Pedofilie

het niet te accepteren 'anders' zijn?

 Een ethische beschouwing op grond van wetenschappelijke gegevens

Désiré Palmen

Studentnummer: 9121110
Begeleider: Prof. Dr. E. Brugmans
Paper in het kader van de éénjarige beurs filosofie van de Radboudstichting

Juni 2001

  INHOUDSOPGAVE  

Inleiding 

Hfdst 1: De basale vragen   pag 3 

Hfdst 2: De opponenten      pag 13 

Hfdst 3: Collectieve verantwoordelijkheid en individuele rechten    pag 23

  Pedofilie: Het niet te accepteren 'anders' zijn ?

  Inleiding

Dit paper heeft als doel om het thema 'pedofilie' ethisch te beschouwen.
Deze beschouwing zal gebeuren op grond van de belangrijkste vragen rondom dit onderwerp.  

Het is in dit stuk niet mijn bedoeling om mij uiteindelijk voor of tegen de pedofiele geaardheid (of gedrag) uit te spreken, ook omdat ik denk dat dat niet in zijn algemeenheid mogelijk is. Mijn streven is om mensen inzicht en begrip te geven in op de eerste plaats het thema zelf, op de tweede plaats in hun eigen gevoel ten aanzien van het onderwerp en op de derde plaats inzicht en begrip te geven in het gevoel van mensen die zelf een pedofiele geaardheid hebben.

Van groot belang daarbij is te achterhalen waar deze gevoelens op gebaseerd zijn. Iedereen kan dan voor zichzelf uitmaken, moet dan voor zichzelf uitmaken hoe hij of zij tegen het thema aankijkt.

Hoofdvragen  

Na mijn literatuuronderzoek merkte ik dat alle vragen die ik had over 'pedofilie' zich bundelden in drie hoofdvragen. Deze zijn:  

A. Wat is de praktijk van de pedofiel geaarde man of vrouw?

B. Wat zijn de bezwaren van de maatschappij ten opzichte van pedofielen? 

C. Hoe dient de maatschappij om te gaan met pedofilie en pedosexualiteit?  

 

Na het lezen van de literatuur konden deze vragen niet geheel beantwoord worden.

Wat vooral opviel was dat in de literatuur en onderzoek vooral veel geschreven was over veroordeelde pedofielen. Deze groep leek mij geen goede representatie van de gehele groep pedofielen. Het doen van een aantal interviews met niet-veroordeelde pedofielen, zou mij, samen met het literatuuronderzoek wellicht dichter brengen bij het beantwoorden van deze hoofdvragen.

Basale vragen

Om deze hoofdvragen te beantwoorden zijn er eerst een aantal basale vragen die behandeld moeten worden.

Deze zijn:

1. Wat is pedofilie?

2. Hoe vaak komt pedofilie voor?

3. Wat is de oorzaak van pedofilie?

4. Wat is het effect van pedofiele gedragingen op kinderen?

5. Hoe kijkt de pedofiel tegen zijn eigen geaardheid aan?

6. Hoe worden veroordeelde pedofielen behandeld en wat zijn de resultaten?

7. Hoe kijkt de maatschappij aan tegen pedofilie en waarom'?

[pagina 2]

Structuur van het paper  

In hoofdstuk 1 'De basale vragen' , worden de zeven vragen besproken zoals deze hierboven zijn geformuleerd. Dit zal gebeuren aan de hand van datgene wat er duidelijk is uit de literatuur en datgene wat er duidelijk is geworden uit de interviews. 

In hoofdstuk 2 'De twee kanten van de zaak', zullen twee groepen en hun visie ten opzichte van elkaar worden gesteld. De eerste groep wordt vertegenwoordigd via de eerste hoofdvraag 'Wat is de praktijk van de pedofiel geaarde man of vrouw'? De tweede groep wordt vertegenwoordigd door de tweede hoofdvraag 'Wat zijn de bezwaren van de maatschappij ten opzichte van pedofielen': ouders en kinderen.

Deze twee vragen zullen besproken worden via datgene dat in hoofdstuk 1 naar. voren is gekomen. Verder zal ook 'nieuwe' relevante informatie zoals die uit de interviews gebleken is, verwerkt worden.

In hoofdstuk 3 tenslotte, zal er een algemene ethische beschouwing worden gegeven. Dit zal gebeuren aan de hand van de inhoud van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2.

Uiteindelijk zal op grond hiervan de derde hoofdvraag worden beantwoord: 'Hoe dient de maatschappij om te gaan met pedofilie?' .  

[Pagina 3]

Hoofdstuk 1  

De basale vragen

In dit hoofdstuk proberen we inzicht in het thema pedofilie te krijgen via de bespreking van de belangrijkste zaken die daarmee samenhangen. We gaan op zoek naar kennis.

Er zullen in dit hoofdstuk zeven vragen worden gesteld en hesproken.  

Vraag 1. Wat is pedofilie ?

Op de eerste plaats is het belangrijk dat we ons realiseren dat een definitie of beschrijving van een aspect van het menselijk zijn of menselijk gedrag nooit perfect kan zijn. Dat geldt ook voor de beschrijving van een bepaalde seksuele geaardheid.

Waarom dan toch een definitie? Via de definitie proberen we grip te krijgen op een werkelijkheid die veel minder duidelijke afgrenzingen kent. Maar, met die afgrenzingen weten we in ieder geval, voor dat moment dat we over hetzelfde praten: datgene wat we gedefinieerd hebhen. 

Op de tweede plaats zal er - voor welke definitie we ook kiezen ­ er altijd een theorie, een bepaald idee, aan ten grondslag liggen. Als we alleen beschrijvingen hebben van pedofielen die kinderen seksueel hebben misbruikt zullen we in onze definitie' eerder woorden als 'verkrachting' en 'misbruik' verwerken. Hebben we alleen beschrijvingen van pedofielen die nog nooit een kind met een vinger hebben aangeraakt en aangeven dat nooit te zullen doen, dan zal de definitie weer heel anders worden. Geen van deze twee definities zijn typisch voor 'de pedofiel'.  

In de literatuur is een scala van definities en beschrijvingen te vinden. In de meeste definities worden er zinsneden gebruikt in de trant van 'het vallen op kinderen', 'seksuele interesse in kinderen' of 'aantrekking tot prepuberale kinderen' (Howitt, 1995, Mohr e.a. 1964, Frenken 2001, Bemard e.a. 1972).

Wat is nu de best mogelijke definitie die te geven is van 'pedofilie'? 

De definitie die mij persoonlijk het meeste aanspreekt is een combinatie van verschillende aspecten die in beschrijvingen uit de literatuur voorkomen. Ik wil hier duidelijk stellen dat ik hier alleen een definitie geef van de geaardheid zelf, zonder dat dit aan gedrag gekoppeld hoeft te worden.

Deze definitie is als volgt:  

Pedofilie is een interesse en voorkeur, seksueel en niet-seksueel in kinderen dit (lichamelijk) nog niet in de pubertijd zijn.

Twee aspecten uit deze definitie zijn van belang.

Ten eerste: uit verscheidene literatuur (Frenken 2001), als ook de gedane interviews, valt op dat de aantrekkingskracht die de pedofiel voor bet kind voelt niet alleen gebaseerd is op seksuele lustgevoelens, maar ook op de liefde voor het 'kinderlijke', het gedrag van het kind, het 'zijn' van het kind. Daarbij werden in de interviews door verschillende pedofielen termen als 'onschuldig', 'lief', 'naïef.' en 'nog niet verdorven door onze maatschappij' en 'open en spontaan' gebruikt om 'het kinderlijke' aan te geven. Op de tweede plaats heb ik gekozen voor het aspect van de prepuberaliteit in deze definitie om toch een duidelijke begrenzing aan te geven. Uit de interviews werd duidelijk  

[Pagina 4]

dat die pedofielen die zich 'strikt pedofiel' noemden (vraag 1a), duidelijk aangaven het kind dat - lichamelijk ­ nog niet In de pubertijd was het meest aantrekkelijke te vinden. Ook geestelijk vond men prepuberale kinderen aantrekkelijker: zij waren nog 'kinderlijk' . Ook in de literatuur wordt de prepuberaliteit als grens gekozen (Frenken 2001, Van Ree 2001).  

Later zal ik hij de bespreking van vraag 4 van dit hoofdstuk; 'de effecten op kinderen', en het daarbij behorende thema van seksueel misbruik, duidelijk aangeven dat deze definitie ook een functie heeft in dit paper bij de afbakening van de definities van 'verschillende typen misbruikers van kinderen' .In dit gedeelte zal ook de definitie voor pedoseksualiteit worden gegeven.  

Vraag 2: Hoe vaak komt pedofilie voor?

Literatuur

Cijfers over het aantal pedofielen, in bijvoorbeeld Nederland, zijn niet bekend. Wel zijn er cijfers bekend over het aantal mensen die zijn veroordeeld voor het seksueel misbuiken van kinderen. Een deel van deze mensen hebben een pedofiele geaardheid. Het gaat hier om pedofielen die kinderen seksueel hebben misbruikt. Dit is een bepaald percentage van het totaal aantal pedofielen in een land, wanneer we er van uit gaan dat niet elke pedofiel een kind seksueel zal misbruiken. Deze cijfers zullen we hij het bespreken van vraag 7 'De effecten op kinderen' nader aan de orde stelten.  

Interviews

Tijdens de interviews heb ik de respondenten gevraagd of zij een schatting zouden kunnen doen ten aanzien van het aantal pedofielen in Nederland. Naar mijn idee zouden zij - beter dan niet-pedofielen ­ een inschatting kunnen maken omdat zij via internet, werkgroepen en verenigingen veel meer contact hebhen met andere pedofielen. De schattingen die de respondenten maakten ten aanzien van het aantal pedofielen in Nederland lag tussen de 0,1% tot 1% van de Nederlandse bevolking.

In de literatuur wordt er door Van Ree (2001) een schatting gedaan over het percentage pedofielen in een samenleving. Hij vermoedt dat het gaat om '3 a 4%?' van de bevolking.  

Belangrijk is te vermelden dat er zowel uit de literatuur als in de afgenomen interviews bleek dat er weinig of niets bekend is over vrouwelijke pedofielen. De vraag is of ze bestaan en als ze bestaan waarom er zo weinig over hen bekend is. Door bepaalde auteurs wordt hier wel een verklaring voor gegeven (Van Ree, 2001). Voor dit paper zou deze discussie te ver voeren. Verder zal er hier dan ook gesproken worden over de mannelijke pedofiel.

[Pagina 5]

Vraag 3: Wat is de oorzaak van pedofilie?

Literatuur

Er zijn verschillende pogingen ondernomen om een theorie te formuleren waarin de oorzaak van pedofilie is weergegeven. Net als In de bespreking van de definitie bij de eerste vraag van dit hoofdstuk, zien we ook hier dal de verklaringen afhankelijk zijn van het theoretisch referentiekader van de auteur. Frenken (997) noemt vier verklaringen: 

1. De psychodynamisch georiënteerde clinici zien pedofilie als resultante van een gestagneerde psycho-seksuele ontwikkeling.

2. De leertheoretici noemen pedofilie het gevolg van een seksueel conditionerings- of leerproces.

3. Cognitieve psychologen zien het als een effect van cognitieve vertekeningen en misattributies van de pedofiel in 'gunstige ' situaties (heteroseksuele situaties).­

4. Feministen denken meer in de richting van een cultureel bepaalde hypermasculiniteit. Frenken geeft duidelijk aan dat het formuleren van een theorie over de oorzaak van pedofilie heel moeilijk is vanwege de multi-causaliteit en heterogeniteit.

Zulke indelingen zijn bij andere auteurs ook te vinden (bijvoorbeeld Howitt, 1995, MölIer, 1983). 

Interviews

De respondenten van het interview werd gevraagd of zij dachten dat pedofilie was aangeboren of aangeleerd (vraag 35).

Een aantal personen dacht dat het aangeboren was. Een aantal zag het als een combinatie van nature en nurture: je hebt er aanleg voor maar het kan in je leven/opvoeding gestimuleerd worden of niet. Bij de vraag 'hoe dat dan gestimuleerd was bij henzelf', kon men geen antwoord geven. Een persoon dacht duidelijk te weten wat in zijn geval de oorzaak was van zijn geaardheid. Hij had in zijn kindertijd nooit 'kind' mogen zijn. Hij moest altijd 'stil in een hoekje blijven zitten' .Nu had hij behoefte aan het kinderlijke om zich heen en wilde hij 'kind zijn met de kinderen'.

Vraag 4: Wat is hel effect van pedofiele gedragingen op kinderen ?

Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen twee 'soorten' 'pedofiele gedragingen' oftewel twee 'typen' van omgang tussen pedofielen en kinderen:

ten eerste die omgang waar géén sprake is seksuele handelingen tussen volwassene en kind,

ten tweede die omgang waar wél sprake is van seksuele omgang tussen volwassene en kind.

 

De vraag is: Wat is het effect van deze twee typen omgang op het kind? 

De omgang zonder seksualiteit

Over de omgang tussen pedofielen en kinderen, zonder dat er sprake is van seksueel contact, is weinig bekend. In de literatuur lijkt het als\of die seksuele component er (uiteindelijk) altijd bij komt kijken. Het lijkt ook onnodig om over dit soort 'seksloze' contacten überhaupt iets te schrijven. Misschien vallen dit soort relaties ook niet zo op. Het gaat hier om pedofielen die met het kind omgaan (zonder seks) als 'vriend van hel gezin, 'broer van vader of moeder', 'leerkracht' of 'oppas'. Dit soort contacten zijn pedofiele contacten, maar worden door de omgeving niet als zodanig gezien. 

{Pagina 6]

Toch wil ik dit soort relaties/contacten ook ter sprake brengen om aan te geven dat het feit dat een pedofiel met een kind omgaat niet betekent dat er tevens sprake moet zijn van seksuele omgang. Wat is het effect van dit type omgang op kinderen? 

Uit de afgenomen interviews komt naar voren dat pedofielen meer 'kind bij het kind kunnen zijn', dan volwassenen met een andere geaardheid. Zij staan als het ware dichter hij het kind en kunnen zich meer als 'een gelijke' verhouden tot het kind. Ook bij het spelen met kinderen lijkt het alsof pedofielen dit geëngageerder doen en met minder schaamte dan anders-geaarden. Zoals één respondent aangaf: 'We gingen vaak knikkeren buiten, iets waarbij de meeste volwassenen nog niet dood bij zouden willen worden aangetroffen' .

Dit valt ook op bij de beantwoording van vraag 11 'Wat onderneemt u met het kind?' Antwoorden als; voetballen, computerspellen spelen, knikkeren, pokemon spelen etc. kwamen veelvuldig voor. Wat verder opvalt is dat er over het algemeen veel gesprekken plaatsvinden tussen pedofiel en kind. De inhoud van deze gesprekken is van uiteenlopende aard. Als we de vraag stellen: wat is het effect van de inhoud van dit type relatie op kinderen, kan ik daar niets slechts in herkennen. Wel kan ik me voorstellen dat zo'n relatie behoorlijk hecht kan zijn en dat dit voor ouders moeilijk kan zijn. De vader of moeder wil op de eerste plaats staan hij het kind en wil niet dat die plek wordt overgenomen door 'een of andere vreemde'. Bij één interview waren dit soort gevoelens bij de vader van het gezin heel sterk aanwezig Hij kreeg het gevoel dat hij buitengesloten werd. Bij kinderen waarbij ouders weinig tijd en aandacht schenken aan het kind kan de aandacht 'van een ander dan een van de ouders' naar mijn idee heel positief zijn. 

Omgang met sexueel contact

Hier gaat het om een pedofiele relatie met daarbinnen ook seksueel contact.

Voor veel mensen is dit extra aspect datgene dat de relatie zeer problematisch of slecht maakt. Dit is voorstelbaar en in de meeste gevallen ook terecht. Eerst wil ik een duidelijke afbakening maken tussen de termen 'seksuele omgang' en 'seksueel misbruik'.

Seksueel misbruik

Volgens Frenken (2001) verstaan we onder seksueel misbruik van kinderen: seksuele contacten van (jong) volwassenen met kinderen .jonger dan zestien jaar, die plaatsvinden tegen de zin van het kind of zonder dat het kind deze contacten kan weigeren. Het kind wordt door de volwassene emotioneel onder druk gezet. De volwassene. dwingt het kind of weet door zijn overwicht te bereiken dat het kind zich niet aan de seksuele toenaderingen kan onttrekken . 

Seksuele omgang

In de definitie van seksueel misbruik zijn er een aantal gebeurtenissen die bepalen wanneer er sprake is van misbruik en niet van omgang. Deze zijn:

I.  tegen de zin van het kind

2. zonder dat het kind deze contacten kan weigeren

3. het kind emotioneel onder druk wordt gezet door de volwassene

4. de volwassene dwingt het kind

5. de volwassene weet door zijn overwicht te bereiken dat het kind zich niet aan de seksuele toenaderingen kan onttrekken.

[Pagina 7]

Van seksuele omgang is er dus sprake wanneer geen enkele van de hierbovenstaande omstandigheden zich voordoen. Voorwaarde hierbij is wel dat het kind in die ontwikkelingsfase moet zitten dat het bewust kan kiezen voor of tegen de seksuele omgang. 

De effecten van seksueel misbruik op kinderen

Volgens Frenken (2001) kunnen kinderen die seksueel zijn misbruikt daar ook op latere leeftijd nog last van hebben. Kinderen die als incident te maken krijgen met licht misbruik hebben een kleine kans op schade. Rij ernstig en langdurig misbruik kunnen klachten ontstaan op vier gebieden :

I.  Psychische klachten zoals angsten, paniekreacties, depressiviteit en slaapproblemen. 

2. Relationele problemen. Het kind heeft moeite met mensen te vertrouwen. Het voelt zich onzeker, nietswaardig en eenzaam.

3. Seksuele problemen. Binnen de relatie die deze kinderen als volwassene krijgen kunnen problemen ontstaan op seksueel gebied. Het kan herinneringen oproepen aan het misbruik. 

4. Gezondheidsklachten. De gevolgen van het misbruik kunnen zich uitten in lichamelijke klachten zonder dat er een aanwijsbare lichamelijke oorzaak is. Gedacht kan daarbij worden aan buikklachten, hoofdpijn en hyperventilatie.  

De effecten van seksuele omgang tussen een volwassene en een kind

Wat zijn nu de effecten van seksuele omgang als het kind zelf wil en daar zelf over kan heslissen? Volgens Gieles (in van Ree, 2001 [en in Van Ree 1999]) zijn er vier criteria waaraan de relatie en de seksuele omgang binnen die relatie moeten voldoen:

1. Regie: het kind moet altijd de regie in handen hebben over de eigen seksualiteit.

2. Initiatief: initiatief tot seksualiteit moet steeds van het kind zelf uitgaan.

3. Vrijheid: het kind moet zich elk moment kunnen ontrekken aan de relatie en de seksuele component.

4. Openheid: het kind mag niet met een geheim worden opgezadeld.

Ik zou daar nog het punt van de seksuele ontwikkeling aan willen toevoegen. Volgens Roelofs (in van Ree) houdt dit in:

5. De pedoseksuele gedragingen moeten in harmonie zijn met de pedoseksuele ontwikkeling van de jongere, dat wil zeggen dat wederzijdse masturbatie van een pedofiel en een vijftienjarige jongen wel geoorloofd kan zijn. Het aanbieden van harde porno bijvoorbeeld past hier niet bij.

Vooral punt 4 'openheid', levert voor een 'gezonde' sexuele omgang problemen op. Deze openheid is in onze samenleving onmogelijk. Dit betekent dat het kind met een probleem wordt opgezadeld. Dit betekent dat het effect op kinderen alleen al vanwege dit punt nadelig is voor het kind en daarom, ook volgens veel mensen met een pedofiele geaardheid zelf beter achterwege gelaten kan worden. Zoals ook Gieles (1997) aangeeft 'Dit impliceert dat ik mijzelf seksuele contacten met jongeren niet toesta' (in Van Ree 2001). 

Ook daarbuiten is er nog een ander groot probleem waar het gaat om onschadelijke seksuele omgang tussen volwassenen en kinderen. Kinderen zijn op de eerste plaats cultureel-seksueel naïef  (Meyer in van Ree, 2001). Ze kennen de gedragscodes nog niet

 [Pagina 8]

voldoende, de regels van het spel waar het gaat om de omgang tussen mensen, ook op seksueel gebied. Toch hebben kinderen erotische en seksuele gevoelens en zijn ze nieuwsgierig. Op de tweede plaats zijn kinderen extreem kwetsbaar waar het gaat om liefde en macht in complexe interpersoonlijke relaties. Zoals Meyer het formuleert 'Kinderen kunnen gemakkelijk gepaald worden door een volwassene die hen wil verleiden'. 

We zien duidelijk dat de meningen verdeeld zijn over deze kwestie! Toch vinden beide partijen dat seksualiteit tussen een volwassene en een jongere schadelijk is voor het kind. De ene partij heeft daar meer redenen voor dan de andere.

Een of meerdere van bovenbeschreven redenen werden ook te berde gebracht door de respondenten van mijn onderzoek. 

Vraag 5 Hoe kijkt een pedofiel tegen zijn geaardheid aan?

 Hoe voelt het om een pedofiele geaardheid te hebben. Hoe ga je daar mee om?

Literatuur en onderzoek

Er is uit onderzoek weinig bekend over hoe pedofielen denken en wie ze zijn. Ook over de omgang met hun eigen geaardheid is zeker uit recent onderzoek vrijwel niets bekend (ouder onderzoek MölIer 1983, Bernard 1975). Wel is er een redelijk recent onderzoek van Li, 1991 in Howitt 1995). Dit onderzoek beschrijft de psychologische motieven voor het willen hebben van relaties met kinderen, maar niet specifiek hoe men omgaat met zijn geaardheid. Verder is er informatie uit onderzoek waar het gaat om veroordeelde pedofielen . 

De interviews

Alle respondenten zijn zover dat ze hun geaardheid hebhen geaccepteerd. Vroeger hebben de meesten daar moeite mee gehad. Sommigen hebben geprobeerd het lange tijd te onderdrukken, zonder succes. De meeste mensen hebben ook grote problemen met de afkeer van de maatschappij en dan vooral de uiting van de media op dit gebied. Eén van de respondenten is er overspannen door geraakt wat zich uitte in oncontroleerbare woedeaanvallen. Daarom is hij nu in therapie; hij leert er om om te gaan met zijn geaardheid en met de reactie van de maatschappij ten opzichte van pedofilie. Sommigen geven aan liever van de geaardheid af te zijn als dat zou kunnen, omdat dat het leven toch wel gemakkelijker zou maken. Twee personen geven aan dat ze juist heel blij zijn met hun geaardheid omdat 'deze liefde voor kinderen zoiets prachtigs is'. Een aantal pedofielen geven aan dat ze vaak met hun geaardheid 'gelijk worden gesteld'. 'Ik ben ook vader, heb een beroep, heb vrienden en hobbies, ik ben meer dan de geaardheid alleen' .

Meer dan iemand met heteroseksuele of homoseksuele geaardheid zijn, in ieder geval deze mensen, 'bezig' met hun geaardheid: men is lid van verenigingen en werkgroepen over pedofilie, men leest er literatuur over en debatteert regelmatig op internet.

[Pagina 9]

Vraag 6: Hoe worden (veroordeelde) pedofielen behandeld en wat zijn de resultaten?

Als we het hebben over de behandeling van pedofielen dan is de vraag wat het doel is van deze behandeling. Ook de aanleiding van de behandeling is van belang. Sinds lange tijd weet men dat het niet mogelijk is om iemand van deze geaardheid af te helpen. Dit heeft men .jaren eerder ook lange tijd geprobeerd met de homoseksuele geaardheid, ook zonder succes (Howitt, 1995). Het doel van de behandeling kan dus niet zijn van de geaardheid zelf af te komen.

Het doel ligt eerder in de richting van 'het Ieren omgaan en accepteren van de eigen geaardheid', vooral bij de doelgroep van niet~veroordeelde pedofielen. Er zijn pedofiele mannen die vrijwillig in therapie gaan omdat zij moeite hebben met hun geaardheid. Ze voelen zich bijvoorbeeld angstig door hetzes in de maatschappij (Engeland en Luxemburg, zomer 2000) en willen leren hier minder gespannen van te worden. Een andere reden kan zijn dat men wil leren de gevoelens te controleren; men vindt het prettig met kinderen om te gaan en verlangt ook naar lichamelijk, seksueel contact maar kan hier niet achter staan. Men wil zeker weten dat men zich kan beheersen en zoekt steun en hulp hij een therapeut. 

Veroordeelde pedofielen die in therapie gaan zijn verplicht om de behandeling aan te gaan, of omdat ze dat is opgelegd door de rechter of omdat ze er een strafvermindering door kunnen krijgen. Deze mensen hebben kinderen va.ik ernstig seksueel misbruikt en de behandeling van deze groep zal vooral gericht zijn op het gepleegde misbruik en de toekomstige voorkoming hiervan .

 Behandeling van niet-veroordeelde pedofielen

In de literatuur heb ik weinig kunnen vinden over de behandeling of therapie die pedofielen ondergaan die niet veroordeeld zijn. Wel worden bepaalde voorbeelden gegeven van auteurs (meestal behandelaars; psychiaters, psychologen en maatschappelijke werkers) over mensen met een pedofiele geaardheid die bij hen in therapie komen. Vaak is de aanleiding van de behandeling niet direct de problematiek met de geaardheid, maar komt deze gaandeweg naar boven (Van Ree, 2001).

Uit de gedane interviews bleek dat een aantal van hen of in therapie waren of in therapie waren geweest. Bij allen was en is dit op vrijwillige basis. Binnen de therapie wordt over verschillende thema's gesproken die samenhangen met de geaardheid. Bij een van hen was een van de doelen van de therapie 'het omgaan met de negatieve reacties van de maatschappij' en 'het verminderen van hevige stress hieromtrent'. Bij een ander, die behoefte had om over zijn voorkeur en de problemen die hij er soms door ondervond te praten merkte op dat de therapeut toch vaak de nadruk legde op 'het proberen te verhelpen van de geaardheid'. Dit ervoer de man als vervelend. Hij had eindelijk zijn geaardheid geaccepteerd maar wilde nu ermee Ieren om te gaan; in zijn geval 'het leven van een normaal leven met een vrouw'. 

De effecten

De therapieën kunnen zeker baat hebhen, in die zin dat deze cliënten beter met stresssituaties kunnen omgaan en zo makkelijker kunnen leven. Een ander aspect is dat datgene dat van belang is binnen de terugvalpreventietherapie (zie de behandeling van veroordeelde pedofielen hierna) ook hier effect zou kunnen hebben. Een pedofiele man die leert met stressgevoelens om te gaan zal beter zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen in

[Pagina 10]

de contacten met kinderen .

Behandeling van veroordeelde pedofielen 

Terugvalpreventietherapie

De therapie die bij deze groep wordt toegepast heeft als doel 'no cure but selfcontrol', met andere woorden; deze mensen zullen nooit van hun verlangen afkomen, maar moeten Ieren hoe ze zichzelf kunnen beheersen. Zo'n behandeling wordt terugvalpreventietraining genoemd. Men leert zich in te leven in het slachtoffer en leert de verantwoordelijk van de eigen daad op zich te nemen. Hen wordt geleerd hoe ze moeten omgaan met situaties die risicovol zijn, bijvoorbeeld als in de omgang met het. kind, het kind heel aardig is tegen pedofiel of als de pedofiel op momenten veel stress ervaart. Men leert bepaalde situaties beter te interpreteren; als een kind aardig is betekent dat nog niet dat het seks met je wil. Ook wordt besproken hoe men voortaan beter om kan gaan met stress en tegenslag in het leven, daar stress en het niet kunnen omgaan daarmee bij sommige daders de drempel verlaagd om een kind seksueel te benaderen. Deze behandeling duurt meestal tussen de 6 maanden en een jaar (Frenken 200 1) .

Chemische castratie

Bij het toepassen van chemische castratie gaat het om het toedienen van lustremmende medicatie. Bij sommige plegers dempen de medicijnen de allesoverheersende fantasieën en dit maakt hen beter behandelbaar .Chemische castratie alleen voldoet echter niet; het pakt de achterliggende oorzaken van het misbruik namelijk niet aan en moet daarom altijd in combinatie worden gebruikt met behandeling. Volgens Frenken (2001) is voor de meeste pedoseksuele mannen chemische castratie ongeschikt; ze recidiveren niet omdat ze afwijkende seksuele fantasieën hebben maar omdat ze niet met ernstige stresssituaties kunnen omgaan.

De effecten

Bij delinquenten die een kind seksueel hebben misbruikt en daarvoor tbs (ter beschikkingstelling van de staat) opgelegd hebben gekregen zijn de recidivecijfers zeer laag. Bij de groep waarvan de tbs is beëindigd in de jaren 1989 -1993 is dat 0%. Volgens Frenken moet men wel bedacht zijn op het feit dat de percentages in werkelijkheid hoger zullen zijn omdat lang niet elk seksueel misdrijf aan het licht komt. Verder is het belangrijk te vermelden dat de delinquenten waar Frenken hier over spreekt niet alleen pedofielen zijn. De vraag is nu of er cijfers bekend zijn uit onderzoek over de effecten van therapie en het terugvalpercentage bij deze groep.

Frenken geeft zelf aan dat het effect van de behandeling het grootst is bij incestplegers, minder groot bij pedofielen en het kleinst bij antisociale plegers (voor de typebeschrijving van gelegenheidsplegers en antisocialen zie vraag 7) .

Uit buitenlandse studies (Pithers in Howitt, 1995) wordt de eerder beschreven behandelmethode: de methode van 'relapse prevention' (terugvalpreventie) besproken. Hier zijn wel recidivecijfers bekend over de behandeling van veroordeelde pedofielen: volgens dit onderzoek is de recidive slechts 3% bij deze specifieke groep. 

[Pagina 11]

Vraag 7 Hoe kijkt de maatschappij aan tegen pedofilie en waarom ?

Het beeld dat de maatschappij heeft van pedofielen wordt vooral gekleurd door bepaalde gruwelijke verhalen over seksueel misbruik in de media. Deze beschreven gebeurtenissen in de krant zijn waar , maar zijn niet representatief voor pedofiele mensen. De informatie zoals die gegeven wordt via de excessen die gebeuren is de enige informatie die burgers bereiken. Er zijn weinig mensen met echte kennis over het onderwerp. De beperkte kijk is dus begrijpelijk. Wat zijn nu de ideeën van de maatschappij ten opzichte van het thema pedofilie en in hoeverre kunnen deze ideeën weerlegd worden? 

De belangrijkste vooroordelen

Door de media is er een grote verwarring ontstaan over pedofilie. Woorden als kinderverkrachter, pedofiel en kinderlokker, worden te pas en te onpas door elkaar en voor elkaar gebruikt. Mede hierdoor zijn vooroordelen ontstaan. De belangrijkste zijn:

1. Elke pedofiel is een kinderverkrachter of zelfs een kinderdoder

Er zijn zeker pedofielen die kinderen verkracht hebben en in heel uitzonderlijke gevallen ook hebben gedood. Het gaat hierbij (bijna altijd) om pedofielen die ernstige psychische problemen hebben. Dit is echter niet representatief voor de hele groep pedofielen. We zouden het immers ook absurd vinden om de groep hetero- of homoseksuele mensen uitsluitend te beschrijven aan de hand van verkrachtingen en andere excessen die men ook in de krant aantreft (Van Ree, 2001)!

2. Elke man die een kind seksueel misbruikt is een pedofiel

Volgens Frenken (2001) worden plegers van seksueel misbruik pedoseksuelen genoemd. Dit zijn niet alleen pedofielen. Volgens Frenken zijn er binnen de groep pedoseksuelen drie typen te onderscheiden die sterk van elkaar verschillen:

1. Pedofielen (zie vraag I) 

2. Gelegenheidsplegers 
Dit zijn plegers (bijna altijd mannen) die een voorkeur hebben voor een volwassen partner , maar die onder bepaalde omstandigheden een kind misbruiken. De oorzaak hiervan kan zijn dat de pleger hevige stress ervaart (bijvoorbeeld ontslag of huwelijksproblemen) of gewoonweg omdat het kind 'aanwezig' is en zich moeilijker kan verdedigen. Het gaat hier over het algemeen om incestplegers; vader, broer, oom of mannen die door hun beroep in contact komen met meisjes). 

3. Antisociale plegers 
Hierbij moeten we denken aan misdadigers als Marc Dutroux; deze mensen kunnen zich niet inleven in anderen en zijn meestal gewetenloos. Daarnaast plegen ze ook seksuele delicten tegen vrouwen en begaan nog andere ernstige misdrijven daarnaast. 
Ze hebben geen voorkeur voor kinderen maar zien het als een makkelijke prooi die ze kunnen misbruiken. De extreemste plegers binnen deze groep, de psychopaten kunnen over gaan tot - naast het misbruik - nog andere ernstige wreedheden en soms zelfs doding van het kind. Dat type dader komt maar weinig voor. 

[Pagina 12]

Frenken geeft aan dat er ook plegers zijn die de verschillende typen gecombineerd in zich kunnen dragen.

Het seksueel misbruik waarover we in de krant lezen wordt dus gepleegd door drie verschillende type plegers. Dit zijn dus niet alleen mensen met een pedofiele geaardheid.

3. Elke pedofiel is erop uit om seksueel contact te krijgen met een kind

We hebben gezien dat er mensen met een pedofiele geaardheid zijn die kinderen seksueel misbruiken. Er zijn echter ook pedofielen die elk seksueel contact met een kind heel duidelijk afwijzen. De respondenten uit mijn interviews zijn daar voorbeelden van.

De redenen die deze mensen hiervoor hebben zijn besproken bij vraag 4 in dit hoofdstuk.

Een andere reden die naar mijn idee ook aannemelijk is, is dat seksuele omgang met kinderen in Nederland strafbaar is. Elk seksueel contact met een kind tot 12 jaar is strafbaar. Sexueel contact met een jongere tussen 12 en 16 is ook strafbaar, maar de oudere wordt alleen vervolgd als er een aanklacht wordt ingediend door de jongere zelf, de ouders of de Raad van de Kinderbescherming. Sexueel contact tussen een volwassene en een minderjarige (beneden de 18) die afhankelijk is van de volwassene is ook strafbaar (bijvoorbeeld een vader of een leerkracht).

Het lijkt mij dat mensen met een pedofiele geaardheid goede redenen hebben om zich te onthouden.

De achtergrond van de angsten en vooroordelen

Er zijn een aantal aannames ontstaan die, zoals we hierboven hebben gezien onwaar zijn of in ieder geval flink genuanceerd moeten worden.

Dat dit thema zo omgeven is van vooroordelen heeft nog een andere belangrijke reden naast de eenzijdige beschrijving van de media. Het thema pedofilie hangt namelijk sterk samen met een aantal grote taboes in onze Westerse samenleving. Volgens Möller (1983) zijn er bij het taboe op pedofilie vier onderliggende taboes te onderscheiden:

a. er zit een seksueel aspect aan 

b. er is een kind bij betrokken

c. er wordt een generatiekloof overschreden

d. het beslissings- en beschikkingsrecht dat ouders op hun kinderen menen te hebben, wordt geweld aangedaan.

Naar mijn idee geldt het punt dat Möller hier maakt nu (de jaren 2000) nog steeds. Ik wil niet zo ver gaan als Möller door te insinueren dat deze vier taboes doorbroken zouden moeten worden, maar ze maken wél inzichtelijk waarom mensen moeite hebben om over bepaalde vooroordelen heen te stappen, ook al geeft men goede argumenten om deze, in ieder geval grotendeels te weerleggen. In hoofdstuk 2 en 3 van dit paper zal ik bij dit aspect nader stilstaan.

[Pagina 13]

Hoofdstuk 2 De opponenten

In hoofdstuk 1 hebben we op de eerste plaats kennis verzameld om meer begrip en inzicht te krijgen in het thema pedofilie. Om echter werkelijk inzicht te krijgen is het ook nodig stil te staan bij datgene wat zo opvalt bij de hele discussie rondom pedofilie: de heftige gevoelens en emoties die er bij de meeste mensen mee gepaard gaan.

Dit zijn allereerst de gevoelens van ouders en ook de maatschappij in zijn algemeenheid. De emoties lopen vaak hoog op als mensen zich uitlaten over bepaalde berichten in de krant of tijdens de bespreking van het thema op televisie. Enkelen gaan zo ver in hun gevoelens mee dat ze mensen die bekend staan als pedofiel (veroordeeld of niet) uit hun buurt wegjagen of zelfs met de dood bedreigen.

Dit is de ene kant; de maatschappij en met name ouders die zich haast alleen nog door angst en woede laten leiden als het om het thema pedofilie gaat.

De andere kant: die van de pedofiel komt veel minder aan de oppervlakte. Ook zij zullen gevoelens hebben ten opzichte van hun eigen geaardheid en ten opzichte van de hevige

afkeer van de maatschappij. Sommigen zullen niet begrijpen dat men persoonlijk over een kam wordt geschoren met een kinderverkrachter waar in de krant over wordt geschreven. Ook bij deze groep lopen de emoties dus hoog op zoals ook in de afgenomen interviews naar voren kwam.

Dit hoofdstuk heeft als doel om aan de ene kant de visie van de mensen in de maatschappij inzichtelijk te maken. Aan de andere kant zullen we proberen te achterhalen wat pedofielen voelen en wat daaraan ten grondslag ligt. Het is mijn bedoeling om zoveel mogelijk begrip voor beide kanten op te brengen en zo open mogelijk alle emoties te benaderen. Daarna proberen we de oorzaken van al deze emoties te achterhalen.

Dit hoofdstuk is op de eerste plaats beschrijvend en probeert daarna te achterhalen wat de oorzaak is van wat we hebben beschreven. Oordelen over het juist of onjuist zijn van bepaalde gevoelens en gedragingen komen hier vrijwel niet aan de orde.

De maatschappij

I. Een beschrijving

We hebben gezien dat de houding van het grootste gedeelte van de samenleving zeer afkeurend is ten opzichte van pedofilie. Frenken noemde deze houding recent zelfs 'pedofobisch' .

Er zijn een aantal zaken die opvallen bij de beschouwing van deze houding: 

1. Het gaat gepaard met zéér heftige emoties.

2. Mensen hebben over het algemeen weinig kennis over het onderwerp.

3. De mensen lijken weinig vertrouwen te hebben in overheid en hulpverlening.

Ad 1. De hevigheid van de emoties die het thema veroorzaakt is misschien wel het meest in het oog springend. Mensen raken overstuur, zijn woedend en in sommige gevallen extreem angstig. Bij de bespreking van het onderwerp lijkt het alsof elke rationaliteit opzij wordt gezet en elk gevoel voor overdenking en nuancering onmogelijk is. 

[Pagina 14]

Ad 2. Ook het gebrek aan kennis valt op, zeker door mensen die zich wetenschappelijk of maatschappelijk met het onderwerp bezig houden.

Bij veel mensen leven er ideeën die niet op kennis zijn gebaseerd:

Deze veronderstellingen zijn eerder in hoofdstuk 1 genoemd en zullen hier nog eens kort op een rijtje worden gezet.

1. Elke pedofiel is een kinderverkrachter of zelfs een kinderdoder . 

2. Elke man die een kind seksueel misbruikt is een pedofiel.

3. Elke pedofiel is er op uit om seksueel contact te krijgen met een kind.

Ook over aanverwante thema's blijkt men over het algemeen slecht op de hoogte zijn.

Kennis over seksualiteit, kinderseksualiteit, seksueel misbruik van kinderen en de gevolgen daarvan, recidivecijfers van veroordeelde pedofielen en het voorkomen van kinderdoding ontbreekt er in de meeste gevallen. Wel heeft men er allerlei opvattingen over die over het algemeen niet met de werkelijkheid overeenkomen of in ieder geval een redelijke nuancering verdienen. Vaak worden hierbij ook verschillende begrippen te pas en te onpas door elkaar gehaald.

Ad 3. De roep om een hardere aanpak en een strenger beleid van de overheid is de laatste jaren steeds groter geworden. Mensen hebben het idee dat de overheid weinig doet om seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en de daders ervan te licht straft. Ook in de hulpverlening heeft men weinig vertrouwen; men heeft de indruk dat de behandeling van daders te kort en niet effectief is. Het liefst zou men zien dat alle zedendelinquenten en zeker waar het om het misbruik van kinderen gaat (chemisch) worden gecastreerd. De overtuiging is dat als deze mensen weer vrij komen ze met zekerheid zich 'weer zullen vergrijpen' aan een kind. Duidelijk moge zijn dat het hier niet gaat om' de pedofiel' , maar om veroordeelde pedofielen of andere pedoseksuelen Aangezien er veel mensen zijn die geen onderscheid maken tussen de niet-veroordeelde pedofiel, de veroordeelde pedofiel en de veroordeelde pedoseksueel wordt de kijk op pedofilie ook beïnvloed door het wantrouwen in de overheid en hulpverlening.

2. Oorzaken en achtergronden

Hoe komt het dat de houding van de samenleving op deze manier gekleurd is? Wat zijn de oorzaken en achtergronden van de heftige emoties, het gebrek aan kennis en het gebrek aan vertrouwen in overheid en hulpverlening? 

De hevigheid van de emoties .

Hoe kan het dat het woord pedofilie steeds zoveel los maakt bij mensen? Er zijn een aantal zaken die hierbij een grote rol spelen. Als belangrijkste oorzaak wil ik de berichtgeving via de media noemen. Alvorens daar op in te gaan is het wel belangrijk om te realiseren dat bepaalde thema' s zich beter lenen voor sensatiegerichte berichtgeving en bespreking in kranten en op televisie dan andere. Dit is een andere belangrijke oorzaak van de grote ophef rondom het thema: het is omgeven van allerlei taboes en mythes.

Op de derde plaats zorgt ook het gebrek aan kennis voor grote verwarring en onzekerheid bij mensen, wat weer een voedingsbodem kan zijn voor angst en woede. Dit punt zal bij de uiteenzetting over 'het tekort aan kennis' hieronder verder worden uitgewerkt. 

[Pagina 15]

Het feit dat er zeer ernstige dingen met kinderen zijn gebeurd en nog steeds gebeuren is uiteraard en zeer begrijpelijk ook een reden voor het loskomen van emoties. Er zijn pedofielen die kinderen seksueel hebben misbruikt en de gedachte dat dit met je eigen kind zou kunnen gebeuren is onverdraaglijk.

Taboes en mythes

Die berichten die samenhangen met bepaalde taboes lenen zich altijd het beste voor sensationele berichtgeving. Het thema pedofilie is zo'n taboe. De taboeïsering van pedofilie zit in vier elementen die door Möller uiteen worden gezet:

a. er zit een seksueel aspect aan

b. er is een kind bij betrokken

c. er wordt een generatiekloof overschreden

d. het beslissings- en beschikkingsrecht dat ouders op hun kinderen (menen) te hebben wordt geweld aan gedaan.

A. Het taboe rond seksualiteit

De vraag is in hoeverre de Nederlanders zich seksueel hebben bevrijd. Door de seksuele revolutie van de jaren zestig en zeventig is er zeker meer openheid gekomen ten opzichte van bepaalde onderwerpen: anticonceptie werd mogelijk, homoseksualiteit werd bespreekbaar en ten opzichte van prostitutie en pornografie werd de wetgeving versoepeld (Hekma in Van Ree ). Op het eerste oog lijkt de seksuele revolutie niets dan goeds gebracht te hebben. De kloof die voor 1970 bestond tussen een strikte moraal en een vrijere praktijk is er niet meer, nu lijkt de situatie echter omgekeerd te zijn geworden: er mag tegenwoordig veel, maar er gebeurt weinig (Van Ree). Het gekke is dat er op verschillende zenders op televisie openlijk sex wordt getoond terwijl niemand het schijnt te bekijken en het door velen wordt afgekeurd. Zo gauw het op ons zelf betrekking heeft zijn we nog steeds zeer gesloten over seksualiteit en is er nog steeds sprake van een redelijke géne. Misschien is het daarom dat er tegenwoordig sexprogramma's zijn op t. v. die ingekleed zijn als documentaire: documentaire over de sexindustrie.

Het is vooral de dubbele moraal die opvalt: zulke t. v .-programma's worden veel bekeken, maar er is nooit iemand die ze gezien heeft. Schaamte en schuldgevoelens spelen kennelijk nog steeds een grote rol. Seksualiteit is, in ieder geval nog in redelijke mate voor de meeste mensen een taboe .

B. Het kind in onze samenleving

Het blijkt moeilijk om het begrip 'kind' te definiëren (Van Ree). Men kan afgaan op het moment waar het kind lichamelijk in de pubertijd komt, bij een jongen is dat gemiddeld bij 13 en bij meisjes bij 12,5. Volgens de wet is iedereen onder de 18 minderjarig. jongeren zijn die mensen tussen de 12 en 16 (zie de bespreking van het strafrecht in hoofdstuk 1) en kinderen mensen jonger dan 12. Uiteraard zijn er veel individuele verschillen: sommige kinderen zijn eerder lichamelijk en geestelijk volwassen dan anderen. Het idee van 'het kind' in onze samenleving heeft een speciale betekenis. De specifieke

.1eeftijdsbegrenzing is daarbij niet eens zo van belang. Wat wel opvalt zijn de vele opvattingen die mensen hebben over 'het kind' , en dan vooral met betrekking tot waar het kind wel of niet aan toe zou zijn en waar het kind tegen beschermd zou moeten worden. Het kind lijkt in onze tijd soms 'heiligverklaard' te zijn: het is het meest bijzondere, het lieflijkste en onschuldigste wezen dat er op aarde bestaat. De bescherming en begeleiding

[Pagina 16]    

van hun kind is dan ook een van de belangrijkste taken in het leven van de ouder. Velen hebben er moeite mee iets aan het kind zelf over te laten. Het idee dat het kind seksuele gevoelens zou kunnen kennen is voor veel ouders onacceptabel; het kind is immers onschuldig en staat gelukkig nog ver af van de door schaamte en schuldgevoelens omgeven wereld van de seksualiteit. 

C. Twee verschillende generaties

Het kind zou door een volwassene beschermd en begeleid moeten worden in het leven. De verhouding tussen kind en volwassenen zou die moeten zijn opvoeder - op te voedene. Op het moment dat een kind een vriendschap opbouwt met een volwassene waar veel meer sprake is van wederkerigheid is dat voor veel mensen moeilijk te vatten. Wat moet die volwassene nu met dat kind? Of heeft hij soms iets slechts (seksueels) met het kind in de zin? Vooral het aspect macht speelt hierbij een belangrijke rol. Kinderen zijn ook kwetsbaar en nog cultureel-seksueel naïef (zie hoofdstuk 1). De gedachte dat de volwassene macht zou kunnen uitoefenen op het kind is voor ouders al genoeg om ervan uit te gaan dat dat ook daadwerkelijk gebeurt. In het geval van de pedofiel wordt er al snel van uit gegaan dat deze zijn macht zal misbruiken om het kind over te halen tot seks.

D. Het ouderlijk recht

De verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen is groot. Ouders nemen deze verantwoordelijkheid over het algemeen ook. Ze verzorgen hun kind, lichamelijk en geestelijk. Ze willen hun kind tot een volwaardig mens op laten groeien. Ouders hebben de verantwoordelijkheid over hun kinderen en als er iets met hen gebeurt door hun nalatigheid, kunnen ouders strafbaar worden gesteld. Het idee dat er een andere volwassene is die met het kind omgaat en waar het kind naar luistert en waar het kind van houdt is voor sommige ouders moeilijk te accepteren. Gevoelens van jaloezie kunnen een rol gaan spelen. Ook is het moeilijk voor ouders om beslissingen uit handen te geven. In het onderwijs kunnen leerkrachten soms last hebben van ouders wier kinderen strafwerk hebben gekregen. Zulke ouders bellen op om te zeggen dat hun kind dat strafwerk niet maakt omdat de enige die hen straf mag geven zijzelf zijn.

Deze punten beschouwend is het voorstelbaar dat de omgang van een pedofiel met een kind, of de gedachte dat de pedofiel dat zou willen voor ouders zeer moeilijk te verkroppen is. Deze pedofiel is volwassen en zou wel eens invloed op het kind kunnen gaan uitoefenen waar eigenlijk alleen de ouder dat zou mogen hebben. Het idee dat het kind, dat toch zeker nog geen seksuele gevoelens kent seksueel benaderd zou kunnen worden door de pedofiel is helemaal onverdraaglijk. Ouders zijn bang en de taboes rondom pedofilie maken het voor hen alleen maar moeilijker om rationeel met dit thema om te gaan.

De angst voor misbruik

De angst voor seksueel misbruik van het eigen kind lijkt bij ouders zeer groot te zijn. Men is er banger voor dan lichamelijk geweld tegen het eigen kind of geestelijk geweld zoals het pesten op school tegen het eigen kind. Men lijkt het ook erger te vinden dan elk ander letsel dat een kind kan worden aangedaan. De gevolgen van seksueel misbruik, zeker bij ernstig seksueel misbruik zijn ook beangstigend. Kinderen kunnen er zeer ernstige 

[Pagina 17] 

psychische en lichamelijke klachten aan over houden. Dit is echter bij het zogenaamde pesten door kinderen van andere kinderen op school ook het geval: kinderen die in hun jeugd veelvuldig gepest zijn kunnen op volwassen leeftijd nog steeds grote problemen van onzekerheid ervaren en hebben het gevoel niets waard te zijn. Ook jarenlange geestelijke onderdrukking van kinderen binnen bijvoorbeeld het gezin is bron van ernstige problemen voor het kind op dat moment en later. Bij seksueel misbruik echter, zelfs in gevallen van 'licht' misbruik (Frenken 2001), raken ouders soms volledig buiten zinnen-.

Naar mijn idee spelen de taboes en mythes zoals hierboven beschreven een niet te onderschatten rol in het toekennen van gewicht aan elk type letsel dat een kind kan worden aangedaan. De gevolgen van elk type letsellijken mij hier niet doorslaggevend te zijn. 

Het tekort aan kennis

Op de eerste plaats is het van belang ons te realiseren dát er ook weinig kennis is over het onderwerp 'pedofilie'. Zoals van Ree terecht aangeeft: het wetenschappelijk onderzoek over het onderwerp verkeert nog in de beginfase. Zeker het kwantitatieve onderzoek en dan met name bij niet veroordeelde pedofielen moet nog op gang komen. Ook is er weinig wetenschappelijk onderzoek dat terecht komt bij de publieke opinie. Wetenschappelijke gegevens worden wel gelezen door collega-wetenschappers, maar bereikt zelden via voorlichting 'de gewone burger' .Een goede uitzondering hierop vormt de brochure 'seksueel misbruik van kinderen' van Frenken (2001). Dit voorlichtingsboekje handelt niet over pedofilie maar ontkracht wel een aantal vooroordelen die met pedofilie samenhangen, een voorbeeld is het idee dat mensen hebben dat elke man die een kind misbruikt heeft een pedofiel is.

Naast een tekort aan kennis is er bij de meeste mensen ook sprake van foutieve kennis. Volgens Van Ree (2001) worden er via de pers melding gedaan van allerlei 'onderzoeken' waarbij 'feiten' , vaak ondersteund door cijfers naar buiten worden gebracht. Het gaat volgens hem hierbij vaker meer om 'een beperkte rondvraag' dan om serieus onderzoek. Veronderstellingen die mensen hadden, bijvoorbeeld 'elke zedendelinquent maakt na zijn vrijlating weer nieuwe slachtoffers' worden op deze manier bevestigd op onjuiste gronden. 

Het gebrek aan vertrouwen in overheid en hulpverlening

Steeds vaker wordt er melding gemaakt van 'burgeracties' waar het gaat om de 'aanpak' van mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan het misbruik van kinderen. Deze acties worden ook gevoerd ten opzichte van mensen die alleen nog maar verdacht worden van seksueel misbruik van een kind én bij mensen waarvan men vermoedt dat zij een pedofiele geaardheid hebben, zonder dat er sprake is van een veroordeling of enig verdacht.

Hieruit en ook om de roep naar steeds hardere straffen bij daders van seksueel misbruik van kinderen, blijkt dat de publieke opinie de indruk heeft gekregen dat' zij wel weet hoe om te gaan met dit soort mensen' .Blijkbaar weet de overheid en de hulpverlening dat dus niet! De oorzaak van dit wantrouwen is vooral gebaseerd op een tekort aan kennis en het bezit van foutieve kennis zoals hierboven is weergegeven. Vooral de vertekening van het beeld door de media door op de eerste plaats onevenredig veel aandacht te besteden aan de meest extreme gevallen en op de tweede plaats de neiging om die' onderzoeken' te vermelden die al bestaande vooroordelen ondersteunen. Veelal handelt deze berichtgeving 

[Pagina 18]

direct of indirect over het beleid van overheid, rechtssysteem en hulpverlening in verband met bepaalde zedenzaken. Verder lijkt de overheid er ook niet veel aan te doen om serieus wetenschappelijk onderzoek aan de (gewone) man te brengen. Mensen kunnen dus ook alleen maar dat zien wat er via de media bericht wordt.

Een andere belangrijke oorzaak van het verlies aan vertrouwen in overheid en hulpverlening hangt samen met de omgang met het slachtoffer van misdrijven in ons land. Lange tijd is het zo geweest dat daders voor behandeling werden verwezen en het slachtoffer zelf maar moest zien hoe hij of zij alles moest verwerken (Van Ree, 2001). Verder is er uit onderzoek gebleken (De Visser in Van Ree, 2001) dat slachtoffers het vertrouwen in politie en justitie verliezen wanneer zij niet goed op de hoogte worden gehouden van het verloop van hun zaak. Slachtoffers kunnen zich in de steek gelaten voelen wanneer zij lange tijd niets van de politie horen. Ze moeten maar afwachten en hebben geen idee of er iets met hun zaak gebeurt.

3. De gevolgen

De emoties, het gebrek aan kennis en het wantrouwen van overheid en hulpverlening lijken elkaar ook nog eens te versterken. Je grootste angst, dat er iets met je kind gebeurt wordt versterkt op het moment dat je continu overspoeld wordt door gruwelverhalen uit de media. Het lijkt alsof mensen zich niet zo bewust zijn van hun gebrek aan kennis. Zij hebben immers allerlei vooronderstellingen die voor hen waarheid zijn. Deze beïnvloeden op hun beurt weer de emoties en het gebrek aan vertrouwen in overheid en hulpverlening die niks met deze 'kennis' doet.

Wat zijn nu de gevolgen van vooronderstellingen, het wantrouwen en de daarmee gepaard gaande emoties?

Veel mensen reageren overspannen wanneer het woord pedofilie alleen al valt. Mensen worden boos en uiten zich zeer negatief over' de pedofiel' .Sommigen spreken bedreigingen uit: 'als zo'n pedofiel bij mij in de buurt zou komen wonen dan zorg ik ervoor dat hij snel weg is'. Anderen gaan zelfs verder en zetten zulke bedreigingen om in daden en gaan werkelijk zover dat ze bij iemand met een (vermeende) pedofiele geaardheid ruiten ingooien, hen bedreigen met lichamelijk geweld en dreigbrieven sturen. Soms lijdt dit tot escalaties waarbij de pedofiel lichamelijk letsel wordt toegebracht. Dit gebeurt bij mensen waarvan er nog nooit bewezen is dat zij ooit een kind met een vinger hebben aangeraakt. Ook komen er gevallen van eigenrichting voor; pedofielen die veroordeeld zijn én hun straf hebben uitgezeten worden op manieren zoals hierboven werd beschreven nog eens gestraft door de buurt waar ze in wonen. Wat het effect van deze gevallen van eigenrichting is zal in hoofdstuk 3 kort worden besproken.

Het lijkt erop dat de pedofiel de heks van onze tijd is geworden.

De vraag wat dit beeld van de maatschappij voor uitwerking heeft op kinderen is een vaak vergeten thema. Door de angst voor misbruik gaan ouders en ook leerkrachten op een andere manier om met de voorlichting over seksualiteit naar kinderen toe (Frenken 200I). Kinderen wordt geleerd 'nee' te zeggen tegen aanrakingen van vreemden.

Seksualiteit wordt zo in sommige gevallen als iets negatiefs en gevaarlijks gebracht, iets 

[Pagina 19]

waar men voor uit moet kijken. Dit draagt niet bij tot een gezonde, positieve seksuele ontwikkeling. Ook de angst voor een liefelijke aai over de bol of een troostende klop op de schouder kunnen zo soms al een seksuele connotatie krijgen bij kinderen.

De pedofiel

Bij de bespreking van wat nu de visie van de pedofiel zelf is op zijn eigen geaardheid en de gevoelens over de visie van de maatschappij, is het belangrijk ons te realiseren dat de pedofiel de reactie van de maatschappij duidelijk kan waarnemen. Hij verneemt het in stukken in de krant, in programma's op televisie en tijdens gesprekken tussen mensen, waarvan soms ook vrienden, bekenden en collega's. Men is van de opinie van de samenleving redelijk op de hoogte. Andersom is de maatschappij helemaal niet op de hoogte (en kan dat ook niet zijn) van de visie van de pedofiel op zijn geaardheid, zijn omgang ermee en zijn leven. Het lijkt mij dat dat voor het maatschappelijk begrip van het thema van essentieel belang is.

Helaas is er weinig bekend over pedofielen. Om toch een beeld te krijgen over wat de visie is van de pedofiel zijn er interviews afgenomen. Met deze interviews, samen met datgene dat bekend is uit de literatuur zal hieronder worden geprobeerd te schetsen hoe - in ieder geval een deel - van de pedofielen tegen het thema 'pedofilie' aankijkt.

Vechten tegen de eigen geaardheid

Voor de meeste mensen in onze samenleving is hun geaardheid iets waar men zelden of nooit bij stil staat. Als men heteroseksueel is zal men niet vaak worstelen met zijn of haar geaardheid, maar wordt het vanzelfsprekend geaccepteerd als een deel van de eigen identititeit. De meeste mensen die we tegen komen zijn immers ook heteroseksueel en het grootste gedeelte van de samenleving is ook ingericht op het heteroseksuele deel van de bevolking. Wanneer men homoseksueel is zal de geaardheid naar alle waarschijnlijkheid een andere rol spelen in zijn of haar leven. Hier gaat vaak een 'ontdekken' aan vooraf, waarna er een 'acceptatie' moet plaatsvinden, op de eerste plaats door jezelf, op de tweede plaats door je omgeving. Het is nog niet zo lang geleden dat homoseksuele mannen en vrouwen niet uitkwamen voor hun seksuele geaardheid en trouwden en zo hun geaardheid jarenlang probeerden te onderdrukken.

Wanneer men erachter komt dat men een pedofiele geaardheid heeft is dit, naar we ons voor kunnen stellen, een zeer moeilijk te verwerken ontdekking.

Voordat men zich gerealiseerd heeft dat men deze seksuele oriëntatie bezit heeft men geleefd in een maatschappij die een bepaald beeld heeft van 'de pedofiel'. Ook zelf is men misschien als kind bang geweest voor' de pedofiel' en is men gaan geloven dat dit verschrikkelijke monsters moeten zijn.

Dan kom je er achter dat je zelf pedofiel bent!

Uit de interviews bleek dat men dit vaak in eerste instantie probeert te ontkennen en onderdrukken. Men voelt zich een viezerik, abnormaal en slecht. Zoals in ander interviewmateriaal werd gezegd 'Toen heb ik een paar weken niets anders gedaan dan

[Pagina 20] 

gehuild' (In Möller, 1983). Sommigen geven zich vrijwillig op voor therapie om van hun verlangens en fantasieën af te komen. Zonder succes. In de jaren veertig en vijftig, toen homoseksualiteit nog als afwijking werd gezien, was al gebleken dat de verschillende therapieën mensen niet van geaardheid konden doen laten veranderen (Howitt, 1995) .

Acceptatie, angst voor afwijzing

Vaak na jarenlange ontkenning, onderdrukking en behandeling komt men er achter dat men niets anders kan doen dan de geaardheid te accepteren. De gevoelens van schaamte en het gevoel slecht te zijn blijven vaak aanwezig. Men wordt voortdurend geconfronteerd met de hevige afkeer van de maatschappij en houdt de eigen geaardheid angstvallig geheim. Het is moeilijk om er met andere mensen over te praten. Uit de afgenomen interviews bleek dat mensen het pas na jaren aan ouders, familie en vrienden vertellen. Opvallend was dat verreweg het grootste gedeelte van de geïnterviewden de reacties van naasten heel erg was meegevallen. Ouders, familie en vrienden waren vaak begrijpend naar de pedofiel toe. Sommigen gaven aan dat men 'het altijd al geweten had en dat men blij was dat het nu eindelijk verteld werd' .Men vroeg de respondent of zij' dingen met kinderen hadden gedaan' en 'we accepteren je voorkeur, maar we keuren het af als je seksuele toenaderingen tot kinderen zoekt' .Zoon of vriend werd ook vaak uitdrukkelijk geadviseerd hier niet teveel met andere mensen over te praten, aangezien veel mensen er moeite mee zouden hebben'. MölIer (1983) noemt als gevolg van de afkeuring van de maatschappij de isolatie waar pedofielen in terecht kunnen komen. Bij de respondenten in mijn onderzoek leek dit erg mee te vallen. Voordat men er met mensen over gesproken had gingen de gevoelens van isolement wel op. De opkomst van het internet bleek ook een middel om uit het isolement te komen. Via internet is er veelvuldig contact tussen pedofielen en kan er openlijk en anoniem over de geaardheid, de acceptatie en de omgang ermee gesproken worden.

De bespreking van de eigen geaardheid

De indruk die ik gekregen heb via de interviews is dat veel mensen met een pedofiele geaardheid via het internet vrij kunnen spreken over hun geaardheid. Dit is, zoals de meeste van de respondenten beaamden, een grote steun en troost.

Naar de buitenwereld, naar mensen die niet pedofiel zijn wordt het nog steeds als moeilijk ervaren om uit te komen voor de eigen geaardheid. Alleen de meest naaste. familie en verwanten worden ingelicht. Men gaf aan dat men met slechtst enkelen van de naasten die ingelicht waren regelmatig sprak over de geaardheid. Het meest sprak men toch met mensen via het internet of met mensen die men heeft leren kennen via werkgroepen op of buiten internet. Dit zijn in bijna alle gevallen mensen met dezelfde geaardheid. 

Gevoelens van eenzaamheid

Wat betekent het feit dat men pedofiel is voor het opbouwen van een liefdesrelatie? Men verlangt ernaar een relatie met een kind op te bouwen; vriendschappelijk en seksueel. Een relatie in de orde van een hetero- of homoseksuele relatie zoals wij die kennen. Door de visie van de maatschappij en het strafrecht zou een relatie, zeker met seksualiteit onmogelijk zijn. De respondenten uit de interviews gaven verder aan dat het ook daarnaast een probleem is; het is moeilijk in te schatten of het kind wel echt wil en of het daar aan toe is (zie hoofdstuk I). Zelfs als het wel mogelijk zou zijn om een evenwichtige liefdesrelaties met een kind op te bouwen speelt een andere moeilijkheid. Bij veel 

[Pagina 21]

pedofielen, zeker bij de groep die zich als 'strikt' pedofiel ervaart, is het besef dat wanneer het kind ouder wordt de seksuele aantrekkingskracht over gaat. Men weet dat de relatie die men zou willen nooit langdurig zou kunnen zijn.

Aangezien er bij pedofielen ook een groot verlangen is naar de vriendschappelijke omgang met het kind is dit volgens de respondenten uit de afgenomen interviews het streven van pedofielen. Men gaat graag met kinderen om, om te spelen en te praten. Veel pedofielen beseffen en ervaren dat het opbouwen van een vriendschapsband met een kind heel lastig is. Een alleenstaande man die contact heeft met een kind wordt toch vreemd aangekeken.

Uit de interviews bleek dit ook; voor de jongere respondenten (van 21 tot 24) was het wel mogelijk om vriendschapsrelaties met kinderen op te bouwen. Men was oppas of een vriend uit de straat. Voor ouderen is dit een stuk lastiger. 

Ondanks het besef van de onmogelijkheid van het opbouwen van een liefdesrelatie kreeg ik niet de indruk dat de respondenten eenzame mensen waren. Ze hadden veel vrienden, binnen en buiten de pedofielenwereld en leken een manier gevonden te hebben om in die vriendschappen het gemis enigszins op te vangen. 

Substitutie

Het verlangen naar de omgang met kinderen blijft, seksueel en niet-seksueel. De jongere respondenten hadden vriendschappelijk contact met kinderen en vonden dat zeer bevredigend. Men gaf aan dat men ook seksueel naar kinderen verlangde maar dit met masturbatie oploste. Een respondent die op geen enkele manier contact had met kinderen vertelde dat hij veel troost vond in zijn hobbies: hij maakte zelf poppen en tekende kinderportretten van foto's.

Eén respondent vertelde dat hij zijn seksuele verlangen kwijt kon door het bekijken van kinderporno op internet. Volgens hem was dat veelvuldig te zien en werd dit door velen bekeken. 

De ethische opvatting over de eigen geaardheid en de bijbehorende gevoelens

De respondenten uit de afgenomen interviews gaven allen aan dat zij de seksuele omgang met kinderen afkeurden. De enige omgang die volgens hen mogelijk is, is vriendschappelijk. Voor de seksuele omgang zijn volgens hen een aantal voorwaarden: 

1. De regie: het kind moet altijd de regie in handen hebben 

2. Initiatief: initiatief moet van het kind zelf uitkomen

3. Vrijheid: het kind moet zich elk moment aan de relatie en de seksuele component kunnen onttrekken

4. Openheid: het kind mag niet met een geheim worden opgezadeld.

In onze tijd kan aan voorwaarde vier niet voldaan worden. Sommige van de respondenten gaven ook aan dat het vaak moeilijk is in te schatten of een kind wel echt wil en of het wel weet of het er aan toe is. Zoals een respondent aangaf: 'De seksualiteit van een kind is zo gevoelig, dat je er niet voorzichtig genoeg mee kan omgaan. Het risico is te groot dat het kind er later toch problemen mee krijgt. Daarom zweer ik de seksuele omgang af' .

Deze en andere uitspraken kwamen oprecht op mij over. Ik kreeg niet de indruk dat dit gefrustreerde mannen waren die hun handen niet van kinderen zouden kunnen afhouden, maar dat het mensen zijn die een duidelijke ethisch-praktische beslissing hebben genomen. 

[Pagina 22]

De gevoelens over de afkeer van de maatschappij

De angst dat ontdekt wordt dat men pedofiel is, is nog steeds groot. Men weet immers wat de publieke opinie over hen denkt. Men is bang om uitgescholden, uitgestoten en in elkaar geslagen te worden. Continu het gevoel hebben dat iedereen je afwijst is heel moeilijk en kan veel stress veroorzaken. Een aantal van de respondenten hebben ervoor gekozen om in therapie te gaan, onder andere om hier mee te Ieren omgaan.

Dagelijks worden pedofielen geconfronteerd met mensen die opvattingen hebben over 'de pedofiel'. Wat vindt men nu van de belangrijkste vooroordelen die de maatschappij heeft ten opzichte van de pedofiel?

Deze vooronderstellingen zijn:

I. Elke pedofiel is een kinderverkrachter en doder . 
Men begrijpt niet dat men gelijk wordt gesteld met een kinderverkrachter of kinderdoder . Men ervaart liefde voor kinderen en zou hen nooit willen dwingen tot seks, Iaat staan hen iets aan doen. Deze aantijging wordt als zeer kwetsend ervaren.

2. Elke man die een kind seksueel misbruikt is een pedofiel 
Men weet dat er pedofielen zijn die kinderen echt misbruiken. Naar hun eigen idee zijn er .ook pedofielen die seksuele omgang met een kind hebben gehad dat door politie en justitie als misbruik is geïnterpreteerd, omdat zij zich niet kunnen voorstellen dat een kind hier vrijwillig aan mee zou willen doen. Daarnaast is het uiteraard strafbaar .De meeste respondenten uit de afgenomen interviews hadden moeite met het huidige strafrecht rondom pedofilie. Men vond dat er in plaats van een absolute strafmaat er een bespreking moest zijn van elk afzonderlijk geval om te bepalen of er sprake is van misbruik of niet.

3. Elke pedofiel is er op uit om seksueel contact te krijgen met een kind. 
Er zal geen enkele pedofiel zijn die ontkent dat hij seksueel verlangt naar kinderen. Dit betekent echter niet dat dit een niet te onderdrukken verlangen zou zijn. Men heeft immers goede redenen om zich te onthouden.

Verantwoording

Vanwege het gebrek aan kennis over wat pedofielen denken en voelen ten aanzien van hun geaardheid is het moeilijk hier een duidelijk en generaliseerbaar beeld over te scheppen. Bij de beschrijving van de visie van de maatschappij is dit makkelijker vanwege de openbaarheid ervan. Ik heb geprobeerd, op grond van de literatuur, maar vooral op grond van de afgenomen interviews weer te geven wat de visie van de pedofiel zelf is. Dit  betekent niet dat er geen pedofielen zijn die heel anders met hun geaardheid omgaan.

[Pagina 23]

Hoofdstuk 3 
Collectieve verantwoordelijkheid en individuele rechten.

Hoe dient de maatschappij om te gaan met pedofilie?

Het is duidelijk dat het thema pedofilie voor veel ophef zorgt. De hoogoplopende emoties, het gebrek aan kennis en het wantrouwen in de overheid springen daarbij het meest in het oog. De houding van de maatschappij ten opzichte van pedofilie is in het algemeen zeer wantrouwend tot uitermate agressief te noemen. De vraag is, is deze houding terecht? En als deze niet terecht is: hoe dienen wij als samenleving dan om te gaan met het thema pedofilie? Een andere vraag die hier mee samen hangt is: Levert de bestaande houding iets op en wat zijn de gevolgen van deze houding?

Het is belangrijk om kritisch naar onszelf te kijken. Er zijn voorbeelden in de geschiedenis ten over waaruit is gebleken dat de mens feilbaar is. Op de eerste plaats wat zijn kennis betreft en op de tweede plaats met betrekking tot het bijbehorende gedrag. Hoe lang hebben we niet gedacht dat de aarde plat was, dat er heksen bestonden en dat homoseksualiteit een ziekte was? De gevolgén van deze' overtuigingen' waren dat de schepen niet verder voeren dan een bepaald punt omdat men bang was om van de aarde af te vallen, er onschuldige mensen als 'heksen' werden verbrand en homoseksuelen een gevaarlijke ziekte bij zich droegen die 'genezen' moest worden.

Bij deze drie thema's speelden emoties, vooral angst en gebrek aan kennis een grote rol. Het is heel gemakkelijk, om achteraf, nu we op deze ideeën en gedragingen terugkijken, deze af te keuren of als belachelijk te bestempelen. Proberen we ons echter te verplaatsen in die tijd, is er voor deze veronderstellingen met betrekking tot de drie thema's wel degelijk begrip op te brengen. Desalniettemin; we kunnen begrip opbrengen, maar dat betekent nog niet dat we het in onze tijd met onze kennis niet sterk zouden moeten afkeuren: en dat is ook terecht.

Omdat we moeten leren van onze fouten is het belangrijk om ook kritisch te kijken naar bepaalde ideeën die we in onze tijd koesteren en waar we ons op een bepaalde manier naar gedragen. Het doel van hoofdstuk 3 is nu de houding van de samenleving op de eerste plaats te begrijpen, maar daarna deze zeer kritisch te beschouwen. Komen onze veronderstellingen ten opzichte van het thema pedofilie overeen met de werkelijkheid?

3. I De maatschappij

Begrip

In hoofdstuk 2 hebben we geprobeerd de oorzaken te achterhalen van de visie van de samenleving ten opzichte van pedofilie. We hebben begrip opgebracht voor de negatieve houding. Dat de maatschappij en met name ouders extreem veroordelend zijn naar pedofielen heeft een aantaloorzaken:

I. Men wordt angstig gemaakt door de sensationele berichtgeving vanuit de media. 

2. Het thema is omgeven door verschillende taboes.

3. Het kind is kwetsbaar .Een kind is over het algemeen lichamelijk en geestelijk zwakker dan een volwassene. Een kind is het dierbaarste bezit van een ouder. De gedachte dat het iets wordt aangedaan in onverdraaglijk.

4. Er is een groot tekort aan kennis in de samenleving en als die kennis er is, is het vaak 

[Pagina 24]
.

foutieve kennis. Wetenschappelijke gegevens bereiken zelden het publiek. Ook binnen de wetenschap zelf en de hulpverlening onder andere bij psychologen en maatschappelijk werkers is niet alle kennis wijdverbreid (Van Ree, 2001). Er is nog steeds veelonderzoek nodig op bepaalde gebieden.

5. Overheid en hulpverlening hebben in het verleden fouten gemaakt met betrekking tot hulpverlening aan slachtoffers van seksueel misbruik. Lange tijd is de aandacht alleen uitgegaan naar de dader en bleef het slachtoffer in de kou staan (van Ree, 2001). 

 

Een kritische analyse: gedeeltelijke weerlegging

Het is begrijpelijk dat ouders vasthouden aan vooroordelen en bang zijn dat pedofielen in hun buurt wonen. De vraag is echter of deze houding terecht is. Het is tijd een kritisch licht te laten schijnen over de verschillende ideeën die er heersen over pedofilie.

Vooroordelen

Er zijn een aantal vooroordelen die een belangrijk aandeel hebben in de negatieve houding ten opzichte van pedofilie. Hieronder zullen deze zo mogelijk weerlegd en genuanceerd worden. In hoofdstuk 2 zijn er al drie genoemd.

1. Elke pedofiel is een kinderverkrachter en kinderdoder

In de media wordt dit beeld dikwijls gesuggereerd. Er zijn inderdaad pedofielen die kinderen hebben verkracht, maar er zijn ook hetero- en homoseksuelen die een persoon hebben verkracht. Zoals dit voor de groep heteroseksuelen en homoseksuelen niet representatief is is dit ook niet representatief voor de hele groep pedofielen.

Kinderdoding vanuit een soort lust komt zeer zelden voor waar het om pedofielen gaat. Ook het idee dat kindermoord steeds vaker voorkomt moet weerlegd worden. Oud- politiecommisaris Blauw van Rotterdam zei in een televisieprogramma in 1999 dat hij op grond van tientallen jaren praktijkervaring de indruk had dat kinderdoding de laatste jaren eerder was afgenomen dan toegenomen (Van Ree, 2001).

2. Elke man die een kind seksueel misbruikt is een pedofiel.

Volgens Frenken heeft een man die een kind seksueel heeft misbruikt niet per definitie de pedofiele geaardheid. Seksueel misbruik van kinderen wordt ook gepleegd door gelegenheidsplegers (incest) en antisociale plegers.

3. Elke pedofiel is er op uit seksueel contact te krijgen met een kind

Het is waar dat een belangrijk kenmerk van de pedofiele geaardheid de seksuele voorkeur voor het kind is. Uit onderzoek (Van Ree, [Van] Naerssen en MölIer) blijkt dat men seksuele verlangens heeft naar kinderen en daar regelmatig over fantaseert. Uit de afgenomen interviews en ook uit de literatuur (Van Ree) blijkt dat dit nog niet betekent dat men daadwerkelijk overgaat tot seksueel contact met een kind. Zoals we in hoofdstuk 2 hebben gezien hebben pedofielen genoeg redenen om zich te onthouden, waarvan de strenge wetgeving en ook de ongunstige voorwaarden in de maatschappij de belangrijkste oorzaken zijn. 

[Pagina 25]

4. Elke veroordeelde pedofiel recidiveert

Door de berichtgeving in de media is de indruk ontstaan dat zogauw een veroordeelde (pedofiele) zedendelinquent zijn straf heeft uitgezeten hij zich zo snel mogelijk weer zal vergrijpen aan iemand.

Op de eerste plaats is het belangrijk te onderstrepen dat het hier om veroordeelde pedofielen gaat. Dit zijn mensen die in ieder geval seksuele omgang met een kind hebben gehad. Op de tweede plaats zal er een onderscheid gemaakt worden tussen recidivecijfers van daders die geen behandeling hebben gehad en daders die wel behandeld zijn.

Uit buitenlands onderzoek (Howitt) blijkt dat 3% van de veroordeelde pedofielen die behandeld zijn recidiveren. Uit Nederlands onderzoek zijn zulke cijfers niet bekend met betrekking tot de groep veroordeelde pedofielen. Precieze cijfers met betrekking tot de terugval van veroordeelde pedofielen die niet zijn behandeld, zijn niet bekend.

5. Een pedofiel is een psychisch gestoorde

Een mens met een pedofiele geaardheid is uiteraard niet per definitie een gestoord mens . De geaardheid is een gedeelte van de hele persoon. Uit de interviews kwamen de geïnterviewde pedofielen over als doorsnee mensen die zich als elk normaal mens bezig hielden met alledaagse zaken als werken, sporten, het doen van een opleiding etc. Doordat één aspect afwijkend is van de meeste mensen betekent nog niet dat men ziek is.

6. Een pedofiel denkt alleen aan zijn eigen lustgevoelens en niet aan de gevoelens van het kind.

Datgene wat opvalt aan de pedofiele geaardheid, naast het seksuele aspect is de liefde voor het kind dat zich uit in een grote aandacht voor de wensen van het kind.

Er lijkt een groter inlevingsvermogen te zijn dan bij mensen met een andere geaardheid. Het laatste wat men zou willen doen is een kind kwetsen. Dat er alleen aandacht zou zijn voor de eigen lustgevoelens lijkt mij dan ook onterecht. Het gevaar is echter wel dat er , door de seksuele lustgevoelens, er sprake kan zijn van rechtvaardigingen voor het zoeken naar seksueel contact met het kind. Men kan de indruk krijgen of wil de indruk krijgen dat het kind seksueel contact zoekt omdat het bijvoorbeeld vaak bij hem op schoot gaat zitten. Hierover meer later in dit hoofdstuk.

De taboeïsering van pedofilie

Naast de eerder genoemde vooroordelen is ook de mythevorming rondom pedofilie oorzaak van angst en afkeer. Net als vooroordelen zijn mythen ideeën, weliswaar uitgebreider dan vooroordelen, die voor veel mensen een niet te onderschatten rol spelen in de beoordeling van bepaalde kwesties, ook met betrekking tot de beoordeling van pedofilie. Het probleem bij mythen is, dat zij onbewust bij mensen aanwezig zijn en bij het voorkomen van taboes in de oordeelvorming meespelen.

Vaak kan de bewustwording van het bezitten van deze vooroordelen het inzicht verschaffen dat men het met deze mythes wel eens bij het foute eind zou kunnen hebben. Ook bij de beoordeling van bepaalde kwesties zou men kunnen proberen om mythes die een rol spelen bij de beoordeling te achterhalen en kritisch te benaderen. 

[Pagina 26]

a. Seksualiteit

In hoofdstuk 2 is al besproken dat seksualiteit voor de meeste mensen nog steeds een zeer gevoelig onderwerp is. Vooral de bespreking van de eigen seksualiteit of van bekenden en familie is nog steeds een taboe. Elk onderwerp waar seksualiteit een rol speelt is lastig, zeker daar waar de (eigen) kinderen bij betrokken zijn. Het idee dat de (eigen) kinderen seksuele gevoelens zou kunnen hebben beangstigt ouders vaak of wordt gewoon volledig ontkend. Het is inderdaad waar dat de seksuele beleving van kinderen anders is dan die van volwassenen wat deels samenhangt met de sociale en lichamelijke ontwikkeling. Kinderen uiten de seksuele gevoelens vaak bij het spelen van spelletjes met leeftijdsgenootjes zoals 'vadertje en moedertje' en 'doktert je'. Kinderen vinden het dan fijn elkaar te strelen en te betasten, ook bij de erotische zones (Hekma in Van Ree). Het is jammer dat er ouders zijn die door het taboe op seksualiteit negatief reageren op deze 'kinderseks' .Kinderen wordt door zulke ouders aangeleerd dat seks iets is wat 'vies' is en waar men zich schuldig over zou moeten voelen.

b. Het kind

Uit hoofdstuk 2 is gebleken dat het niet gemakkelijk is om een definitie te geven van 'het kind'. Vaak is het een gevoel dat je zegt of iemand nog een kind is of een jongvolwassene. Ditzelfde gevoel koppelt ook allerlei ideeën aan dat kind die niet geheel met de werkelijkheid overeenkomen en die als mythe in stand worden gehouden. Het kind is in de ogen van de samenleving vaak weerloos en onschuldig (van volwassen gevoelens en gedragingen verstoken; oprecht). Het is waar dat het kind cultureel naïf is zoals dat in hoofdstuk 2 is besproken, maar we weten ook dat kinderen misschien zelfs meer dan volwassenen aangeven wat ze willen. Omdat het kind nog niet op de hoogte is van de conventies in de volwassen wereld zegt en doet het vaak dat wat het wil. Het kind zegt tegen een vreemde in de bus dat hij of zij heel dik is, iets wat een volwassene nooit in zijn hoofd zou halen. Kinderen letten in die zin meer op hun eigen gevoelens dan op die van anderen. Ook bij het pesten op school wordt duidelijk dat het kind niet zo onschuldig is en dat kinderen door bepaald pestgedrag een ander kind tot zelfmoord kunnen drijven! Er zijn genoeg ouders die weten dat hun kind hen het bloed onder de nagels vandaan kan halen wanneer het iets wil. Ik herinner mij een buurmeisje dat, wanneer zij haar zin niet kreeg haar adem zolang inhield tot ze blauw werd!

Dit alles betekent niet dat het kind zich ten alle tijde tegen een volwassene zou kunnen verweren, het is immers geestelijk en lichamelijk minder sterk. Maar het kind is op haar eigen manier wel sterk en daar zou de bescherming op gericht moeten worden. Laten we niet vergeten dat het kind eind 19e eeuw heel anders werd benaderd en als een 'klein-volwassene' leefde, die werkte en binnen het gezin en ook voor de wet volledige verantwoording droeg (Van Ree, 2001). In die zin is ook 'het kind' datgene wat er van hem of haar 'gemaakt' wordt binnen een samenleving.

c. De overschreden generatiekloof en het ouderlijk recht

Door het idee dat wij van het kind hebben wordt ook duidelijk het ouderschap gekleurd. Het kind is weerloos en moet door de ouders beschermd worden. Ouders mogen en moeten voor hun kinderen beslissen en worden ter verantwoording geroepen wanneer het niet goed gaat met het kind. Het is dan moeilijk om iets aan het kind over te laten zeker aan het idee van 'het kind' in onze tijd. De angst voor 'vieze mannen', is zo groot dat men hun kind niet graag overlaat aan een volwassene, zeker geen man. Ook jaloersheid kan een rol spelen bij vriendschap tussen een volwassene en een kind. Het idee

[Pagina 27] 

van 'het grootste bezit is mijn kind' kan tot de egoïstische gedachte leiden dat het kind een exclusieve vriendschap met de ouders heeft.

Deze taboes met de daaraan gekoppelde mythen kunnen de oorzaak zijn van het opvallende verschijnsel dat mensen de indruk geven dat wanneer hun kind met seksualiteit wordt geconfronteerd, dit tot veel meer woede en hysterie lijdt dan wanneer een kind lichamelijk letsel wordt aangedaan. De gedachte dat een man het kind over de billen heeft geaaid of de geslachtsdelen heeft aangeraakt lijkt voor ouders erger te zijn dan wanneer het kind een zware hersenschudding wordt geslagen. Terwijl dit laatste over het algemeen ernstigere gevolgen heeft voor het kind dan het eerste, zeker wanneer het eenmalig is. Ook het idee dat het kind er altijd iets aan overhoudt speelt daarbij een rol. In hoofdstuk I, bij de effecten van seksueel misbruik hebben we gezien dat dit beeld overtrokken is.

Humaniteit

Sinds onze samenleving steeds individualistischer is geworden lijkt er nog minder belang gehecht te worden aan de gevoelens van de ander. Het eigen ik, meestal uitgebreid tot de naasten, krijgen de volle aandacht en bescherming; in die zin is deze kleine kring van mensen een vertakking van het eigen egoïsme. Het is immers 'mijn' kind, 'mijn' vrouw en 'mijn' vriend. Het is logisch dat men zoveel geeft om de mensen die dicht bij je staan en dat ik ook niet verkeert. Waar naar mijn idee mensen wel steeds vaker de fout in gaan is wanneer zij in de bescherming van zichzelf en de naasten zover gaan dat zij geen oog meer hebben voor de medemens die zij niet persoonlijk kennen. Minderheidsgroepen die het vaak moeilijk hebben worden voordat men er überhaupt ooit last van heeft gehad als bedreigend ervaren. Men is al bang dat de waarde van het eigen huis daalt wanneer er een asielzoekerscentrum in de buurt komt wonen, voordat men medeleven heeft gevoeld met deze vluchtelingen. Ook daklozen die men op straat tegenkomt worden uitgescholden, 'gewoonweg' omdat zij hen lastig vallen met de vraag om geld(!). De bedreiging die mensen door pedofielen ervaren is waarschijnlijk nog vele malen groter dan bij de groepen die hierboven genoemd werden.

Dit is de samenleving niet geheel kwalijk te nemen zoals we in de uiteenzetting van factoren hebben gezien aan het begin van dit hoofdstuk.

De bestaande ideeën zijn kritisch geanalyseerd en de negatieve houding is daarmee voor een groot deel in ieder geval genuanceerd. Dit is de eerste stap. De tweede stap lijkt mij een bewustwording van de inhumane benadering van een minderheidsgroep in de samenleving.

Een aantal zaken zou men zich als maatschappij en met name ouders moeten realiseren. 

1. Elke pedofiel is een mens die net als ieder ander respect en bescherming verdient.

2. Een pedofiel heeft niet gekozen voor zijn geaardheid en kan deze ook niet veranderen ook al zou men dat willen. Binnen de groep pedofielen zijn er velen die zich geïsoleerd en eenzaam voelen. Men voelt zich angstig omdat de ontdekking van de geaardheid alleen al hen in gevaar zou kunnen brengen ([Van] Naerssen, 1988).

3. Een pedofiel kan er voor kiezen om zich seksueel te onthouden. Een geaardheid is nog geen gedrag.

 

De bewustwording van deze zaken zou de positievere benadering van pedofilie kunnen bewerkstelligen. 

[Pagina 28]

 

De naasten

Eerder spraken we over de zorg en bescherming van naasten. Wat gebeurt er wanneer je zoon of je broer je komt vertellen dat hij pedofiel is? Iemand die je al jaren kent, waar je van houdt en die je met je leven zou beschermen. Zou je hem dan verstoten en niet meer willen zien? Hoe zou je het vinden wanneer anderen hem in elkaar sloegen omdat hij deze geaardheid heeft waar hij niet voor gekozen heeft?

Homoseksualiteit

Het is nog niet zolang geleden dat homoseksueel gedrag voor de wet strafbaar was en dat het als 'ziek' werd gezien. Nu zijn we ontsteld als een in Nederland wonende Imam zegt dat hij homoseksualiteit een besmettelijke ziekte vind die schadelijk is voor het voortbestaan van de samenleving. In de jaren 50 was iedereen het met hem eens geweest(!) Laten we daarom ook kritisch naar onszelf zijn waar het gaat over pedofilie. Hoe kan men een geaardheid nu afkeuren, iets wat men niet kiest en wat men niet kan veranderen?

Levert de bestaande houding iets op?

Uit onderzoek is gebleken (Frenken, 2001) dat pedofielen veel stress ervaren door de extreme afwijzing van de maatschappij. Het plaatsen van foto's van (veroordeelde) pedofielen en de daaropvolgende hetze heeft veel angst en spanningen teweeg gebracht bij de groep pedofielen. Met betrekking tot pedofielen die al eens veroordeeld zijn brengt dit een groot risico met zich mee: deze groep ervaart hierdoor veel stress en raakt nog verder in een isolement waardoor de begeleidende reclassering minder grip op hen heeft. In bepaalde gevallen gaan deze mannen eerder over tot het op.nieuw seksueel misbruiken van kinderen.

Een andere negatieve bijwerking van de houding van de maatschappij is al eerder genoemd, namelijk de vertekening van de seksualiteit tot iets wat slecht is en waar men voor moet oppassen. Kinderen worden vaak onnodig bang gemaakt en kunnen in sommige gevallen van een simpele aanraking overstuur raken. [*]

* Ook binnen de Westerse rechtsfilosofie is deze gedachte geuit door de filosoof Devlin die homoseksualiteit schadelijk noemde voor de samenleving. Volgens zijn 'desintegratieprincipe' druist homoseksueel gedrag zo in tegen de heersende seksuele moraal dat de voortgang van de maatschappij erdoor in gevaar gebracht kan worden (Musschenga &Jacobs, 1992).

[Pagina 29] 

3.2 Pedofielen

We hebben de houding van de maatschappij kritisch geanalyseerd terwijl we er tegelijkertijd begrip voor hebben opgebracht. Aangezien we in hoofdstuk 2 de pedofielen ook hebben laten meepraten dienen deze ook in hoofdstuk 3 een plaats in te nemen. .In hoofdstuk 2 was de reden daarvoor omdat we van hen kennis kunnen opdoen en om hun mening te horen. Om een goed evenwicht te bereiken zullen we ook deze houding kritisch analyseren -ook hier naast begrip een aantal kritische vragen.

Begrip

We hebben gezien dat het voor mensen heel moeilijk is wanneer zij ontdekken dat zij een pedofiele geaardheid hebben. Men voelt zich een viezerik en probeert in eerste instantie de gevoelens die men heeft te onderdrukken. Men voelt de afkeer van de maatschappij en zou, in vele gevallen niets liever willen dan van deze geaardheid af komen. Dit is echter niet mogelijk. Op dat moment begint er een zwaar acceptatieproces.

Het is moeilijk om er met familie en vrienden over te praten omdat men bang is voor de reactie. Men kan zich eenzaam en geïsoleerd gaan voelen.

Op het moment dat men de eigen geaardheid geaccepteerd heeft, weet men dat het niet mogelijk zal zijn een seksuele relatie met een kind op te bouwen. Men heeft verlangens, maar weet dat daar niets mee gedaan kan worden. Via het internet kunnen deze mensen steeds meer hun hart luchten door te praten met andere pedofielen. De grote afkeer van de maatschappij kan bij deze mensen voor veel spanningen zorgen; men voelt zich gelijkgesteld aan kinderverkrachters en men is bang voor ontdekking van de geaardheid door buurtbewoners .

Kritische blik

Het is moeilijk te leven met een geaardheid die je niet zelf hebt gekozen en die zoveel negatieve reacties teweegbrengt bij mensen; het bepaalt de rest van je leven.

Bij de kritische analyse van de visie van de maatschappij hebben we getracht om een zekere mate van inlevingsvermogen te bewerkstelligen; hoe is het om pedofiel te zijn? Er is geprobeerd begrip op te brengen voor de pedofiel.

Bij de kritische bespreking van de houding van de pedofiele groep is het ook zaak om deze mensen te laten stil staan bij de gevoelens en houding van de maatschappij en met name de ouders.

Eenzijdige berichtgeving

Het is heel begrijpelijk dat mensen met een pedofiele geaardheid zich gekwetst en boos voelen over de extreem afwijzende houding van de maatschappij. Wanneer men zich probeert in te leven in de mensen in deze samenleving zou men kunnen inzien dat de samenleving deze negatieve houding niet geheel te verwijten valt. Er zijn verschillende oorzaken voor te vinden zoals in het eerste deel van dit hoofdstuk uiteen is gezet. De enige informatie die mensen bereikt is negatief!

Ouders

Ook ouders bereikt slechts de eenzijdige, negatieve berichtgeving. Ouders willen hun 

[Pagina 30]

kinderen beschermen en alles wat het kind op een of andere manier schade zou kunnen toebrengen wordt angstvallig van hem of haar weggehouden. Dit is begrijpelijk. Het is ook begrijpelijk dat men het eigen kind liever niet met pedofielen in aanraking wil laten komen. Zelfs wanneer men - bijvoorbeeld na het lezen van dit stuk - als ouder genuanceerder is gaan denken over pedofilie, is het toch moeilijk voor hen om hun kind met een pedofiel te laten omgaan. Men weet immers dat deze man een seksuele voorkeur heeft voor kinderen.

Het begrip voor de houding van de maatschappij zou de pedofiel kunnen helpen in het omgaan met zijn geaardheid. Hij weet immers dat de samenleving ook niet op de hoogte kán zijn van bepaalde feiten en dat ouders zich zorgen maken om hun kinderen. De gevoelens van boosheid en frustratie omdat men zich niet begrepen voelt door de samenleving kan zo misschien gedeeltelijk worden weggenomen. Als men zelf ouder zou zijn, zou men dan ook niet ook bang zijn dat pedofielen hun kind iets zou aandoen?

Bescherming van het kind

Vanuit respectvoor de ouder en het kind mogen we concluderen dat de pedofiel zich van elk seksueel contact met kinderen dient te onthouden. In onze samenleving is het risico op schade door seksuele omgang van een volwassene met een kind aanzienlijk en mag daarom niet aangegaan worden. Wanneer de samenleving welopener zou staan voor deze omgang moet men zich nog steeds terdege bewust zijn dat men met een kind te maken heeft. Met de vier criteria die eerder in hoofdstuk 1 en 2 zijn genoemd moet men in ieder geval rekening houden (Regie, Initiatief, Vrijheid en Openheid).

Ook moet er rekening worden gehouden met de ontwikkelingsfase waar het kind in zit.

Kán het kind alle gevolgen van de gebeurtenissen op dat moment wel overzien en is het er lichamelijk en geestelijk wel aan toe?

Belangrijk is kritisch te kijken naar de eigen persoon. Wanneer men seksuele verlangens heeft, kan het voorkomen dat men rechtvaardigingen zoekt voor het aangaan van seksueel contact. Het gevaar is dat men dingen wil zien die er niet zijn. Men kan bepaalde gedragingen van kinderen dusdanig interpreteren dat men het idee krijgt dat het kind initiatief neemt tot verdere intimiteit terwijl het misschien alleen aanhankelijk is of om aandacht vraagt. Kinderen zijn vaak knuffelig en houden van aanraken zonder dat ze daar meteen seksuele bedoelingen bij hebben.

Kinderporno en kinderprostitutie

Er zijn pedofielen die als bevrediging van hun verlangen kinderporno bekijken of deze zelfs vervaardigen. Op het moment dat men alleen al kinderporno bekijkt is men in feite medeveroorzaker van kindermisbruik; immers wanneer er geen vraag naar zou zijn, zou er veel minder kinderporno vervaardigd worden. Mensen die kinderporno maken maken zich direct schuldig aan seksueel misbruik van kinderen. Ook het bezoeken van landen waar kinderprostitutie gemakkelijker toegankelijk is, is nooit goed te praten. Deze kinderen, kunnen net als kinderen binnen de porno industrie geen verantwoorde toestemming geven hiervoor omdat ze de gevolgen nooit kunnen overzien. Bovendien is het in vele gevallen zo dat kinderen hierin terecht komen doordat hun ouders hen verkopen in de hoop aan honger en ellende te ontsnappen (Van Ree, 2001). 

[Pagina 31]

 

3.3 Een uitgebalanceerde omgang

De houding van beide groepen is, bij nader inzien, goed te begrijpen. Deze houding, aan beide kanten verdiende wel enige nuancering en de nodige kanttekeningen. Bij de kritische analyse van de visie van de samenleving en die van de groep pedofielen is dit gebeurd.

Hoe zouden we nu met zijn allen het beste met dit thema, de geaardheid moeten omgaan?

Ouders en maatschappij

De bewustwording van het feit dat pedofielen niet voor hun geaardheid hebben gekozen en dat zij bewust kunnen kiezen voor onthouding is heel belangrijk. We hebben hier niet te doen met onmensen die allen gelijk gesteld kunnen worden aan kinderverkrachters of kinderdoders. Laten we vanuit humaan oogpunt ook begrip opbrengen voor deze groep. Daarnaast lijkt de bestaande houding ook weinig op te leveren. Veroordeelde pedofielen zullen erdoor eerder de fout in gaan en kinderen dreigen op te groeien met een beeld van seksualiteit dat gekoppeld is aan angst.

Dit betekent niet dat we nu ervan uit moeten gaan dat geen enkele pedofiel een bedreiging zou kunnen zijn voor kinderen, daarom blijft de bescherming van het kind nog steeds het allerbelangrijkste.

Ouders zouden daarbij een aantal richtlijnen in acht moeten nemen om:

1. Het is belangrijk kinderen zo jong mogelijk allerlei woorden die met seksualiteit te maken hebben te leren. Probeer deze zo ontspannen mogelijk uit te leggen zodat kinderen niet uit angst of schaamte er niet over kunnen praten wanneer zij dat willen.

2. Het is nuttig kinderen een aantal gedragsregels met betrekking tot seksualiteit te leren. Bijv. "Als iemand je aanraakt op een manier of op een plaats waar jij dat niet wilt, moet je 'nee' zeggen en weglopen. Later als je thuis bent moet je dat aan ons (ouders) vertellen."

3 .Het is van groot belang ook de positieve kant van seksualiteit duidelijk te maken. 
Kinderen zouden ook 'ja' moeten kunnen zeggen op dingen die ze wel prettig vinden. Op deze manier zullen ze hun eigen seksuele gevoelens en seksualiteit in het algemeen als iets normaals accepteren wat bijdraagt aan een gezonde, positieve seksuele ontwikkeling (Frenken, 2001).

Op deze manier leert men het kind de eigen grenzen te stellen en dat duidelijk te maken.

Wanneer een ouder weet dat een kind zichzelf op deze manier beschermt tegen ongewenste intimiteiten en de communicatie ten opzichte van de ouders open is op dit gebied, zou de ouder zich minder zorgen hoeven te maken.

Wanneer het kind toch thuis komt met een verhaal waarbij er sprake is geweest van ongewenste aanraking(en) is het belangrijk daar op een rustige manier mee om te gaan. De kennis (Frenken2001) dat niet elke aanraking, zeker wanneer zij eenmalig was bijna nooit tot blijvende schade leidt is hierbij van belang. Stel rustig de vraag wat er precies gebeurd is. Wanneer de gebeurtenis zelf heel erg meevalt, maar het kind door een paniekerige, boze ouder wordt benaderd, kan het kind er toch nog iets aan over houden. Bedenk dat het gebied van mogelijke seksuele handelingen zeer breed is en het effect per handeling zeer verschillend is. 

[Pagina 32]

 

Pedofielen

Het zou pedofielen kunnen helpen zich in te leven in ouders en zo begrip op te brengen voor hun houding. Men kan proberen in te zien dat ouders en de maatschappij door de huidige berichtgeving ook niet anders kunnen dan een negatieve houding aan te nemen ten opzichte van het thema pedofilie.

Misschien zal, met deze gewaarwording de afwijzende houding minder zwaar drukken op de gemoedstoestand van de pedofiel.

Ook pedofielen zullen ten opzichte van hun gedrag bepaalde richtlijnen in acht moeten nemen:

1. Men zou zich moeten onthouden van seksuele omgang met kinderen.

2. Wanneer men moeite heeft met de acceptatie van de eigen geaardheid en de omgang ermee zou men hulp moeten zoeken bij een hulpverlenende instantie.

Het is belangrijk dat men de geaardheid leert te accepteren en er mee leert omgaan. Bij die omgang hoort de onthouding van seksueel contact met kinderen. Doordat men leert leven met de geaardheid is men beter in staat een goed en bevredigend bestaan op te bouwen. Ook het praten met gelijkgeaarden lijkt mij in het hele proces van groot belang.

Richtlijnen voor overheidsbeleid

Naar mijn idee kan de overheid het beleid aanpassen ten opzichte van een aantal zaken die direct of indirect van grote invloed zijn op het thema pedofilie. Dit kan via:

1. Het overbrengen van wetenschappelijke feiten aan de samenleving, met betrekking tot het thema pedofilie, maar ook met betrekking tot het voorkomen van zedendelicten tegen kinderen, de behandeling van daders en recidivecijfers

2. Het verzorgen of stimuleren van betere opleiding en scholing over het thema naar hulpverleners als psychologen en maatschappelijk werkers

3. Het openlijk sterk afkeuren en strafbaar stellen van de openbaarmaking van (veroordeelde) pedofielen

4. Het sterk afkeuren en straffen van gevallen van eigenrichting

5. Het onderdrukken van de neiging om mee te gaan in de roep om zwaardere straffen vanuit de maatschappij om te voorkomen dat men de samenleving gelijk geeft en dat er inderdaad zwaarder gestraft moet worden

6. Het vaker verplicht stellen van behandeling .bij het straffen van daders van kindermisbruik en betere en langdurigere begeleiding van vrijgekomen ex-zedendelinquenten om recidive zoveel mogelijk te voorkomen

7. Het verzorgen van goede slachtofferopvang waarbij het slachtoffer en diens familie op de hoogte worden gehouden van het onderzoek

 

[Pagina 33] 

 

3.4. Collectieve verantwoordelijk en individuele rechten

Waar het gaat om het thema pedofilie zijn twee zaken van belang:

Ten eerste is dat de te dragen collectieve verantwoordelijkheid en 

ten tweede zijn dat de rechten van het individu. [*]

 

* Het individu heeft recht op twee belangrijke vrijheden; het eerste is het recht op zelfbeschikking; het recht te denken en te handelen vanuit eigen ideeën over de invulling van het goede leven en het tweede is het recht op privacy; men heeft recht op bescherming tegen indringing, bespieding en informatieoverdracht aan derden, met betrekking tot aspecten van het persoonlijke leven ( Musschenga & Jacobs, 1992). In het geval van pedofielen kan het schenden van dit laatste recht ernstige gevolgen hebben zoals we eerder zagen. 

Als samenleving zijn wij collectief verantwoordelijk voor de bescherming van onze kinderen. Tegelijkertijd zijn binnen de heersende liberale moraal de rechten van het individu, in dit geval de pedofiel, één van de belangrijkste verworvenheden. Bij de bespreking van het thema in dit paper wordt duidelijk dat de collectieve verantwoordelijk en de rechten van het individu niet samen lijken te gaan.

Het is voor ouders moeilijk rekening te houden met de rechten van de pedofiel wanneer ze bang zijn dat hij hun kinderen iets wil aandoen.

Via dit paper is gepoogd om meer inzicht te geven in de verschillende ideeën die er heersen over pedofilie. Zowel aan de kant van de maatschappij, als aan de kant van de pedofiel zelf. Beide visies zijn beschreven, geanalyseerd en waar nodig weerlegd en genuanceerd. Na het lezen van dit stuk zouden beide 'kampen' moeten inzien dat zij samen, met de overheid, collectief verantwoordelijk zijn voor in ethisch opzicht, de best mogelijke omgang met het thema pedofilie.

Binnen deze 'ideale' omgang moeten steeds twee aspecten in de weegschaal worden gelegd:

1. De bescherming van kinderen

2. Het respect voor de pedofiel

 

Daarbij zou gebruik gemaakt moeten worden van, op de eerste plaats de richtlijnen uit paragraaf 3 en op de tweede plaats met de situatie en de bijbehorende feiten zoals die er op dat moment liggen.

Alleen op deze .manier kunnen we wet zijn allen op we juiste manier onze collectieve verantwoordelijkheid nemen ten opzichte van onze kinderen, maar ook ten opzichte van de pedofiele medemens.