Start Omhoog

"En het eeuwige licht verlichte hen"

Allerzielen 2014; pater Jan Hulshof:

"‘Wie gelooft, heeft eeuwig leven. Hij is al van de dood overgegaan naar het leven’ zegt Jezus in het evangelie van Johannes (5,24). [...] Dan leef je echt, eeuwig, nu al ...

"Wij stellen ons ´eeuwig leven´ vaak voor als verlopend langs een eindeloos uitgestrekte tijdlijn, inderdaad langdradig. Maar bij Jezus is ´eeuwig leven´ anders, niet saai en langdradig, maar spannend, en niet uitgestrekt, maar zo intens dat de tijd stil staat. Soms kun je het gevoel hebben dat je zo’n spoor van eeuwigheid vindt."

lux_aeterna.jpg

De eeuwigheid is een dimensie die onze aardse dimensie te boven gaat. Dat gaat 'onze pet te boven'. We kunnen er niet meer dan nu en dan een glimp van opvangen. Toch is die dimensie al in ons aanwezig.

Dimensies

Eens waren er de platmensen. Zij leefden in een plat vlak zonder besef van boven en beneden. Op een dag zagen ze een stip; die werd een cirkel, eerst groter, toen weer kleiner en tenslotte weer een stip die weer verdween. Wat was dit voor vreemds? Dit gaat onze pet te boven!

Iemand was creatief en keek omhoog. Daar zag hij een bol naderen. Deze bol ging door het platte vlak heen: stip, cirkel, stip, weg. De derde dimensie was ontdekt. Zij bouwden een piramide en huizen op hun vlak.

Onder hen ging al het verhaal dat er vroeger lijnmensen waren die in één dimensie leefden, maar toen de tweede dimensie hadden ontdekt: het platte vlak. Men zei zelfs dat ver voordien, heel vroeger, mensen in een punt leefden, de puntmensen, die opeens de eerste dimensie hadden ontdekt en zich uitvouwden van punt tot lijn. Voordien scheen er nog iets geweest te zijn, maar wat dat was, wist niemand.

Vanuit de derde dimensie, huis, kubus, piramide, bol, keek een creatief en moedig mens eens naar buiten zijn piramide. Hij zag van alles langs komen, hij zag beweging. Panta rei zei de filosoof Heraclitus: "Alles beweegt!" Hij concludeerde dat hij met zijn piramide en al zelf bewoog in een andere dimensie. Ruimte en tijd waren ontdekt: de vierde dimensie.

Einstein noemde die "de ruimtetijd" omdat het in wezen één dimensie is. Beweging impliceert immers zowel ruimte als tijd. Huis, piramide, bol, het is materie en materie heeft zwaartekracht. Die aantrekkingskracht brengt de beweging tot stand in de ruimte, dus in de tijd, de ruimtetijd dus.

Deze is altijd gekromd; rechte lijnen bestaan niet in het heelal. Een piloot die van Berlijn naar New York vliegt, ziet zichzelf alsmaar rechtuit vliegen en zo stuurt hij het vliegtuig ook. Toch is zijn tocht een kromme lijn: om de aardbol heen immers. Hieraan zien we, dank zij Einstein, dat de ruimtetijd zelf gekromd is, in dit geval door de zwaartekracht van de aarde. De aarde, de zwaartekracht, 'trekt' niet aan de maan, hij kromt de ruimte. Ook de maan denkt dat hij 'rechtuit vliegt' in zijn  gekromde ruimtetijd.

Misschien is de vijfde dimensie die van het geestelijke in en buiten de mens. Het is al in (en om) de mens, van waaruit het zich kan ontvouwen - of al lang ontvouwd heeft. Hierbij helpen de hersens ons omdat deze informatie verwerken en opslaan. Deze informatie is niet zelf het geestelijke; ze zijn als de letters van een verhaal en hun structuur. De letters zijn niet het verhaal; het verhaal is niet 'een serie letters', het verhaal is een nieuwe eenheid, geestelijk van aard, die in die materiele letters verborgen zit.

Verder terug

Vóór de punt, die samengebalde materie was, was er alleen energie, samengebald in een wiskundig punt dat "singulariteit" genoemd wordt. Weer dank zij Einstein weten we dat E=mc2, ofwel energie = materie, dus materie = energie, in die verhouding van een klein beetje materie, een atoom, enorm veel energie kan bevatten.

Materie is gestolde energie, met 'opgevouwen' energie in zich. In de oerknal ontvouwde die energie zich tot wat nu het heelal is: heel veel materie met heel veel energie in zich. Een zwart gat 'zuigt' alle materie en zelfs licht in zich op. Juister gezegd: zuigt de ruimtetijd in zich op en vouwt die weer in tot een singulariteit.

"Waar was die eerste singulariteit dan? En wat was er vóór de oerknal?"

Leuke vragen maar er is geen antwoord op want de vraag deugt niet. "Waar?" vraagt naar ruimte, "vóór" en "eerste" vraagt naar tijd - maar die bestonden niet in de singulariteit, want er was alleen energie, nog geen materie, dus geen zwaartekracht, dus geen tijd en geen ruimte. Daarom is het ook geen materieel punt maar een wiskundig punt. Ruimte en tijd, de ruimtetijd, ontstond pas toen er materie was, dus zwaartekracht, dus pas na de oerknal.

Verder weg

Als, nu of ooit, materie zich weer terugvouwt tot pure energie, licht - anders gezegd: een nieuwe dimensie in gaat, een nieuwe dimensie zich ontvouwt - dan verdwijnen tijd en ruimte dus, weer. De 'eeuwigheid' kent geen ruimte, geen tijd, geen ruimtetijd, alleen licht. Als je met de snelheid van het licht reist, staan tijd en ruimte stil. "Het eeuwige licht verlichte hen".

Licht is pure energie, geen materie. Licht buigt wel af als het langs zware materie, dus veel zwaartekracht gaat, maar niet het licht zelf buigt zich naar het zware object, het zware object kromt de ruimtetijd, waarin het licht gewoon rechtdoor vliegt, zoals onze piloot die naar New York vliegt.

We hebben nog even te gaan

Volgens de huidige natuurkunde zijn er maar liefst elf dimensies. Dit houdt ongeveer gelijke tred met de ontdekking van steeds kleinere zeer energierijke deeltjes. Eerst hadden we het "atoom" dat "ondeelbaar" betekent, maar dat toch uit allerlei deeltjes blijkt te bestaan, die op hun beurt weer uit deeltjes bestaan die soms vreemde eigenschappen hebben, zoals het op grote afstanden direct, sneller dan de lichtsnelheid, met elkaar kunnen communiceren: voor deze deeltjes blijkt, in hun dimensie, ruimte en tijd dus niet te bestaan.

Het doet mij denken aan de vergelijking van het mosterdzaadje: "Het koninkrijk Gods lijkt op ..."

Het doet mij ook denken aan DNA, de piepkleine code, uit piepkleine elementjes bestaande, die, hoe klein ook, voldoende informatie bevat voor de stamcellen om zich als keiharde kies, dan wel als zacht tandvlees, tong of speekselklier te ontwikkelen. Ook denk ik dan aan de bacteriën, die nog altijd onze 'voorouders' zijn. Klein, maar vol leven en mogelijkheden, vol scheppende kracht om het zo uit te drukken. Die scheppende kracht heeft de mens ook, het leven zelf. Als we een Schepper mogen aannemen, dan is dat er een met een zéér intelligent design. Het een sluit het andere immers niet uit.

We hebben dus nog even te gaan, met die elf dimensies, maar misschien is er een kortere weg die meteen naar de laatste leidt. Misschien kent de ziel die weg al. "Het koninkrijk Gods is al in u"- hoewel "onder u" ook wel vertaald wordt.  

De NBV geeft “ligt binnen uw bereik””, de Willibrord-vertaling “is bij u”.            
Het Griekse έντος ‘υμων έστιν en het Latijnse intra vos est betekenen echt “binnen in u”.

Terug naar Pater Jan:

"Bij Jezus is ´eeuwig leven´ anders, niet saai en langdradig, maar spannend, en niet uitgestrekt, maar zo intens dat de tijd stil staat. Soms kun je het gevoel hebben dat je zo’n spoor van eeuwigheid vindt."

Het eeuwige is al in ons.

De puntmens had de eerste dimensie, de lijn, al in zich; hij hoefde dit alleen te ontdekken en uit te vouwen. De lijnmens had het vlak, de tweede dimensie al in zich; die kon uitgevouwen worden tot vlak. De vlakmens had de derde dimensie al in zich; zodra hij 'm maar zag, had hij 'm al en kon hij zijn huis bouwen. Ook de vierde dimensie, de ruimtetijd, had hij al in zich, als hij maar op het idee kwam en het ging zien. Voor ons waren Heraclitus en Einstein die creatieve mens.

Zo hebben wij, mensen van de aardse hogere dimensie al in ons aanwezig. We hoeven alleen maar op het idee te komen en het te gaan zien, ervoor open staan. Hier was Jezus de creatieve mens - en was vooral Johannes op dit punt zijn notulist.

Johannes

"‘Wie gelooft, heeft eeuwig leven. Hij is al van de dood overgegaan naar het leven’ zegt Jezus in het evangelie van Johannes (5,24).

Geloof is hier een voorwaarde, maar ook liefde:

"Wij zijn overgegaan van de dood naar het leven; wij weten het, omdat wij onze broeders liefhebben. De mens zonder liefde is nog in het gebied van de dood. Ieder die zijn broeder haat, is een moordenaar, en u weet dat een  moordenaar het eeuwige leven niet blijvend in zich heeft' (1 Joh. 3,15).

De gedachte in deze laatste tekst is dat iemand die zijn broeder wel liefheeft het eeuwige leven al in zich heeft.

1 Joh. 3,9: "Wie uit God geboren is, zondigt niet, want de goddelijke levenskiem blijft werkzaam in hem; hij kan zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren."

De goddelijke vonk

God, het goddelijke, het eeuwige, is al in ons. God is niet ver weg, het eeuwige is niet iets voor later, het is er nu al. Niet als verblindend licht dat de aardse mens niet zou kunnen verdragen, maar als vonk.

Deze gedachte treffen we aan in de gnostiek*. Ook in het boeddhisme, waar het beeld is: een lege stille plek in de mens, die je met meditatie, stilte en gebed kunt bereiken. De gedachte is nog veel ouder: hij is te destilleren uit afbeeldingen vanuit het stenen tijdperk.**

* Gieles, Frans, Gnosis: vrijgekomen kennis die vrij kan maken; in: 'Spiritualiteit, vrijheid en engagement', door Bert Stoop en Titus  Rivas, 2005. 
** Richard Cassaro; Iconen uit de oudheid spreken overal op de wereld dezelfde taal; Bres # 288, november 2014, blz 18 ev.

Bijna-doodervaringen

Hierover las ik een dik boek vol met deze ervaringen van mensen, door de schrijvers stuk voor stuk gecontroleerd op betrouwbaarheid, bijvoorbeeld met behulp van getuigenverklaringen en medische attesten.

* Titus Rivas, Anny Dirven & Rudolf Smit; Wat een stervend brein niet kan - Aanzijzingen voor parapsychologische verschijnselen rond bijna-doodervaringen - De harde kern van bevestigde casussen; Elikser Uitgeverij, Leeuwarden 2013.

De ervaring van deze mensen was dat zij, tijdens een hartstilstand, hun lichaam verlieten - zij zagen zichzelf liggen op de operatietafel, maar ook bijvoorbeeld voorwerpen op een hoge kast, en zij hoorden de gesprekken die iemand in volledige verdoving niet kan horen.

Zij hadden, in hun geval tijdelijk, een lichtlichaam zonder pijn dat naar een licht toe ging door een tunnel, waarna ze andere lichtwezens - vaak bekenden - ontmoetten; zelfs mensen van wie zij nog niet konden weten dat deze waren gestorven. Maar zij moesten weer terug; hun tijd was nog niet gekomen. Zij hadden hier nog een taak te verrichten: het leven als gave en opgave.

De vonk ontvouwde zich tot licht; het licht vouwde zich terug tot vonk: in de mens.

De vonk

De vonk kan uitdoven: door te veel materie, te veel materiële zorgen, te veel lawaai. Door je niet aan de materie te hechten en door stil te zijn - zegt ook het boeddhisme - kun je 'm ervaren. Hetzelfde zeggen alle mystici. Mensen met paranormale vermogens - of visioenen (misschien ook sommige psychoses?) - kunnen boven de ruimtetijd uitstijgen, niet door ver weg te gaan maar door naar binnen te gaan. Zij kunnen ook engelen zien: lichtwezens.

Allerzielen

De ziel verlaat het lichaam en kan dan als lichtwezen met een lichtlichaam de eeuwige dimensie binnengaan. Juister gezegd: dan kan deze dimensie zich uitvouwen. Daar is geen ruimte en geen tijd meer en dit geeft rust:

Requiem æternam - "Zij rusten in vrede en het eeuwige licht verlichte hen".

In paradisum deducant te angeli: "Moge de engelen u naar het paradijs geleiden".

 

Start Omhoog