap te eten die ik ook weigerde te eten. Ik zie de rij witte bedjes nog voor mij en proef nog de smakeloze smaak van die pap, een waterig soort meelpap.

De eerste cruciale keuzen

Als een jong kind niet wil eten, is er iets aan de hand. Het wijst op een vroeg-kinderlijke depressie, volgens de literatuur een der lastigste kwalen die er is omdat deze de hele ontwikkeling dreigt te blokkeren. In zekere zin is dit ook gebeurd: ik heb al heel jong Nee gezegd tegen het leven, tegen mijn eigen vitaliteit. 

Hiermee koos ik voor het isolement van het vroeg-kinderlijke narcisme. Dit maakte het op zijn beurt moeilijk om de Oedipale toestanden goed door te komen. Dit is maar ternauwernood gelukt en wel op de doorgaans 'negatief' genoemde oplossing. Deze is: niet, om de begeerde moederfiguur te bereiken, de vader navolgen, maar de moederfiguur navolgen en de vaderfiguur negeren. Een cruciale keuze. Inderdaad heb ik al heel jong mijn vader innerlijk afgeschaft en verder ontweken of bestreden. Onder het motto 'beter laat dan nooit' ontdekte ik pas veel later dat ik hiermee ook een heel stuk mannelijkheid heb ingeleverd en deze niet al te zeer heb ontwikkeld. Ik volgde mijn moeder in het meest zichtbare aan haar en de rode draad in haar leven werd de rode draad in mijn leven: zorgen voor kinderen.

Ondanks het grote gezin was ik, ook qua plaats in de kinderrij, wat eenzaam. Nu nam mijn moeder ook pleegkinderen aan en met een van hen, een jongere jongen, trok ik letterlijk dag en nacht op. We sliepen in een bed en waren altijd samen. Volgens mijn moeder was ik erg lief voor hem. Op een dag ging ik naar school en na schooltijd was het pleegbroertje ineens verdwenen, opgehaald door zijn moeder die na een lang verblijf in het ziekenhuis weer thuis was. Mijn moeder wist mij vele jaren later nog precies te vertellen hoe ik daarna was: heel stil en kennelijk heel verdrietig maar ook flink: zonder te huilen of verdriet echt te tonen. Ik fantaseerde mij toen een broertje dat voor mij vrijwel in het echt bestond. 

Pijn en pijnstillers

De geschetste moeizame start was een pijnlijke. Er zit een oerpijn in mij die ik lang heb ontlopen. Mijn moeder was de grote pijnstiller. Dit werkt prima, zolang je kind bent. Maar je wordt groter en neemt gaandeweg afstand van de moederfiguur. Er was een vervangende pijnstiller nodig en deze diende zich aan toen ik ruim zestien jaar was. 

Onze school had een clubhuis in de Haagse binnenstad geadopteerd en men vroeg mij om daar ook als vrijwilliger te komen werken. Een cruciale vraag en een cruciale keuze: Ja, graag! 
Ik was een stille grijze muis als kind en tiener, stilletjes bezig met muziek, religie, mythologie en literatuur en met al even ernstige vrienden. In het clubhuis 'kwam ik opnieuw tot leven', ik fleurde helemaal op. 

Ik had mijn vervangende pijnstiller gevonden: niet meer het verzorgd worden door een moeder, maar zelf zorg bieden aan kinderen: het spiegelbeeld van de verzorgende moederfiguur. Werkte zij voordien als pijnstiller, de gespiegelde vorm ervan werkte even perfect. Het werd mijn beroep.

Vitaliteit

Qua pijnstiller en zorgtaak had ik evengoed voor baby's, zieken of bejaarden kunnen gaan zorgen, maar er is nog een ander aspect dat hier speelde. De kinderen van het clubhuis waren straatkinderen van de Haagse binnenstad: vitale kinderen. Dit was meer dan een pijnstillende pleister op mijn ziel, het was een noodzakelijke aanvulling. Ik had immers mijn vitaliteit al heel jong ingeleverd. De gezinscultuur en met name rol van de vader hierin was bepaald niet bevorderlijk om vitaliteit te ontwikkelen en te behouden: wij werden geacht netjes, braaf en stil te zijn en zelfs niet buiten te spelen met 'de a-sociale heidenkindertjes' of, minstens even erg, de protestantse kinderen. Geen geschreeuw binnenshuis en niet voetballen op de straat; geen klimaat om je verloren vitaliteit te herwinnen.

Vitaliteit echter laat zich niet onderdrukken of afschaffen; het leven is hier sterker dan de leer.

 Met de vitaliteit van de straatkinderen om mij heen voelde mijn ziel zich weer compleet, heel, geheeld. De verloren vitaliteit was teruggewonnen, zij het om mij heen, maar dit wekte het kleine restantje aan vitaliteit dat in de kelder van mijn ziel lag te slapen: ik leefde helemaal op.
Met een dergelijke perfecte pijnstiller en heelmiddel om mij heen, lag mijn beroepskeuze voor de hand.

Vitaliteit om mij heen >




De schaduwkant bevat [...] de ontbrekende elementen van onze authentieke aard, die in onze jeugd werd verworpen.
Dus verlangen we er [...] naar onszelf [...] aan te vullen. 
De schaduw brengt ons ertoe de verworpen delen die aanvaard willen worden te heroveren, zodat we ons weer heel kunnen voelen.

Zweig & Wolf 1997, p. 137
.

 

Een klein zijkamertje

Nu hebben we het hier over pedofiele gevoelens: waar waren deze? Deze was ik mij maar heel vagelijk en ver op de achtergrond bewust. Heel nu en dan kwamen ze eens even naar boven. De hoofdmoot van mijn gevoelens in dit opzicht was Platonisch en religieus gekleurd. De meer lichamelijk-seksuele gevoelens lagen in een klein zijkamertje te slapen en hadden daar zo hun eigen stille plek in de schaduw van de ziel. Ik wist er vagelijk van, maar beleefde ze niet als probleem. Pas toen de omgeving zich over dergelijke gevoelens druk bleek te maken, ging ik eens in dat zijkamertje kijken, maar liet ze daar maar voor wat ze waren. Ze belemmerden mij niet om een vrouw te zoeken, te vinden en te trouwen.

Die gevoelens bleven daar jaren lang rustig zitten. Ik wist dat ze er waren, maar ze speelden doorgaans niet op en leken wel tevreden met hun bescheiden plekje in de schaduw van het leven. Het waren de inderdaad ongeveer 'vijftien jaren van Oedipus' huwelijk en koningschap', waarna in de mythe de pest losbarstte. Het sprookje, de illusie, eindigde en met de crisis en de desillusie begon de eigenlijke mythe.

Uit de schaduw, in het daglicht

Pas toen zich ineens een scheiding aandiende, net in de tijd dat ik ook van baan veranderde en de vertrouwde warme omgeving van het kindertehuis ook moest missen, toen zagen ze hun kans. Ze drongen zich op en traden ze uit de schaduw in het volle daglicht tevoorschijn. Daarna kon ik er niet meer omheen. Ik heb ervoor gekozen ze maar eens de kans te geven. Dat heb ik geweten. Indirect leidden ze later tot een forse crisis die het begin was van mijn zoektocht, waarvan ik nu in feite verslag doe. Ik geef antwoorden, ik verantwoord mij zonder mij te verder verschuilen. Ook ik treed uit de schaduw het daglicht in.

Keuzes gemaakt op grond van gemis

Het zijn dus keuzes geweest die ik gemaakt heb, steeds op grond van een gemis: een gemis aan vitaliteit, het missen van een geliefd pleegbroertje-kameraadje, het missen van een pijnstiller, het gemis aan een voldoende aanvaarde mannelijke identificatiefiguur en daardoor meer indirect ook het missen van een volledig ontwikkelde mannelijke identiteit. Zo was ik het kind dat we in de literatuur al tegenkwamen: het stille enigszins eenzame kind en zo werd ik de man die we ook in de literatuur zagen opduiken: niet zozeer verlegen, wel gevoelig; met weinig agressie en weinig seksuele aandrang, niet graag in competitie met andere mannen, liever bezig met het zorgen voor kinderen.

Misschien heb ik deze keuze al voor mijn geboorte gemaakt: om geboren te worden in een zorgzaam gezin in een tijd waarin veel kinderen van zorg en voedsel verstoken waren. Ik was een van de jongsten van het gezin, dus voor de voortplanting was inmiddels wel gezorgd. Mij wachtte daarnaast nog een andere taak als rode draad in mijn leven: de zorg voor kinderen.


We zijn hier niet voor niets. Ieder van ons heeft een specifieke taak, een pad, en de uitdagingen en lessen die daarbij horen.

Ton vd Kroon 1969, p. 47
.

 

Daarnaast: zorg voor de zorgdragers en nu ook zorg voor de mensen die ook pedofiele gevoelens in hun ziel voelen rondspoken en daarvan eerst erg schrikken. Misschien is mijn taak nu om hun gids te zijn. Nu ik mijn eigen ziel tot diep in de uithoeken en zijgangen van de kelder heb verkend en schoongeveegd, is daar ook ruimte voor. Ook voor het zoeken naar onbevooroordeelde kennis vanuit een niet geobsedeerde houding, vanuit vragen en niet vanuit het al zeker weten.

Vorige Start Omhoog Volgende