Conclusies

Vorige Start Omhoog Volgende

  1. De diagnose 'narcisme' bleek na onderzoek, tot mijn verbazing, in mijn geval inhoudelijk terecht. 
    -

  2. a. Er blijven twijfels aangaande de context waarin deze doorgaans gesteld wordt, namelijk de justitiële. De theorie is ontwikkeld voor een medische context, niet voor een justitiële. Het is zeer de vraag of de diagnose daar ook goed begrepen wordt. 
    -
    b. Het is dan ook onjuist om deze diagnose, indien al terecht, te geven zonder enige uitleg ervan. Al binnen de medische wereld leven er meerdere opvattingen over en het is niet reëel te verwachten dat de juristen, hierin niet geschoold, de diagnose allemaal juist weten te duiden. 
    -
    c. Onderzocht zou moeten worden wat de functionarissen bij en rond Justitie, inclusief de mensen die daderbehandeling uitvoeren, eigenlijk weten van een diagnose als narcisme en hoe zij hier mee omgaan. De opleidingen zouden hieruit hun consequenties moeten trekken.
    -

  3. Het was een goede tussenstap om de stellige bewering van de diagnosticus om te zetten in een vraag en deze voor te leggen aan een echte therapeut die in de diepte werkt, niet dus aan een gedragsveranderaar die alleen de oppervlakte oppoetst en het narcisme dus zou vergroten.
    -

  4. Het erkennen van althans narcistische trekken in mijzelf was moeilijk, maar daarna liep het a.h.w. vanzelf: dezelfde trekken brokkelden gaandeweg gewoon af. Ook de literatuur vermeldt dit. Het is frappant om dit 'moderne' inzicht al te lezen in een mythe van duizenden jaren geleden: zodra Narcissus zich van zichzelf en zijn situatie, zijn illusie, bewust wordt, is er geen Narcissus meer.
    -

  5. Ontkennen van het probleem is hier een cruciaal kenmerk van het probleem. Dit brengt de cliënt in een paradoxale situatie: hoe meer hij ontkent, des te meer bevestigt hij de diagnose. Dit maakt ook de diagnose zelf erg moeilijk. Buikpijn of spanning kan men immers van de cliënt vernemen, narcisme zal deze nooit vermelden of toegeven.
    -

  6. De paradox heeft een therapeutische tegenpool: zodra men narcisme bij zichzelf erkent, gaat het  verdwijnen. Een therapeut zal hier blij mee zijn, maar de diagnosticus ziet zijn diagnose a.h.w. voor zijn ogen wegsmelten; narcisme kan verdwijnen zodra men het voor zichzelf vaststelt.
    -

  7. De theorie heeft zich ontwikkeld van Sigmund Freuds deterministische en mechanische drifttheorie tot de 'keuze als reactie op trauma'-theorie van Symington. Deze laatste is plausibel en werd bevestigd door mijn eigen ervaringen. Deze theorie en methodiek biedt ook meer kans op herstel dan de eerste.
    -

  1. a. Als ik zo om mij heen kijk zie ik nogal wat van het lijstje met kenmerken om mij heen. Ik zie deze bij menig politicus en beroemde 'ster' (artist). Ik zie ze vooral bij mannen, juist bij heteroseksuele en gehuwde mannen. In de hulpverlening en vooral in de wereld van de bestrijders van misbruik van kinderen zie ik heel wat trotse reddingsfantasieën. In deze wereld staan de vrouwen bekend als fanatieker dan de mannen.


Veel vooraanstaande figuren in het openbare leven zijn narcistische persoonlijkheden. [...]
Ik denk niet dat ik overdrijf als ik stel dat onze wereld wordt gedomineerd door mensen, in d epolitiek, de wetenschap, de kunst, de media, die zich inderdaad voor alles de vraag stellen hoe zij er in zullen slagen bemind te worden. Wat ze zelf vaak op een lijn stellen met bewonderd te worden.
René Diekstra, 2002
.


Elsbeth Etty citeert in de NRC (24 maart 2002) 
de historicus Presser die Napoleon beschreef als "een ongewoon egocentrisch narcist, levend buiten de realiteit en daardoor ten ondergang genoemd.
Ook citeert zij de Amsterdamse psycho-therapeute Günther-Rienks over Pim Fortuyn:
"Hij gaat volledig op in zichzelf, dat is typisch narcistisch."
en de klinisch psycholoog W. Vethuys:
"Fortuyn [...] een uit de hand gelopen narcistische persoonlijkheidsstoornis gaat met hem op de loop".

b. Onderzoek onder een brede steekproef van de gehele bevolking zou kunnen uitwijzen in hoeverre narcisme onder de bevolking voorkomt en bij wie. Daaruit kan ook blijken in hoeverre narcisme een kenmerk is van onze huidige samenleving.
-
c. Als ik zo om mij heen kijk naar de mensen met pedofiele gevoelens die ik ken, zie ik bij sommigen wel iets van het lijstje kenmerken in werking, maar  bij anderen zie ik ze weer helemaal niet.
-
d. De diagnose 'narcisme' mag dan ook nooit standaard worden gegeven aan mensen met pedofiele gevoelens louter en alleen omdat zij deze gevoelens in zichzelf kennen. Mijn stellige indruk is dat dit wel gebeurt en mijn mening is dus dat dit niet juist  en niet gerechtvaardigd is.
-
e. Niet alleen het standaard toekennen van deze diagnose aan deze mensen is onrechtvaardig, ook het standaard vermelden hiervan in de pers is niet eerlijk. Het wekt de indruk dat juist deze mensen altijd aan deze stoornis lijden en de rest van de bevolking niet. Dit is pertinent onjuist.

  1.  

    Inhoudelijk hebben we hier te maken met een ernstig probleem op een heel fundamenteel niveau. Autisme en vroeg-kinderlijke depressie liggen in dezelfde lijn als narcisme. De als standaardvoorbeeld genoemde aanleiding, het trauma van de te vroege scheiding van de moederfiguur, kan ernstige gevolgen hebben. Deze gevolgen kunnen langdurig zijn, zijn moeilijk te herkennen en moeilijk te verhelpen. Het probleem verdient dus alle aandacht, juist onder de 'gewone' bevolking. Narcisme is een kenmerk van onze huidige cultuur en maatschappij, de narcistische samenleving (naar Christoffer Lash).


    Volgens mij komen we, als we die diepe vitaliteit onderdrukken en het contact met ons diepste zelf verliezen, maar al te gemakkelijk terecht in een depressie die niet alleen persoonlijk is, maar die tevens een weerspiegeling vormt van het feit dat onze maatschappij, al zwaait ze het individu nog zo veel lof toe, er niet in slaagt ons als mens met al onze mogelijkheden te voeden en te ondersteunen.  [...] zo verspreiden we de depressie die als emotionele ziekte zo typerend is voor onze tijd."

    Thomas Moore, 2001, p. 6

     

  2. a. Kinderopvangers en andere hulpverleners zouden hier zeer attent op moeten zijn. D.w.z.: attent zijn op onnodige scheiding van kind en verzorger, attent zijn op eventuele emotionele onbereikbaarheid van verzorgers (vooral de moederfiguur) en attent zijn op eventuele afstandelijkheid van de verzorgers (vooral de vaderfiguur). Attent ook op de mogelijkheid van het vervangen van de moeder door een permanente verzorgster. Deze verzorgster, de groepsleider (m/v), dient dit vervangende maar wel persoonlijke contact met de kinderen ook te kunnen leggen. Hun werk houdt dus heel wat meer in dan het oppassen aan de hand van een dienstrooster, het scheppen van een functionele afstand en het toepassen van technieken voor gedragsverandering. Hiertoe moet het management dan ook de condities scheppen.
    -
    b. De politici en generaals, de trotse lieden die oorlog voeren en vluchtelingenstromen veroorzaken, die ouders doden en kinderen tot wees maken - of die AIDS in stand houden door geen medicijnen te verstrekken - of die anderszins ouders en kinderen scheiden bijvoorbeeld door justitieel- of door asielbeleid -  zouden hier wel eens meer aan mogen denken.

Vorige Start Omhoog Volgende