Vorige Start Omhoog Volgende

Wat gebeurt er na de dood? - Vervolg 

Blog in kerkelijk verband, Goede Vrijdag 2013

Wat gebeurt er na de dood?

De vraag kwam op na Allerzielen en komt weer terug bij Goede Vrijdag en Pasen. Intussen las ik een dik boek over het boeddhisme:

Het Tibetaanse boek van leven en sterven; Soygal Rinpoche, 26ste druk, Servire 2011.
 
Het boek geeft uitleg bij het meest klassieke boek over dit onderwerp - dat ik nu dus lees:
Het Tibetaanse Dodenboek; W.Y. Evans-Wentz, 14e druk, Ankh Hermes 2011
 
Dit eeuwen-oude boek beschrijft wat er gebeurt na de dood: tussen het sterven en de volgende wedergeboorte. Eeuwen voor wij hier de boekdrukkunst uitvonden, bestond deze al in Tibet. Men werkte met houten mallen waarin de tekst was gegraveerd. Bij de invallen van de Chinezen in de negende eeuw, zijn deze boeken verborgen in grotten en onder stenen; eeuwen later werden ze weer gevonden en over de Himalaya per ezel naar India vervoerd, vanwaar ze hun weg in de wereld vonden.

Net had ik al vaak in de kantlijn van het eerstgenoemde boek gemarkeerd hoeveel overeenkomst er is tussen het boeddhisme en het christendom - en de islam - toen er net hierover een themanummer verscheen van het tijdschrift Bres:

Avalokiteshvara & Christus - Christelijke invloed op het boeddhisme? Bres 278, maart 2013.
Het nummer beschrijft ook het omgekeerde: het latere boeddhisme en het vroege christendom hebben elkaar beïnvloed. Zelf zie ik ook veel van het boeddhisme in de islam terug.

De islam

Om hier maar even mee te beginnen: ik vertaal een boek over de islam, van Turks en Osmaans naar Nederlands. Ik heb het (voor mij zeer vreemd aandoende) hoofdstuk over de hel net achter de rug en zit nu, wel gezelliger dus, in het hoofdstuk over de hemel. Meerdere uitspraken waarvan ik dacht 'Hoe komen ze er toch op?' - die zie ik nu terug in het boeddhisme. Ook die hel, tot in detail zelfs.

Het boeddhisme

Boeddhisme heb je, net als christendom en islam, in soorten en maten, naar gelang de tijd en de cultuur van tijd en land. Je hebt het meest oorspronkelijke boeddhisme uit Tibet, het daarop volgende in India, een modernere vorm in Japan en gaandeweg nu ook een westerse variant.

Wel is het zo dat je als westerling flink anders moet gaan denken als je het oosterse denken wilt volgen en begrijpen. De bekende psychiater Carl Gustav Jung beschrijft deze omslag in zijn inleiding tot het Tibetaanse Dodenboek door het geschrevene daar te vertalen in termen van de westerse (diepte)psychologie. De overeenkomsten zijn frappant.

Het moderne denken

Nog markanter is wat de schrijver van het eerstgenoemde boek doet: hij vergelijkt de moderne publicaties over de bijna-dood-ervaringen met wat in het boeddhisme al eeuwen geleden is gezegd en geschreven. De overeenkomst is frappant. Na de dood is er een oordeel, niet door een strenge God, maar een zelf-evaluatie van je eigen leven dat je in een flits, helderziend dus, kunt overzien.

Ook vergelijkt hij het oudste boeddhisme met de meest moderne natuurkunde, die van de kosmos en de quantum-theorie, met name die van David Bohm. Ook hier is de overeenkomst frappant.

Wedergeboorte of reïncarnatie

Een belangrijk verschil met het christendom, ook met de islam, is het geloof in reïncarnatie, waar overigens ook Plato over schrijft: na een oordeel is er een herkansing. Dit oogt mij humaner en goddelijker dan een eeuwigdurende straf in de hel.

De ziel is individueel en eeuwig. Al levend bouwt deze karma op, het ethische resultaat van je leven - doorgaans een mengeling van goed en slecht karma. Wat je aan "ongezuiverd karma" overhoudt na de dood, dit beïnvloedt de ervaringen erna en je volgende incarnatie. Dit gaat zo door tot je verlicht bent. 

Daarna kun je naar het nirwana, een soort hemel, maar de meeste verlichte geesten kiezen ervoor om als geest (of 'mentaal lichaam' dan wel 'lichtlichaam') in een tussenwereld te blijven en van daaruit de mensen te helpen, of om terug te keren in een lichaam met hetzelfde doel. Zo dachten de joden uit het evangelie wel dat Johannes of Jezus de teruggekeerde profeet Elias was.

Nu naar het christendom

De (re-)incarnatie van een goddelijk wezen herkennen wij de geboorte van Christus, de menswording van God. In het karma herkennen wij onze (erf)zonde en schuld. In de helpende geesten herkennen wij onze engelen en heiligen. In het verhaal van Pasen, de opstanding van Christus na de dood, zal een boeddhist de wedergeboren verlichte geesten herkennen. Die kunnen ook in allerlei gedaanten verschijnen, in aangepaste vormen naar gelang cultuur en godsdienst, dus, zegt men, ook als een verschijning van Christus of Maria bijvoorbeeld, die ook nog eens dwars door een muur of een gesloten deur heen kan gaan. 

De Heilige Drievuldigheid

Niet minder frappant is dat men daar ook een soort van Heilige Drievuldigheid kent, ouder dus dan die van het christendom: onze 'Vader, Zoon en Heilige Geest' zien we terug in de vorm van de drie hoofd-boeddha's, genaamd - schrik niet - Amitabha, Padmasambhava en Avaloteshvara.

Het Tibetaanse Dodenboek begint hiermee, met wat wij kennen als het Gloria Parti ...": "Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest ... enz ... tot in eeuwigheid, amen." Er staat:

"Hulde aan ... het onbegrensde licht ... [en aan] ... de drie lichamen [*] ..."

[*] Er staat kaya's: zijnswijzen, aspecten, verschijningsvormen van Het Zijn, zoals ook het lichaam dit is [**]. De namen ervan, zie hierboven, waren al bekend uit andere geschriften.

[**] En passant leer ik het Sanskriet dat ik onderweg tegenkom [***]. - FG]

[***] In de gratis treinrit zat ik tussen de mensen met allemaal het boekenweekgeschenk (annex treinkaartje) op hun schoot, ik met mijn schrift met het Sanskriet. Men vroeg zich af waarom iemand in 2013 in 's hemelsnaam Sanskriet zit te leren, maar voor mij is dit vanzelfsprekend; al op de middelbare school wilde ik dit leren. 

'Verzoening' en 'zuivering'

In onze verzoeningsleer (die ik bepaald niet aanhang) herkent een boeddhist de opvatting dat een lijdend mens zijn lijden in meditaties 'kan opdragen ter zuivering van het karma van de medemens'. Dus het lijden van de een zuivert, indien aanvaard, het karma van de ander. De verzoeningsleer zegt dat het lijden van Christus de (erf)zonde(n) van de mensen heeft gewist en 'de dood heeft overwonnen - in de boeddhistische termen: dat hij ons (collectieve) karma heeft gezuiverd en zo de weg naar verlichting heeft geopend. De overeenkomst blijft frappant. 

De klassieke katholieke theologie heeft twee voor ons nogal merkwaardige stellingen, dogma's, rond Maria en Jezus. 

In 'de onbevlekte ontvangenis van Maria' hoort de boeddhist dat Maria geboren is - of herboren is - zonder onzuiver karma. 
In de 'maagdelijke geboorte van Jezus uit Maria' hoort de boeddhist dat Jezus ook zonder onzuiver karma geboren is - of herboren is. 

De joden uit die tijd vroegen zich al af of Jezus (en Johannes) niet een herboren profeet Elias was, aldus het evangelie. kennelijk dacht men toen zo. Voor boeddhisten is dit heel gewoon. In hun visie is het heel gebruikelijk dat een verlichte boeddhist, een bhoetishiva, na de dood niet naar het nirwana wil gaan, maar terug naar de aarde wil gaan - met gezuiverd karma dus - om de mensen verder te helpen. Van De Boeddha, de eerste en de hoofd-boeddha zogezegd, wordt verteld dat hij pas naar het nirwana wil gaan als de gehele mensheid verlicht is. 

Na de dood

Hoe weet men dit allemaal? Wie heeft dit meegemaakt? Een boeddhist zal antwoorden: "Elk mens, en vaak al vele malen."

Het boek zelf, en eeuwen later ook Jung, zegt niet dat 'dit dan gebeurt', al maak je het wel mee.

Het boek zegt dat wat je na de dood meemaakt een ilusie is, zoals in het boeddhisme ook de aardse werkelijkheid in feite en in wezen een illusie is, geschapen door het ego dat nu eenmaal hier moet zien te leven en te leren. Wat je meemaakt na de dood hangt af van je karma en zal dus per ziel verschillen; er is geen standaard-ervaring, alleen een bepaald stramien.
 
Jung zegt dat deze ervaringen niet uit de werkelijkheid voortkomen, maar uit het onbewuste, individueel zowel als collectief. Het zijn projecties van binnenuit die we als realiteit ervaren. Het Tibetaanse Dodenboek, zegt hij, is geen beschrijving van feiten maar een beschrijving van het onbewuste, collectief en individueel. 
Die 'hel' is dan de schaduwkant van de mens zelf. Bij psychoanalyse en bij het individuatieproces komt altijd ook die schaduwkant van de mens naar boven: de verdrongen negatieve kanten van de mens, die er nu eenmaal ook zijn. Je moet daarmee leren leven - anders projecteer je het alleen maar op de medemens; die deugt dan niet - is je illusie.

Er is een oordeel na de dood

Een oordeel na de dood komen we in alle religies tegen. Zo kent de islam het beeld van engelen die alles opschrijven wat je tijdens je leven doet. Bij het oordeel lezen zij hier uit voor. Allah heeft dan een weegschaal, de midzan, en weegt de goede en slechte daden tegen elkaar af. Overheerst het goede, dan ga je naar de hemel, daar het Paradijs geheten. Overweegt het slechte, dan ga je naar de hel - niet best, want voor eeuwig, hoewel er voor de gelovige moslims nog een uitweg is op voorspraak van De Profeet. Blijft de weegschaal in evenwicht, dan ga je naar een soort wachtruimte, A'raf geheten. Vroeg of laat word je daaruit opgeroepen om alsnog naar het Paradijs te gaan. Het christendom kent dit als het Vagevuur; Dante beschrijft het als een louteringsproces. 

Nu het Tibetaanse Dodenboek: daar oordeelt de Heer des Doods, de Dharma-Raya. Deze kijkt in een spiegel waarin hij je karma ziet: de daden in je leven - en de vorige levens. Twee geesten leggen dan steentjes neer: witte voor de goede daden, zwarte voor de slechte daden. Van de uitslag van dat oordeel is afhankelijk hoe je herboren kunt worden: als boeddha, als goddelijke geest, als half-god, als mens of als dier. 

De vertaler van het boek zegt hier in een noot bij dat de Heer des Doods die oordeelt een illusie is, het is je eigen geweten dat die vorm aanneemt en dat oordeelt. De karma-spiegel is je eigen geheugen, de helderziende terugblik op je eigen leven. Markant genoeg vertellen mensen over een bijna-dood-ervaring ook zoiets: het is een zelf-evaluatie van je leven dat je in een flits kunt overzien. 

RIP: requiescat in pace - hij/zij ruste in vrede - en het Eeuwige Licht verlichte hen

Intussen heeft de overledene, althans zijn ziel, het daar maar moeilijk. Bij een slecht of ongezuiverd karma lijkt het aardig op de hel van islam en christendom. Kunnen we iets doen voor de overledene? Ja.

De mens, hier dus de boeddhist, kan hier op aarde door mediteren, rituelen beoefenen en bidden veel bereiken voor de karmische zuivering van de mens, het karma van de biddende nabestaande zelf, maar ook dat van de overleden medemens na diens dood.

Carl Gutstav Jung merkt in zijn inleiding de overeenkomst op met de specifiek katholieke zorg voor overledenen. Hij prijst deze, onze rituelen dus, als heel zinvol, ook  voor de nabestaanden. Wij kennen ze als ons uitvaartritueel, de misintenties voor de overledenen en Allerzielen.

Zo zijn we zijn weer terug bij Allerzielen ...

Mijn conclusies zijn er drie

Een: de mens is meer dan een westers rationeel wezen.

Even fundamenteel voor ons bestaan is de irrationele kant van ons mens-zijn. Juist in de (diepte)psychologie, de psychiatrie, de kunst en in de religie zien we dit in werking, alsook in de liefde en de voortplanting - helaas ook in de oorlog.

Van het oosterse denken, het boeddhisme in dit geval, kunnen wij leren dit meer te respecteren. Juist religie beschrijft het mysterie, het rationeel onbegrijpelijke - maar daarom niet minder belangrijk als fundament van het mens-zijn. Doop, eucharistie, vormsel, huwelijk, priesterschap en uitvaart: probeer niet alles te begrijpen, respecteer het mysterie als glimp van het goddelijke.

Twee: Er zijn universele waarheden ...

... die je kunt aantreffen in alle religies, sinds vele eeuwen her - een tijd waarin men niet per internet informatie uitwisselde maar per kameel en perkament, of helemaal niet. Toch zijn er overeenkomsten tussen volken die elkaar toen nog nooit ontmoet kunnen hebben, die van elkaars bestaan niet wisten.

De verhalen verschillen enigszins per religie, tijd en cultuur, dus in de woorden en begrippen waarin dit wordt uitgedrukt, of in aspecten die worden benadrukt, maar herkenbaar zijn ze zeker. Hierna wil ik wel eens zien wat het Egyptische Dodenboek ons te vertellen heeft; de vertaler van het Tibetaanse Dodenboek merkt in enkele noten al overeenkomsten op. Kennelijk zijn ze fundamenteel voor alle mensen.

Drie: bescheidenheid.

Laten we niet De Waarheid in pacht claimen, maar erkennen dat het goddelijke nooit helemaal gekend kan worden door de mens. Het blijft een mysterie waarvan de mens niet meer dan nu en dan een glimp op kan vangen, de ene religie dit aspect, de andere dat aspect, de natuurkunde weer een ander aspect, de filosofie, de (diepte)psychologie en de psychiatrie op hun beurt ook weer andere aspecten.

In respectvol samenzijn, bijvoorbeeld van religies - dus in de oecumene - kunnen we dus met z'n allen een paar aspecten van het goddelijke, een paar glimpen ervan opvangen. Meer is de mens niet gegeven.
Frans

Vorige Start Omhoog Volgende