Start Omhoog

Godsbeelden

Frans Gieles; parochie-blog 2014

"Gij zult geen beeld maken ..." - maar aan een mentaal beeld van God ontkomt de mens niet. Deze beelden verschillen per tijd, cultuur en religie. We gaan op reis. Ja, ik heb ook een godsbeeld ...

Ik wil en zal eindigen met mijn godsbeeld, maar het is onvermijdelijk om er ook mee te beginnen: we kunnen God niet kennen met ons menselijke verstand. 

We moeten het met onze verbeelding doen, dus mentale beelden scheppen. Deze verschillen per tijd, cultuur en religie. We maken een reis door tijd en ruimte - op aarde dan.

Oud China

Het Confucianisme kent goden, meervoud; die moet je eren.
De reactie erop, het Taoïsme, spreekt van 'De hemel', met haar eigen wetten die je maar het beste kunt volgen.

Tibet, India

Het boeddhisme kent geen goden, wel geesten die verlichte mensen zijn geweest. Er is geen oppergod, het opperste is juist het niets, het nirwana waar je in op kunt gaan als een rivier in de oceaan opgaat - en zijn individualiteit verliest.
Het hindoeïsme kent wel goden, heel veel zelfs, elk met een aspect van het leven dat ze besturen. Eer deze goden dus, dan gaat het goed.
Overigens zijn lichaam en ziel één, geen dualiteit, dvaita, maar non-dualiteit, a-dvaita

De islam

Er is maar één God, Allah. Deze heeft 99 namen, eigenschappen, aspecten - volgens anderen 999 namen. De 100e resp. 1000e kent allen God zelf. Die namen en eigenschappen worden opgenoemd in paren van tegenstellingen: Begrenzer, Verruimer; Vernederaar, Verheffer; Schenker van eer, Onteerder; Gever van leven, Ontnemer van leven. Die namen komen uit de Qur'an. Dus: door openbaring.

Ook door de Profeet, die privé-openbaringen kreeg in de vorm van visioenen.
Daarin verschijnt een strenge en almachtige God, maar duidelijk overheersend is het beeld van Barmhartig, Genadig, Vergevingsgezind en woorden van die strekking, maar ook grillig, onvoorspelbaar.

Het beeld is dat van een sultan, koning, stamhoofd, clanhoofd: machtig, streng, maar ook rechtvaardig en mild - en de goede sultan dus. Deze staat ver boven en dus buiten de mens. Steeds als moslims de naam van Allah uitspreken, zeggen ze erna 'Celle Culjzelal', in boeken afgekort als "cc", wat te vertalen is als 'De Heer en Majesteit', of als 'Verheven is Hij'.

Het soefisme 

Een ander beeld geven de soefisten. Zij zeggen: 'Als je God wilt ontmoeten, keer dan in jezelf, daar zul je 'm vinden' - het evangelie zegt net zoiets. Naast het islamitische soefisme is er ook het universele soefisme.

Juist binnen het soefisme ontwikkelt zich de islamitische filosofie, met name bij Ibn Al-Arabi, DE filosoof van het islamitische soefisme - waarvan Rumi DE dichter is. Ibn Al-Arabi, duidelijk wel moslim, spreekt nergens van "Allah"; hij spreekt van "De Genadige" en van "Al-Wujud": "Het Zijn" met een hoofdletter.

Openbaring, prima, zeggen zij, maar de mens kan zich ook inkeren en zo God zelf ervaren; de mens kan ook denken, logisch redeneren, en zo tot het bestaan en de kenmerken van God concluderen. Maar zij hadden, toen deze eenmaal vertaald waren, ook Plato en Plotinus gelezen.

De Grieken en de Romeinen

Steken we een zee over, dan treffen we een hele verzameling goden en halfgoden en godinnen aan op de Olympus. Zeus (Jupiter) is de oppergod, maar hij heerst niet alleen; elke godheid heeft een eigen werkgebied. Bekend is Poseidon die met zijn drietand over de zee heerst, Ares (Mars) over de strijd, Apollo over de kunsten, Aphrodite (Demeter) over de vruchtbaarheid, enzovoorts. Deze goden zijn net als mensen met alle fouten en listen van dien. Het levert mooie verhalen op.

Aristoteles gaat hieraan voorbij als mythen; hij concludeert met logica tot de ene Veroorzaker van alle oorzaken. Voor hem sprak Plato van 'goden' als hij verwijst naar mythen - zinvolle verhalen - maar bij voorkeur van God, enkelvoud, als De Ene. De neoplatonisten, de voornaamste is Plotinus, nemen dit over; zij spreken over De Ene.

Oud Egypte

Steken we de Middellandse Zee over, dan komen we in Egypte - met een dubbel godsbeeld: enerzijds is er maar Eén: Re, de Zonnegod, waarvan de andere goden maar aspecten of reïncarnaties zijn, maar zo krijg je toch heel wat goden bij elkaar. Elke stad en streek en elk levensgebied had zijn eigen godheid, naam en tempel. Bepaalde dieren waren heilig, want het dier kon zo maar een geïncarneerde godheid zijn.

Het jodendom ...

.. laat in het Oude Testament een stamgod zien, eerst een berggod, later volksgod. Deze is enerzijds streng en hoog verheven boven de mens zoals een koning in die tijd. Het godsbeeld lijkt zeer sterk op dat van de islam met zijn Hoge Sultan, Stamgod, Clangod, als mentaal beeld dan. Anderzijds is hij zeer trouw aan Zijn Volk, nabij, vergevingsgezind; hij komt op voor de verdrukten. De goede sultan dus, die ook de gehele wereld uitnodigt aan Zijn tafel. 

Jezus ...

... was een gelovige Jood die de schriften goed kende en dus ook het ietwat dubbele godsbeeld daarin. Hij maakt daarin wel een keuze: de Goede Vader in de hemel van wie wij allemaal kinderen zijn - of dit waardig kunnen worden door goed te leven: kind van God te worden, door Hem als het ware geadopteerd te worden. 

Hermeneutiek en gnostiek

Er gebeurt meer. De hermeneutiek komt uit Egypte, de gnostiek uit het jodendom. Er zijn invloeden uit Griekenland en er is het jonge christendom. Deze verenigen zich in Alexandrië in de eerste eeuwen na Christus.

We kunnen God niet kennen, zegt men daar. De beschrijvingen geven aan wat Hij niet is, in elk geval geen mens - geen man, geen vrouw maar beide: androgyn, zoals ook de mens androgyn is geweest (zegt ook Plato) - al openbaart Hij zich wel in mensen als Adam en Jezus.

Een kernbegrip in deze leer is 'de goddelijke vonk' die in iedere mens aanwezig is. Die kun je wel leren kennen door inkeer. Sommige ingewijden, die zeer ascetisch leefden, konden wel visioenen ervaren, een tocht naar omhoog, naar het beeld dat Ezechiël daarvan geeft en waarover ook Paulus spreekt. De mystici, ook de christelijke, volgen ook deze weg van ascese en inkeer, soms extase, en daardoor godservaring. In het evangelie en in het vroege christendom is hier veel van terug te vinden.

Onder de gnostici in wel onenigheid: is het lichaam de kerker waar de ziel in gevangen zit, iets slechts dus, of is de mens één, ziel en lichaam beide - juister gezegd: geest, ziel of psyche en lichaam die samen een eenheid vormen? De eerst-genoemden wijzen seksualiteit af of tolereren het hooguit, de laatstgenoemden zien in het één worden van man en vrouw een beeld van het goddelijke.

Dan gaat het mis

De keizer, Constantijn, bekeert zich en heel het Romeinse Rijk wordt christelijk, katholiek. Het godsbeeld gaat weer op de keizer lijken - niet een keizerin dus - en zijn bedienaren worden uitsluitend mannen. De Heilige Geest, oorspronkelijk een vrouw, Sophia, wordt een man. Mannen beheersen de theologie, die dus dogmatiek wordt.
Augustinus is hier sterk in. Hij leunt sterk op de logica van Aristoteles en wijst het meer spirituele, modern gezegd, van Plato en de zijnen af.

Dit blijft lang zo. Het godsbeeld is de Keizer, benoemd door de Paus; deze verklaart zichzelf onfeilbaar. Er komen concilies die de enige ware leer voorschrijven. De kerk blijft sterk hiërarchisch; gezag gaat boven gemeenschap; er is geen heil te vinden buiten de kerk. Het oosten splitst zich af.

De Renaissance...

... relativeert dit al, de Verlichting verandert het beeld beduidend. Dan heerst niet langer geloof, kerkelijk gezag en openbaring, maar de Rede. De filosofen van de Verlichting geloofden weldegelijk nog, maar kwamen zelf al redenerend tot die conclusie.

Prototype hiervan is onze Nederlandse Spinoza. Streng, zeg maar wiskundig redenerend concludeert hij tot het bestaan van God, maar dan niet als een super-mens-achtige Persoon, maar als Het Al, De Ene, De Kosmos, De Natuur. Zo redenerend komt hij ook tot ethiek, niet verkregen van de kerk maar van de logica, de rede - Kant al evenzo.

Het protestantisme komt op

Dit predikt een rechtstreekse verbinding van mens en God, dus zonder tussenkomt van een priester, van de kerk. De kerk is ontluisterd en herstelt zich in de contrareformatie.

De Romantiek...

... is de snelle reactie op de rationaliteit van de Verlichting. Hier heerst het gevoel. De Verlichting heeft moeilijke boeken opgeleverd, de Romantiek prachtige kunst, muziek, beelden, waaronder veel bijbelse taferelen die daardoor weer herleefden bij de mensen. Het godsbeeld van voor de Verlichting blijft in stand.

Dan komt de moderne mens de geschiedenis in...

... met Nietsche's "God is dood". We hebben helemaal geen godsbeeld nodig; we hebben ons mens-zijn, dit is voldoende. De secularisatie treedt in - tot op de dag van heden en als we dit ergens merken, is het wel in de leeglopende kerken. Helaas is die mens met zijn mens-zijn wel erg gericht op rijk worden, consumeren, genieten, op zijn ego, op zichzelf.

Mijn godsbeeld?

Gos schreeuwt niet, hij fluistert. Hij is geen stormwind maar een zachte bries - het profetische godsbeeld van Elia [*]. Hij heerst niet, Hij inspireert en laat de mens vrij.

Gieles, Frans E. J., God is ... als een zachte bries ... die je in jezelf kunt horen als je stil bent -

Als kind had ik nogal moeite met het beeld van God als vader. "Als God is zoals mijn vader, dan hoeft het voor mij niet," zo dacht ik als jonge misdienaar aan het altaar geknield. Mijn vader schreeuwde wel en heerste ook. Mij werd uitgelegd dat God een goede vader is. OK, dan gaf ik Hem wel een kans.

Lastiger is dat ik God niet kan beschrijven als een persoon, omdat ik in mijn proefschrift het begrip 'persoon' omschrijf als iemand met grenzen die door keuzen te maken een eigen biografie schrijft, het eigen verhaal over het eigen leven, dat per definitie begrensd is. Ik zeg dan dat de groepsleider zich op dient te stellen als persoon, als iemand met eigen grenzen dus, niet als een volmaakte functionaris met heel veel regeltjes.

Zo kom ik tot een godsbeeld, niet als almachtige alles-regelende Super-Persoon, al zeker geen erg mannelijke Man, maar als die gnostische vonk in de mens, als fluisteraar die inspireert en vrij laat.

Frans

Start Omhoog