Start Schrijftafel Brug Leestafel Brug

Islam, spiritualiteit, vrijheid en engagement

Door Dr Frans E. J. Gieles

In:  'Spiritualiteit, vrijheid en engagement', door Titus  Rivas & Bert Stoop (Red),
Athanasia Producties, Nijmegen, 2006, 
ISBN 90-807795-2-0 
< http://spiritualiteit.blogspot.com  >

Inleiding 

Islam en spiritualiteit? Islam en vrijheid? Engagement? 
Denk eens aan de vrouwen en de jihad!
Toch gaan we er eens even naar kijken. 

We kijken eerst naar de Qur'an als voornaamste bron en dan naar de ontwikkeling die de islam heeft meegemaakt. We komen dan toch wijze, emanciperende en spirituele teksten tegen die ook nu nog gelezen worden. Verschillen in taal en cultuur zijn hierbij echter lastig. 

Door studie van taal en cultuur, en door te schrijven, bijvoorbeeld dit hoofdstuk, tracht ik hier toch een brug te slaan. Er is grote behoefte aan bruggen, aan contact. Er is nu grote behoefte aan mensen die het contact met de jonge allochtonen kunnen herstellen. Deze beroepen zich soms op de islam voor hun soms wel heel specifieke wijze van vrij zijn, emancipatie en engagement... 
Wat weten ze ervan? Vragen genoeg.
We gaan naar de bronnen. 

De Qur'an

We gaan lezen

Wie de Qur'an aanschaft en gaat lezen, treft doorgaans een mooie kaft aan en dan de eerste sura, het eerste hoofdstuk, doorgaans net als de kaft met fraaie doch voor de meeste Nederlanders onleesbare krulletjes met overal streepjes en puntjes: het Arabisch, de taal van de Qur'an. 
 

Taal 

Men hoeft bij het overschrijven ervan maar een klein puntje of streepje te vergeten, bij te plaatsen of anders te plaatsen, en er staat iets heel anders. In feite een heel oude taal, mengsel van meerdere talen waaronder Aramees, en dialecten, die zeer moeilijk te vertalen is, mede omdat men dan de Oosterse denkwijze in de Westerse moet vertalen, hetgeen niet meevalt. 

In de oudere en Semitische talen en zo ook in het Arabisch heeft een woord altijd meerdere lagen van betekenissen. Bij de vertaling blijft er slechts één overeind, maar de andere gaan verloren. 

De Arabische tekst betekent: "In de naam van Allah, de Barmhartige Erbarmer", waarmee elk hoofdstuk begint.

 

Dit was al de klacht van de Egyptenaren toen hun geschriften in het veel meer rationele Grieks werden vertaald. Een hiëroglief geeft niet zozeer een woord of klank weer, als wel een stelsel van samenhangende begrippen. Dit speelt ook in het Arabisch. Een 'kraanvogel' is ook 'een verheven geest' en met 'de spraak der vogelen' (in 27: 16) is mijns inziens dan ook geen getjilp bedoeld, maar de esoterische taal, de taal van de geestelijke wereld die ons mensen geleerd is. 

Omdat de moslims van toen en van nu 'ouderwetse taal' horen voorlezen in de moskee, zijn ook de vertalingen ervan doorgaans in enigszins ouderwets of plechtig  Nederlands gesteld. Bevreemding alom, maar goed, we kopen de Qur'an en gaan lezen. 

Ik volg hier de nog steeds gebruikte vertaling van Kramers uit 1950, daarna vele malen herdrukt - toen al expres 'ouderwets' gemaakt - en raadpleegde soms die van de Islam International Publications Ltd. uit 1953, later herzien tot de uitgave van 2004 toe. Deze is dus vertaald uit het Engels, maar geeft ook de Arabische tekst weer, waardoor we de oorspronkelijke woorden en begrippen kunnen terugvinden. 

Tekst ...

Geen gemakkelijke teksten, vaak moeilijk te duiden. Zo is het lang niet altijd duidelijk wie met "zij", "gij", "hij" "hem" of met "hun" of "hen" nu precies bedoeld worden. Soms is het Allah die via een engel tot de profeet spreekt, dan is het weer de profeet die tot het volk spreekt, of een door hem vermeld historisch figuur die tot diens volk of koning spreekt, dan wel die koning tot hen. 

Het eerste hoofdstuk bevat de aanhef en dan volgen zeven verzen die wellicht zullen aanspreken. Daar is goed door te komen. Wie dan doorgaat naar de tweede sura en zo verder, belandt in een woud aan regels en wetten, theologische discussie en oproepen tot strijd, jihad, dit alles in eindeloze herhalingen in enorm lange polemische en retorische teksten. Men zal al snel de moed verliezen. Gaandeweg worden de sura's korter, maar de eindeloze herhaling kost ons westerlingen toch wel moeite om door te komen. Het wordt saai en in toenemende mate voor ons westerlingen moeilijk te begrijpen, moeilijk om er voor onszelf een waardevolle betekenis aan te geven. Inderdaad: spiritualiteit, vrijheid en engagement is in eerste instantie niet zo direct herkenbaar. 

Eerste Sura
Al-Fatiha (De openende)

In de naam van Allah, de Barmhartige Erbarmer.

Lof aan Allah, de Heer der wereldwezens.
De Barmartige Erbarmer.
De Heerser op de Dag des Gerichts.
U dienen wij en U vragen wij om bijstand.
Leid ons langs het rechtgebaande pad.
Het pad dergenen, wie Gij Uw weldaden schenkt;
over wie geen toorn is en die niet dwalen.
Amen


Zeker nu niet, nu men bij de Qur'an of de islam direct en vrijwel uitsluitend denkt aan onderdrukking van de vrouw en aan de heilige oorlog, de jihad. Pas bij nauwgezette bestudering blijkt dat van de 6234 verzen van de Qur'an er slechts een 110 gaan over de jihad - die dan ook nog eens geheel anders opgevat kunnen worden: 

de grote jihad is de strijd tegen het kwaad in het eigen innerlijk, 

de kleine jihad is de strijd die ter ter verdediging soms gevoerd moet worden. 

Al met al gaat niet meer dan 1,76% van de verzen  hierover, terwijl naar schatting een 33% de mildheid van Allah benadrukt. Intussen gaat ruim 90% van de artikelen in de geschreven pers over de jihad of in elk geval over de negatieve kanten van de islam, zoals de onderdrukking van de vrouw. 

... in de context van de tijd

Plaatst men de tekst in de context van die tijd, dan ziet men eerder bevrijding en emancipatie van de vrouw dan onderdrukking van haar. Ook zien we dan engagement met weduwen, wezen, armen, behoeftigen en zelfs vijanden. 

Is de Qur'an dan niet de eeuwig geldende Waarheid, letterlijk neergezonden door God? Zo ja, dan toch zoals deze begrepen is door "slechts een mensenkind", zoals de profeet zich herhaaldelijk noemt, en in diens taal en cultuur met alle beperkingen van dien. Zo was slavernij toen nog de gewoonste zaak van de wereld. De moderne Qur'an interpretatie neemt dit gegeven in acht en geen moslim zal op deze gronden nu nog slavernij verdedigen. De ontwikkeling verschilt niet al te sterk van die in de andere godsdiensten met hun eeuwenoude Heilige Geschriften. 

Voor wie gnostisch denkt (zie mijn hoofdstuk hierover) is het geen echt probleem. Wat 'van Boven' komt verschilt in de gnostiek niet met wat 'van binnen' komt. Het goddelijke is in ons aanwezig en kan van binnenuit spreken en gehoord worden, mits we ons ego wat temmen en stilte in acht nemen. Het kan heel goed zijn dat Mohammed juist dit deed toen hij ging mediteren in een grot. In hem, "slechts een mensenkind", kunnen gedachten zijn opgekomen vanuit de goddelijke vonk die in ieder mensenkind aanwezig is. Ook de islam kent deze gedachte als al-fitr. Dit is niet alleen de naam van een feest, maar ook het idee dat elke baby als moslim geboren wordt. Het Licht is al in ons aanwezig, de goddelijke vonk waarnaar we in stilte moeten luisteren zoals Mohammed in zijn grot kan hebben gedaan. 

We gaan dus nauwgezet lezen en bestuderen - althans, dit heb ik gedaan en doe er hier verslag van. Daartoe was eerst een bewerking van de Qur'an nodig: een herschikking van de hoofdstukken, sura's, in een voor ons westerlingen meer logische volgorde: de chronologische. 

 

Chronologisch

De sura's van de Qur'an zijn neergezet in volgorde van lengte, althans zo ongeveer, te beginnen met de langste, helaas vaak ook de saaiste. De eerste beslaan vele pagina's, dan gaat het wat vlotter; de laatste beslaan hooguit een halve pagina. Waarom dit zo is weten we niet. We zien wel de profeten van het Oude Testament ook in lengte van de geschriften neergezet van lang naar kort, dus niet in de chronologische volgorde die voor ons westerlingen een meer logische is.

Daarom heb ik getracht de chronologische volgorde te reconstrueren. 

In eerste instantie ging ik hierbij af op de traditie, die boven elke sura zet: "Nedergezonden na sura-al-....'. 

In tweede instantie volgde ik de vertalers, die elk hoofdstuk plaatsen in een van de vier periodes die te onderscheiden zijn: Mekka 1, 2 en 3, en Medina, hierbij zo min mogelijk afwijkend van de traditionele chronologie. Bij verschillen liet ik de vertalers voor de traditie gaan. 

In derde instantie ben ik afgegaan op de tekst zelf: vorm en inhoud verschillen namelijk duidelijk in de verschillende perioden, nog steeds de volgorde volgens de traditie waar mogelijk handhavend. 

Zo kwam ik tot de mijns inziens meest waarschijnlijke chronologische volgorde van de sura's. Deze volgorde staat hieronder in de linker kolom: eerst het chronologische volgnummer en dan het nummer van de sura. Let wel: alleen de sura's zijn nu geordend, nog niet de verzen daarin, want deze staan binnen de hoofdstukken op hun beurt ook weer bepaald niet op de chronologische volgorde. Er is veel later ingevoegd en toegevoegd, net zoals dit met de Bijbel het geval is. Toch, als je dan de Qur'an gaat herlezen, lees je een 'heel andere' Qur'an. 

 

Chron

Sura

Mekka 1

1

96

2

68

3

73

4

74

5

81

6

87

7

92

8

89

9

93

10

94

11

103

12

100

13

108

14

102

15

107

16

109

17

105

18

113

19

114

20

112

21

53

22

80

23

91

24

85

25

95

26

106

27

101

28

75

29

104

30

77

31

69

32

70

33

78

34

79

35

82

36

84

37

97

38

90

39

86

40

54

Mekka 1 en/of 2

41

52

42

37

43

55

44

76

45

51

46

88

47

83

48

1

Mekka 2

49

111

50

50

51

38

52

7

53

72

54

36

55

25

56

19

57

20

58

43

59

71

60

21

61

23

62

67

63

18

64

26

65

27

66

15

67

22

Mekka 3

68

35

69

56

70

28

71

17

72

10

73

11

74

12

75

31

76

34

77

39

78

40

79

41

80

42

81

44

82

45

83

46

84

16

85

14

86

32

87

30

88

29

Medina

89

2

90

6

91

47

92

13

93

8

94

3

95

65

96

98

97

59

98

24

99

63

100

58

101

49

102

66

103

64

104

61

105

62

106

48

107

33

108

60

109

4

110

99

111

57

112

9

113

5

114

110

De vier periodes

De eerste Mekkaanse periode

De sfeer is hier spiritueel. De eerst geopenbaarde sura's verrassen door hun eenvoudige maar, zeker in het Arabisch, mooie dichterlijke vorm en hun inhoud: er verschijnt een God, Allah, De Ene of De Enige, als  welwillende, Barmhartige Erbarmer, in Qur'an taal gezegd, vergevingsgezind en de mensen welgezind - een heel andere God dan men in die cultuur gewend was; de natuurgoden, zon, maan en planeten en godinnen in de stijl van de Griekse schikgodinnen waren grillig en meedogenloos. Voor die tijd en die cultuur van mannen, stammen, woestijnen, oases en karavanen, dus voornamelijk strijd,  een ware revolutie. 

Het godsbeeld van de Qur'an kent enerzijds nog het begrip predestinatie, het idee dat de mens wikt, maar God beschikt: "Allah laat dwalen wie hij wil". Daarna wordt de dwaler hierop toch aangesproken. Dit is een paradox in de Qur'an, een paradox die eeuwen lang onderwerp van discussie is geweest, net zoals in het christendom. De oplossing die ik al in de Qur'an lees is dat Allah alleen de ongelovigen laat dwalen en dat de mens ook zelf verantwoordelijkheid voor zijn lot kan nemen door goed te handelen. Het godsbeeld ontwikkelt zich dus anderzijds naar een meer menselijke vorm; de mens ontwikkelt zich door het pad naar God in te slaan. Dit beeld, God komt naar de mens en de mens gaat naar God, zien we o.a. in spiritualiteit als bijvoorbeeld de gnostiek prominent aanwezig. Zie mijn hoofdstuk daarover

Wij zullen u de weg tot geluk banen.
[...] 
Wel gaat het hem die zich reinigt
en de naam van zijn Heer vermeldt en de salat [gebed] doet.
[...]
Dit staat waarlijk in de vroegere bladen.
De bladen van Ibrahim en Musa.
[Abraham en Mozes]. 
[Sura 87, 8, 14, 15, 18, 19]

Op Ons rust de rechte leiding
en aan Ons behoort waarlijk het laatste en het eerste.
[Sura 92, 12 & 13]

O gij, tot rust gekomen ziel,
keer terug tot uw Heer, welvoldaan en welgevallig
en treedt binnen onder Mijn dienaren
en treedt binnen in Mijn Gaarde.
[Sura 89, 27-30]

De mens is waarlijk in verlies.
Alleen niet zij, die geloven en heilzame werken bedrijven, en elkander aansporen tot het wezenlijke en elkander aansporen tot dulding.
[Sura 103, 2 & 3]

Aan u uw godsdienst en aan mij mijn godsdienst.
[Sura 109, 6]

De Profeet Mohammed (Muhammad, 'de geprezene') gaat deze boodschap van de engel Gabriël, hem onverwacht 'nedergezonden' terwijl hij mediteerde in een grot, dan uitdragen in Mekka, een stad met veel kooplieden, veel stammen en godsdiensten en dus veel goden. Elk van die goden had een plekje bij de ka'aba, de nog door Ibrahim, Abraham, ingewijde Heilige Steen, die naar de traditie van de hemel naar de aarde gezonden was, "de valplaats der gesternten" (56: 75). Het zwarte gesteente kan inderdaad van een komeet afkomstig zijn. Het viel hem echter niet mee zijn plaatsgenoten te overtuigen en zo komen we langzaamaan in ...

De tweede Mekkaanse periode

De profeet gaat dan alles nog eens even extra goed uitleggen en vertellen. De sura's  uit deze periode bevatten veel verhalen van vroegere profeten, waarvan Nuh, Noach, en Musa, Mozes, voor ons de meest bekende zijn. Ook het verhaal van Yusuf, Jozef, in de put en later aan het hof van de fir'aun, mooi Arabisch woord voor de Farao. 

Zo ook het  verhaal van de gelovige en dus vervolgde jongemannen die 309 jaar met hun hond in een grot sliepen, dus van kort na 600, de begintijd, tot ruim 900, de bloeitijd van de islam.  Alle moslim kinderen kennen dit verhaal (18: 9ev). Die hond is opmerkelijk in de Arabische cultuur. Volgens het verhaal bewaakte hij de ingang.

Illustratie uit Farouk Achour (tekst) en Senad Alic (tekeningen), Wij vertellen je het mooiste verhaal; Koranvertellingen. 

Deze verhalen worden overigens bekend verondersteld, dus niet helemaal als verhaal verteld, meer als preek, al staan er heel aardige dialogen in, bijvoorbeeld tussen Musa en de fir'aun. 

Mooie verhalen, à la Bijbel, maar nog zijn de Mekkanen moeilijk te overtuigen en daarmee komen we in ... ...

De derde Mekkaanse periode

Nu wordt het grimmiger. Mohammed heeft vijanden die hem bedreigen. Hij schept maar onenigheid in stad, stammen, clans en families en wil de afgoden verwijderen rond de ka'aba. Dit wekt irritatie op en vrees voor economisch verval, dus economische macht, als allerlei stammen die ka'aba met hun eigen afgoden niet meer zouden mogen bezoeken. Mohammed en zijn clan krijgen steeds meer aanhang en gezag in de stad; hij bedreigt zo de macht van de zittende clan, de Ummajaden, de toenmalige economische machthebbers in Mekka. 

Dus, zeg ik, spiritualiteit tegen commercie -  hoe actueel tot op heden! Voor de moslims ook langdurig actueel, want na de latere vrede met Mekka brandde er, na de dood van Mohammed, de strijd op de opvolging van de profeet los en tot in lengte van generaties bestreden beide groepen elkaar op leven en dood. De Ummajaden doodden de kleinzoon van Mohammed, Hussein in die strijd.

Tot op heden is deze strijd terug te vinden in die van de Soennieten en de Sji'ieten in het huidige Irak. Maar we dwalen nu weer af: terug naar de bron, de Qur'an in deze periode, chronologisch herordend.

De sura's worden nu korter en polemischer in de typisch Arabische retorische stijl. 

Naar de voorgaande verhalen wordt steeds korter verwezen. We zien Allah hier ook strenger worden en flink dreigen met de al-djahannan, de hel, voor de ongelovigen. De dichterlijke vorm neemt af: het worden preken met veel retorische vragen erin. De spiritualiteit verdwijnt, lijkt het. Angst en boosheid komen ervoor in de plaats. Het wordt menselijker

Anders gezegd en meer islamitisch, maar misschien ook joods, christelijk en spiritueel gedacht: de Godheid daalt hier verder af, ook een typisch gnostische gedachte: dichter naar de mens, nu in nood. Wil Hij nu door de mens verstaan worden, dan heeft Hij geen andere keus. 

En wanneer hun voorgedragen worden Onze duidelijke Bewijstekenen [De Qur'an], zeggen zij, die niet hopen op een ontmoeting met Ons: Breng ons een andere Oplezing dan deze of vervang haar door iets anders. 
Zeg: het staat niet aan mij, dat ik hem vervang vanuit mijzelve; niet volg ik dan wat aan mij geopenbaard wordt; ik vrees indien ik ongehoorzaam ben aan mijn Heer, de bestraffing van een ontzaglijke dag.
[...]
En niet is deze Oplezing zodanig, dat hij leugenachtig verzonnen kan worden buiten Allah, maar wel is zij een bevestiging van wat vóór haar was en een uiteenzetting van de Schrift, waaraan geen twijfel is, vanwege de Heer der wereldwezens.
[Sura 10, 15 & 37]

Maar zo iemand ongelovig is, laat zijn ongeloof u dan niet bedroeven. Tot Ons is hun terugkeer, wanneer Wij hen kond zullen doen omtrent wat zij bedreven. Allah is wetend omtrent wat in de borsten is.
Wij zullen hen korte tijd laten genieten; daarna zullen Wij hen met geweld brengen tot een ruwe bestraffing.
[Sura 31, 23 & 24]


Dit is een interpretatie van mijzelf, een idjihad, een eigen en eigentijdse interpretatie van de Qur'an, van een periode waarop de verzen over de jihad beginnen. 

Wie de sura's uit die periode leest en op de hoogte is van het gnostisch denken - zie mijn hoofdstuk hierover - ziet in Allah nu al snel dezelfde god als Jaweh, de "jaloerse en naijverige god" die geen goden naast, boven of onder zich kan verdragen: een Demiurg, Schepper, die de mensen liever onwetend houdt en zichzelf De Wetende noemt. Althans, het doet mij knap demiurgisch aan. 

Anderzijds blijft de Godheid, net zoals die van het oude testament, hier trouw aan en dus dichtbij zijn volk dan wel profeet. Beide indrukken zijn niet strijdig met de gnostiek zoals wij die nu kennen. We dwaalden weer even af, dus we gaan weer terug naar de bron.

De Qur'an wordt nu van gedicht via verhaal steeds meer tot een preek, een Maning in Qur'an-taal, en verderop weer tot een wetboek. De argeloze lezer wordt hier al meteen in de lange sura's 2 t/m 4 en 6 t/m 8 mee overvallen, maar lees eens in chronologische volgorde, dan verschijnt er een ander beeld. We volgen nu weer de, mijn, chronologie, mijn westerse logica volgend.

De Medinische periode

In 622 vlucht Mohammed, met de dood bedreigd vanuit Mekka, wederom naar een grot, naar de traditie daar beschermd door een door Allah gezonden duif die snel nestelt en een spin die snel een web weeft - alle moslim kinderen kennen die verhalen. Vandaar vlucht hij met de zijnen naar wat nu Medina heet, de stad, toen niet meer dan een oase waar verschillende stammen, waaronder Joodse, redelijk vreedzaam samenleefden en die de profeet en zijn volgelingen in hun oase ,als waren het weeskinderen, zoals Mohammed zelf was, liefdevol opnamen. 

Het duurde niet lang, of Mohammed, kennelijk toch een wijs man, was in Medina niet alleen de geestelijk leider, maar ook, zoals in die tijd gebruikelijk - zoals ook Mozes, David en Salomo - de politiek leider, de militair leider en de rechter. Er ontstond behoefte aan wetten en die kwamen er: ze werden, handig even, neergezonden als openbaring en - pas later, net zoals het Evangelie - opgeschreven. 

Zo krijgen we dan de lange eerste sura's uit de Medinische periode met al hun wetten en regels en hun oproepen tot strijd en gehoorzaamheid aan de profeet, gesteld in een al lang niet meer zo dichterlijke vorm. Het zijn preken, wetten en polemische oproepen. De argeloze lezer wordt hier al direct in het tweede hoofdstuk, door mij in begin Medina geplaatst, mee geconfronteerd, en nog in menig lang hoofdstuk daarna. Pas bij de chronologisch bijna laatste hoofdstukken vijf en negen, of misschien al iets eerder, is kennelijk de rust teruggekeerd. Er is vrede gesloten met Mekka en de profeet krijgt weer ruimte voor het spirituele. Hij voelt dan echter zijn einde al naderen. 

Verlangt gijlieden [de moslims] dan dat zij [de Joden] u geloven, terwijl er toch onder hen een groep is die de woorden Allah's gehoord hadden, maar deze vervolgens verdraaiden, nadat zij ze begrepen hadden, en dat terwijl zij beter wisten?
[...]
Maar weten zij dan niet dat Allah weet wat zij geheim houden en wat zij openbaar maken?
En onder hen [de Joden] zijn ongeleerden, die het [Joodse] Boek niet kennen, behalve enige leuzen, en die niet anders doen dan vermoeden.
Wee dan hun, die de Schrift [her]schrijven met hun handen en dan zeggen: Dit komt van Allah, - om daarmede iets van geringe waarde te kopen. Wee dan hun wegens wat hun handen geschreven hebben en wee hun wegens wat zij verwerven.
[Sura 2, 75, 78, 79]

O gij, die gelooft! Aan u is voorgeschreven de wedervergelding van de gedoden: de vrije voor de vrije, de slaaf voor de slaaf, de vrouw voor de vrouw. Indien dan iemand iets door zijn broeder vergeven wordt, dan zij er invordering naar het behoorlijke en kwijting aan hem naar beste kunnen. Dat is een verlichting en een barmhartigheid vanwege uw Heer; wie dan daarna in overtreding is, voor die is er een pijnlijke bestraffing.
[Sura 2, 178]


Het onderscheid tussen deze perioden is van belang

Gaandeweg werd ook door de modernere moslimgeleerden ingezien dat met name verzen uit  de vierde periode erg gebonden zijn aan de tijd en de situatie in Medina, terwijl de verzen uit de eerste perioden veel meer universele waarheid bevatten. 

Emancipatie? Engagement?

Nee, voor onze westerse tijd nu, maar Ja, voor die tijd daar wel. Het plaatsen van de Qur'an in de context van de tijd en cultuur is cruciaal voor het naar ons huidige vermogen begrijpen ervan. 

Wat Mohammed verkondigde was voor die tijd zonder meer revolutionair in een samenleving van nomaden en dus elkaar bestrijdende stammen, waarin men buiten de stam niet kon overleven. Voor de mannen was niet alleen het weiden van de dieren, maar ook het beroven van karavanen en het plunderen van andere stammen de normale en alom geaccepteerde  vorm van werkgelegenheid. Wij moeten ons dit niet voorstellen als oorlogen, meer als schermutselingen tussen karavanen. Het was de normaalste zaak van de wereld om van de beroofden de mannen te doden en de vrouwen en kinderen, zo niet te doden, ze toch als slaven mee te nemen. 

Mohammed kwam aan met het gebod die mannen in leven te laten, een losprijs te vragen en de vrouwen en kinderen fatsoenlijk te behandelen. Men mocht zelfs de buit niet houden: die was voor de Profeet, die het niet voor zichzelf hield, hij leefde uiterst sober, maar die het onder de armen, behoeftigen, weduwen en wezen verdeelde. 

Een ware revolutie in die stammencultuur, gebaseerd als die was op strijd, bezit, eer en wraak als die was: op jihad,  'inspanning', toen opgevat als slechts 'strijd'. Maar jihad kreeg een geheel andere invulling: de strijd tegen vijanden werd 'de kleine jihad', de grote jihad werd de strijd tegen de agressieve, duistere en slechts kanten in de mens zelve. 

Ook moesten de stammen vredesverdragen met elkaar gaan sluiten. Dit heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat al die stammen samen een staat gingen vormen: geen slecht politicus dus. 

Vrouwen en weduwen kregen ineens veel meer rechten en de toen heel gebruikelijke kindermoord, vooral op meisjes, werd verboden. 

Dat de vrouwen er in onze ogen nog maar bekaaid van af kwamen, komt omdat zij er voordien nog veel slechter aan toe waren en omdat Mohammed toch een draagvlak bij de machthebbende mannen nodig had voor zijn wetten en hij dus nogal eens een compromis moest sluiten. Hij was toen immers niet alleen profeet, maar ook politicus. 

En weet dat het vijfde deel van wat gijlieden buit maakt, toekomt aan Allah en de Boodschapper en de aanverwant en de wezen en de behoeftigen en de zoon des wegs [de reiziger][...].
[Sura 8, 41]

[...] Indien zij [de vijanden] dan zich van u terugtrekken en u alzo niet bestrijden en u vrede aanbieden, dan verschaft Allah u geen weg om tegen hen op te treden.
[Sura 4, 90]

En indien zij neigen naar vrede, neigt gij daar ook dan toe en stel uw vertrouwen op Allah. Hij is waarlijk de Horende, de Wetende.
[Sura 8, 61]

En doodt niet uw kinderen uit vrees voor verarming. Wij zijn het, die hun levensonderhoud geven en ook aan U. Hen te doden is een groot vergrijp.
[Sura 17, 31]

En tot Zijn tekenen behoort, dat Hij voor u van onder uzelven echtgenoten heeft geschapen, opdat gij bij haar rust zoudt vinden, en dat Hij tussen u genegenheid en barmhartigheid heeft gemaakt. Daarin zijn waarlijk tekenen voor lieden, die indachtig zijn.
[Sura 30, 21]

 

Hier is echter wel een nuance op zijn plaats. In het stedelijke Mekka en andere handelscentra hadden de vrouwen al een goede positie bereikt, heel anders dan die van de vrouw in de nomadische stammen of geïsoleerde oases. Per saldo gingen de laatsten erop vooruit, maar de vrouwen in de stedelijke gebieden niet. Deze werden weer teruggedrongen in hun sluiers en huizen. 

Opmerkelijk is in de Qur'an dat veel wetten eerst streng geformuleerd worden, maar dan direct gevolgd worden door een beperking en dan weer door een nog meer vredelievend alternatief. Heel kort gezegd:

eerst komt het 'oog om oog, tand om tand', of woorden van die strekking,

gevolgd door 'maar rechtvaardig en naar behoren' of woorden van die strekking,

en dan volgt iets als 'maar verzoening is beter' want 'Allah is vergevingsgezind', of woorden van die strekking.

Soms is het andersom: eerst staat er dat "de buit" aan Allah en Zijn Boodschapper toekomt (8: 1), later is het eenvijfde van de buit (59: 7, 8: 41). We zien hier heel duidelijk de compromissen die Mohammed moest sluiten, terwijl hij met zijn eigenlijke boodschap toch voet bij stuk houdt: politicus en profeet. 

 

Vrouwen, hoofddoekjes en sluiers

Er komen overigens maar mondjesmaat hoofddoekjes en sluiers in voor in de Qur'an zelf. Die zijn toch meer cultuur dan religie, in de Qur'an slechts voor mogelijk nog huwbare moslimvrouwen: een teken dat zij moslim waren. Voor hen wel zo rustgevend en veilig. Zo schijnt het bedoeld te zijn.

De echtscheidingswetten in de Qur'an ademen de geest Gods, opper ik te zeggen, omdat zij, voor die tijd revolutionair, menig nieuw recht aan de vrouwen toekenden. Scheiden was voor de man dan wel eenvoudig, normaal in die cultuur toen, maar het had nu toch wel zijn vrouw-vriendelijke consequenties, volkomen nieuw voor die cultuur toen, revolutionair, mogelijk in ware zin religieus, dit is Gods-dienstig. 

Extra goed werd de zorg voor de armen en vooral de wezen geregeld. Mohammed was zelf als weeskind opgegroeid. Desondanks, of misschien eerder juist dankzij dit probleem op zijn pad, mede dankzij zijn liefdevolle opvangers, werd hij, al met al, toch een groot profeet die, zij het niet in alle verzen, nu kritisch bezien, kennelijk toch universele waarheden heeft weten over te dragen. 

Al met al gaan er slechts 40 van de 6234 verzen, 0,64%, expliciet over de vrouw. Schat deze in als half positief, half negatief (in onze ogen), dan beslaat het vrouw-onvriendelijke niet meer dan een 0,32% van de gehele Qur'an.

O gij profeet, zeg tot uw echtgenoten en uw dochters en de vrouwen van de gelovigen dat zij iets van haar omslagdoeken over zich laten hangen; dat bevordert dat zij gekend worden, zodat haar geen overlast wordt aangedaan. En Allah is vergevend en barmhartig.
[Sura 33, 59]

Zeg tot de gelovige mannen, dat zij hun blikken neerslaan en hun eerbaarheden wel bewaren, dat houdt hen reiner. Allah is wel onderricht van wat zij verrichten.
En zeg tot de gelovige vrouwen, dat zij haar blikken neerslaan en dat zij haar tooi niet tonen [...]
Sura 24, 30, 31]

[Na de echtscheidingswetten volgt:]
Drijf haar niet uit haar huizen [....]
[...]
Doet haar wonen waar gijzelve woont, naar de mate van uw welstand. En kwelt haar niet om haar in het nauw te brengen. En indien zij zwanger zijn, geeft dan bijdragen voor haar, totdat zij haar vrucht baren; en indien zij voor u[w kind] blijven zogen, geeft haar dan loon. En verdraagt elkander naar het behoorlijke [...]
[Sura 65, 1, 6] 

De Joden vormen een apart verhaal

De meeste Joodse stammen leefden vreedzaam naast de Arabische, vaak in één oase. Veel joden bekeerden zich ook tot de islam of volgden hun eigen geloof zonder de islam te bestrijden.  Moe als zij waren van de eindeloze theologische twisten, kozen velen van hen voor de Qur'an als de openbaring die gewoon volgde op die van Musa en 'Isa, Jezus, zoals de Qur'an ook herhaaldelijk zegt.

Slechts één stam bleef zich verzetten en die kwam zodoende in conflict met de gehele oase, inmiddels de stad Medina, dus niet alleen met de moslims. Mohammed moest, als ook wereldlijk leider, iets doen, wilde hij de vrede in de stad bewaren. Zij werden uiteindelijk uit de stad verbannen. 

Als wereldlijk leider had hij mogelijk geen keus, al had hij als spiritueel leider gaarne een andere keus gemaakt, zoals ook blijkt uit de teksten. Een mensenkind, zoals hij zich in de Qur'an herhaaldelijk noemt, dus geen Zoon Gods. Wonderen kan hij niet doen. 

Toen, wegens hun [de joden] schenden van hun verbond [met God], hebben Wij [=Allah] hen vervloekt en hebben Wij hun harten hard gemaakt, zodat zij de bewoordingen van hun plaatsen verdraaiden; en zij vergaten een deel van dat, waartoe zij gemaand werden. Steeds zult gij verraderlijkheid van hen gewaar worden, tenzij van weinigen hunner. Doch vergeef hun en wees vergoeilijkend. 
[Sura 5, 13]

Zeg: O lieden van de Schrift [Bijbel], gij hebt niets waarop gij u kunt beroepen, zolang gij niet in stand houdt de Taurah [Thora] en de Indjil [Evangelie] en wat tot u is nedergezonden vanwege uw Heer. [...]
[...]
Zij, die geloven en die het Jodendom belijden en de Sabieërs en de Christenen, wie geloven in Allah en de Laatste Dag en heilzaams bedrijven, niet is er vrees voor hen en niet zullen zij bedroefd zijn.
[Sura 5, 68, 69]

Om het verhaal even af te maken: Mohammed kon later weer intrekken in Mekka en daar al direct dezelfde rollen bekleden als in Medina: geestelijk en politiek leider, veldheer en rechter. Mekka is niet in een strijd veroverd, maar stelde uiteindelijk zelf een vredesverbond voor. 

De vroege islam

De islam werd nu de godsdienst van nog behoorlijk primitieve en analfabetische stammen die samen een staat werden, welke staat zich al snel uitbreidde tot een groot rijk. De islam was daar de godsdienst, maar deze hield toen nog weinig meer in dat men, al dan niet met het zwaard tegenover zich, de geloofsbelijdenis overnam en enkele plichten op zich nam zoals de giften aan de armen. Daarnaast was er in feite ruimte genoeg voor allerlei godsdiensten, culturen en erediensten zolang men de islam maar niet expliciet en al te zeer in de weg zat. Intussen waren de kaliefen in die tijd meer veldheren en wereldlijk heersers dan gelovigen of geestelijk leiders. Eeuwen later was het met onze bisschoppen overigens niet anders: die van Utrecht trok rustig met een leger optegen die van Deventer of waar dan ook. Veldheren te paard waren het, al droegen zij het kruis.

Pas later komt er rust en ruimte voor spiritualiteit

Pas toen het Arabische rijk meer gevestigd was en vooral toen de hoofdstad en de dynastie zich van Damascus verplaatste naar Bagdad, kwam er meer ruimte voor cultuur en spiritualiteit. Vooral sinds de dynastie der Abbasiden, we zitten intussen in de 8e eeuw, kwam daar ruimte voor, in Arabië, maar ook in Spanje. Er kwam een Bayt al-hikma, een 'huis der wijsheid', modern vertaald als 'universiteit', in Bagdad, al snel gevolgd door een dertig andere. Dit waren vooral vertaalhuizen waar mensen op kosten van de kalief de op de handelsroutes aangetroffen boeken uit India en vooral Griekenland gingen vertalen. Plato, Socrates, Pythagoras, Plotinus, Epicurus en andere Griekse wijsgeren werden vertaald in het Arabisch en zo toegankelijk gemaakt. 

Gedwongen door deze confrontatie met andere filosofieën en religies, ging men zich ook grondig bezinnen op de islam. Men nam van de Grieken de logica en de ethica over en ging dus rationeel nadenken wat de islam nu eigenlijk inhield en wat nu eigenlijk goed en kwaad was. In debat geraakt met Indiërs, Grieken en Christenen, moest men zich immers verantwoorden en stelling nemen. 

Islamitische filosofie

Het is met name Plotinus geweest die hierin de meeste invloed heeft gehad. Plotinus heeft de gedachtewereld van Plato en die van Aristoteles willen combineren tot een leer waarin elementen van beide stelsels voorkwamen en die toch een harmonisch geheel vormde waarin ook Pythagoras mooi paste. Wie de gnostiek kent - zie mijn hoofdstuk hierover - herkent in Plotinus, vooral in zijn Enneaden, onmiddellijk de gnostische leer over De Ene, de Eenheid, de hemelsferen, onze afkomst daaruit, de dubbelheid - of drievoudigheid - van de mens en ons verlangen om weer terug te keren naar De Ene via Het Pad. 

Dit sprak de moslims aan: de leer van Plotinus was zeer wel te combineren met die van de islam met haar 'De Allerhoogste' of 'De Ene' (Al-Allaha heeft beide betekenissen in de Semitische talen) en haar at-tiraq, het 'rechtgebaande pad' uit de Qur'an, het Pad omhoog, of de sja'ria, het pad naar de Bron, terug naar De Ene. Het eerste pad, at-tariq, is de innerlijke weg van de contemplatie; het tweede pad, as-sja'ria, is de uiterlijke weg, die der voorschriften en geboden. Beide wegen leiden terug naar God.

Ook was het zeer wel te combineren met de meer uit India geïnspireerde leer van de Soefisten en op grond van enkele Qur'an passages misschien zelfs met de leer der reïncarnatie die in die tijd min of meer een vanzelfsprekendheid was, maar doorgaans niet genoemd werd buiten de hierin ingewijden. Ook die inwijding met bijbehorende visioenen, zijn voor de gnostisch ingestelde lezer in de Qur'an terug te vinden, althans in de eerste en tweede Mekkaanse periode, vrijwel niet meer daarna in de dan lange sura's die, voorop geplaatst, toch de Qur'an voor de lezer domineren. Mohammed was toen kennelijk te druk omdat hij ook werelds leider moest zijn, met meerdere vrouwen ook nog - soms met hen getrouwd om vrede met een stam te kunnen sluiten; zijj huwelijk met Aisjah had alles met politiek en niets met 'pedofilie' te maken - terwijl hij volgens de traditie zelf zijn was deed en sober leefde; een mens kan niet alles tegelijk, en wonderen ambieerde hij niet. 

De spirituele ontwikkeling van de islam begon pas goed op gang te komen toen er rust en ruimte was en vooral toen de Griekse filosofen, naast geschriften uit Perzië en India de vertaalhuizen binnenkwamen. 

Met name Plotinus was ook goed te combineren met de inmiddels zeer hoog ontwikkelde Arabische wetenschap: wiskunde, muziek, chemie, astrologie, geneeskunde - inclusief staar-operaties en anesthesie, maar ook psychotherapie en zeer humane psychiatrie - en veel meer, ook met de empirisch-wetenschappelijke houding en methode, die de ontwikkeling op gang bracht en gaande hield. 

De islamitische filosofie, spiritualiteit en wetenschap heeft zo enkele eeuwen mogen bloeien in Arabië, maar ook in Spanje. Toen de Kruisvaarders kwamen, zag men deze als in het oosten als ongeletterde ruwe en brute figuren: als barbaren die zelfs boeken gingen verbranden - hetgeen de Arabieren overigens eeuwen daarvoor spijtig genoeg in Alexandrië hadden gedaan. 

De Kalief van toen vond dat alles toch al in de Qur'an stond en dat men daarnaast geen andere boeken nodig had. Het zou de mensen maar bewust maken als zij van deze 'boom van kennis van goed en kwaad' konden eten.  De RK Kerk dacht er al niet anders over toen zij met de Katharen het gnostische gedachtegoed verbrandden. L'Histoire se repète - continuellement - jusqu'au présent... 

Het was vooral vanuit Spanje dat de oorspronkelijk Griekse werken vanuit het Arabisch in het Latijn vertaald werden en zo in Europa gelezen konden worden. Het is dus vanuit het Grieks, via het Arabisch, dan vertaald in het Latijn en zo door naar de landstaal, dat Plato en de zijnen met hun Griekse teksten ons uiteindelijk bereikt hebben - met de onvermijdelijke vertaal- en kopieerfouten van dien. De Renaissance was zonder de inbreng van de moslims hier in Europa niet mogelijk geweest. De molslim cultuur is een van de pijlers en bronnen van de Europese cultuur. 

Spiritualiteit

Intussen werd de islam dus echt spiritueel in de Soefistische en gnostische betekenis van het woord. Geschriften uit die tijd worden nog steeds vertaald, heruitgegeven en gelezen, zij het vooral vanuit de westerse universiteiten, zoals vooral die in Leiden. 

Veel gedachten zijn uitgedrukt in dichtvorm, een vorm die in de Arabische cultuur veel geliefder is dan bij ons. Dichters van honderden jaren terug worden daar door menigeen uit het hoofd geciteerd, wat ik ons Nederlanders nog niet zo snel zie doen. Veel van die gedichten hebben een spirituele, vaak ook gnostische achtergrond als diepere betekenis. We kijken straks nog naar enkele van die dichters en schrijvers, maar volgen eerst de geschiedenis nog even. Deze kreeg een wending die tot op heden betreurd wordt.

Stagnatie na ontwikkeling

De islam volgde aanvankelijk een ontwikkeling die vrijwel alle godsdiensten kennen: vanaf de dood van Mohammed en de keuze van diens opvolger was er ruzie. Sindsdien bestaat er niet "de" islam, maar een veelheid van richtingen en sub-richtigen, scholen, sub-scholen en sekten waarvan ik de namen maar niet zal opnoemen want het duizelt ons dan al snel. We kennen nu uit de kranten de Soennieten en de Si'ieten, mogelijk ook de Wahabieten en de Alevieten, maar er zijn er heel wat meer. 

Eeuwen lang is er gedebatteerd, gekritiseerd, bestudeerd en onderzocht, tot zich in de elfde eeuw toch iets van een eenheid begon af te tekenen en toen vond men het debatteren wel welletjes, dit moest maar eens een keer ophouden. De Ware Leer was nu wel ontdekt en laat ieder zich daar vanaf nu maar aan houden en geen verdere kritische opmerkingen meer maken, laat staan met een nieuwe idjihat, een eigen interpretatie, aan komen zetten.

Hiermee begint de veelgenoemde stagnatie van de islam. Van de ene ware islam? Nee, niet echt, want in feite had iedere kalief toch weer zijn eigen opvattingen die dan in dat gebied verplicht werden gesteld. De gebieden lagen ver van elkaar en men moest reizen per kameel of schip, dus zoveel contact was er nu ook weer niet. Gaandeweg bestond de stagnatie toch uit een veelheid van scholen of richtingen, die elk in een eigen gebied golden als de laatste ware islam en die daarna ook met de nodige macht werden opgelegd met colleges als die wij hier de Inquisitie hebben genoemd. De islam was al verdeeld en nu ook nog, in al haar verdeeldheid, gestagneerd in de ontwikkeling. 

Dit is een kleine tien eeuwen zo gebleven. De ontwikkeling van de islam stagneerde, terwijl Europa zich toen juist begon te ontwikkelen. Pas nu worden de vele honderden, al die tijd bewaarde handschriften weer herontdekt, vanuit allerlei oude talen en dialecten vertaald en opnieuw uitgegeven. We kijken eens even naar wat er dan tevoorschijn komt.

Islamitische filosofie en wetenschap

Al-Kindi (800-866)

was een der eerste islamitische filosofen. Hij was supervisor van het 'huis der wijsheid' in Bagdad en wist het denken van Plato, Aristoteles en Pythagoras te integreren met het islamitisch denken, vooral de Soefistische tak daarvan. Hij benadrukt de eenheid en het goddelijk karakter van de gehele kosmos en zo ook van de mens. 

Al-Farabi

deed net zoiets. Uitgaande van Plato's Politeia wil hij wereldwijde deugdzame staat stichten, geleid door wijze koning-profeet. Ayatollah Khomeini liet Al-Farabi's werk herdrukken en wij zien daardoor nu in Iran zo'n islamitische staat, geleid door de geestelijkheid. 

Al-Akbar

Lang na hem regeerde zo'n filosoof-keizer over India en wijde omgeving: Al-Akbar ('De Grote', 1542-1605). Hij predikte de islam van de tolerantie en stelde als keizer alle godsdiensten in zijn rijk aan elkaar gelijk. Zijn wetten verordenenden tolerantie. Alleen verbood hij enkele barbaarse gebruiken zoals kinderhuwelijken en weduwenverbranding. Zijn leer werd voortgezet door de Bahai. Helaas verdween met hem ook de tolerantie. 

Ibn Al-Rawani (rond 840)

wordt wel gezien als de Voltaire van de islam omdat hij de rede als voornaamste en betrouwbaarste bron van kennis koos boven de openbaringen en de rituelen van de godsdienst. Op dit punt kritiseert hij de islam waarin hij paradoxen en andere tegenstrijdigheden ziet. Hij kritiseert ook scherp de Mutazilieten, op zich al de meest rationalistische maar ook erg dogmatische tak van de islam. Niet verwonderlijk is dan ook dat al zijn werk vernietigd is. Wij kennen het door de kritieken die erop geschreven zijn. 

Al-Razi, ook Al-Razes genoemd (865-925)

was een universeel geleerde en filosoof. Als medicus ontwikkelde hij ook een soort psychotherapie, die wij nu kennen als cognitieve therapie, en een benadering van psychiatrische patiënten die wij nu Rogeriaans noemen, zo centraal staan respect en empathie daarin. Hij had Epicurus gelezen en werkte diens methoden verder uit.
Zijn centrale stelling als filosoof en wetenschapper was: denk zelf! Ook bij hem gaat de rede en de empirische werkwijze vóór geloof, profeet, goeroe of openbaring. Toch werd hij geaccepteerd als beminnelijk, vreedzaam, ondogmatisch, vrijgevig en sober levend man die een deel van de medische en psychische problemen ziet ontstaan doordat men teveel zijn lusten volgt en deze onvoldoende beheerst. 

Ibn Sina (980-1037)

was ook een voorbeeld van de in die tijd gebruikelijke combinatie van wetenschapper en filosoof, terwijl de filosofie religieus van aard en inhoud was. Zijn werk is een soort encyclopedie van wat in die tijd bekend was. Zijn visie op de kosmos is neo-platoons in de geest van Plotinus: het goddelijke manifesteert zich via verschillende hemelsferen uiteindelijk in de materie en de mens als dubbel wezen met lichaam en ziel. De mens wil weer terug en via Het Pad door de verschillende hemelsferen naar het goddelijke. 

Al-Ghazali (1058-1128)

volgde net zo'n lijn. Hij scheidde geloof en wetenschap als twee verschillende gebieden die over elkaar weinig kunnen zeggen. Kern van de religie is de mystiek, de ervaring van eenheid met het goddelijke en dit kun je wetenschappelijk niet vatten. Helaas was hij niet erg vrouw-vriendelijk. 

Ibn Arabi (1165-1240)

is ook in deze traditie te plaatsen. Al het bestaande is één en in alles kun je aspecten van het goddelijke ontdekken, als in vele spiegels die alle een facet van het Ene Licht weerspiegelen. Ook hij ziet de mens als keerpunt: het goddelijke is afgedaald naar het aardse tot in de mens, en de mens moet weer terug. 

Ibn Tufail (1106-1185)

schreef een filosofische roman Hayy Bin Yakzan, in de stijl van de latere Verlichtingsdenkers als Defoe, Voltaire en Rousseau. De hoofdpersoon leeft op een onbewoond eiland en wordt opgevoed door een gazelle. De dood van deze gazelle zet hem aan het denken. Geheel zelfstandig ontdekt hij de beginselen van de dood, de geest, het leven, de ziel, het verstand, de hemellichamen en, de lezer voelt het al aankomen, De Ene ofwel Allah. Als er dan twee moslim theologen op het eiland aankomen en hem de taal leren, blijkt daarna dat de leer van de theologie, de geopenbaarde leer, overeenkomt met de zelf ontdekte leer. 

Ibn Rushd of Averoës (1126-1198)

is beroemd geworden door zijn commentaren op Aristoteles. Hij had een sterk geloof in de kracht van de rede en dus de vrijheid van de mens, meer dan in die van de mystiek. Hij schept harmonie tussen filosofie en religie door te stellen dat de profeet en de filosoof het over dezelfde waarheid hebben en slechts een andere methode gebruiken om daartoe te komen. En ja, hier hebben we nu eens een vrouw-vriendelijke islamitische filosoof. 

Ibn Khaldun (geb. 1332)

wordt gezien als de vader van de geschiedenis als wetenschap. Voor zijn tijd bestond een geschiedenisboek uit losse feiten. Hij ging verbanden leggen tussen cultuur, leefwijze, economie en de manier waarop een staat bestuurd werd, dus hij ging de geschiedenis niet alleen beschrijven, maar ook interpreteren. Ook keek hij kritisch naar wat zijn voorgangers geschreven hadden en paste waar mogelijk de empirische onderzoekswijze toe. Als filosoof stelt hij de menselijke rede centraal. 

Wat we zien

is dat gaandeweg de rede het wint van het geloof in de openbaring. Dit is precies wat er in de Europese Verlichting enkele eeuwen later is gebeurd. De islam had haar Verlichting toen al lang achter de rug. Helaas stagneerde de ontwikkeling, maar in onze tijd komt die weer op gang. Er zijn moderne islamitische vrijdenkende schrijvers gekomen. Drie ontvingen in 2004 de Erasmusprijs, drie werden er als hoogleraar benoemd. Juist op de Nederlandse universiteiten wordt druk vertaald en heruitgegeven. Nederland kan een rol spelen in het opheffen van de stagnatie, het doen herleven van de islam, maar dan als een Europese islam, mogelijk mede geboren in een 'Polderislam'. 

Islamitische dichters

Veel filosofische en religieuze ideeën, vooral ook veel gnostische, zijn opgeschreven in dichtvorm. De Arabische cultuur en traditie geven aan dichters en hun werk een grotere plaats dan de westerse cultuur doet. 
 

Er daalde op jou uit hoge regionen
een duif, verheven en onwillig zich te tonen, 
verhuld voor ieder oog,
zelfs voor wie alles doorheeft.
Zij kwam met tegenzin bij jou aan
maar scheidt van jou wellicht met tegenzin, ontdaan.

Ibn Sina, vert. G.J. van Gelder
[De duif is symbool van de ziel]

Hoor hoe klagend de rietfluit klinkt
hoe hij vertelt over lange scheiding.

'Sinds ik uit het riet werd weggesneden
klagen mannen en vrouwen in mijn gefluit'. 

Rumi, vert. J.T.P. de Bruin
[Ook dit gaat over de ziel die afdaalde naar het lichaam.]

[Hier spreekt God tot Mozes:]

Dienaar van me [...]
Kwam je als profeet om bijeen te brengen
of om uit elkaar te halen?
Zet geen stap richting scheiding
want dat is hetgeen ik het meest veracht.
Ieder kreeg een eigen manier
om zich uit te drukken.
Wat slecht is voor de een
is goed voor de ander.
[...]
Laat hindoe, moslim, sikh of christen
bidden naar eigen god en gebod.
[...]

Rumi, vert. W vd Zwan / G. Burger

Goud en veel koper als een klokkespijs
goot eens de Maker in mijn vormmatrijs
naar Zijnen dunk. Wie is dan aansprakelijk
wanneer de klok nu klinkt op hare wijs?

 

Omar Khayyam, vert. J.H. Leopold

De zon met leem bedekken kan ik niet,
de raadsels van het lot verklaren kan ik niet.
Het brein dook uit het diepst van mijn gepeins
een parel op, maar hem doorboren kan ik niet.

Omar Khayyam, vert. J.T.P. de Bruijn

[De parel is een beeld van de goddelijke vonk in de mens]

 

Spiritualiteit, vrijheid en engagement

Engagement is in de Qur'an te vinden in de vele aansporingen om de behoeftigen te onderhouden en om een vreedzame gemeenschap met elkaar te vormen. De oproepen tot strijd, en dan alleen ter verdediging, vormen een kleine minderheid van de verzen, niet meer dan een 1,76%.

Van emancipatie is in zoverre sprake dat de vrouwen meer rechten kregen dan ze in de stammen en nomaden samenleving gewend waren. In vergelijking met het westen echter is de positie van vrouwen in de islam beduidend zwakker. Met seksualiteit heeft de islam net zozeer moeite als het christendom dit eeuwen lang gehad heeft en ten dele nu nog heeft. Aanvankelijk had de islam in zoverre een emanciperende werking, dat de gelovige rechtstreeks contact kan leggen met God en met de geopenbaarde teksten, zonder dat daar een priesterkaste tussen zit. In de loop der eeuwen is die er echter toch gekomen en is deze in landen als Iran zeer machtig geworden en bepaald niet emanciperend bezig. 

Spirituele inspiratie valt uit de Qur'an te halen, zij het vooral in de eerste en tweede Mekkaanse periode en daarna beduidend minder. De islamitische spiritualiteit heeft zich pas veel later ontwikkeld, toen er een stabiel rijk was ontstaan waarin de handelaren op hun reizen ook boeken van andere culturen mee konden nemen. Zo kwamen de invloeden van de Griekse filosofen en de Indiase religies bijeen in de vertaalhuizen van Bagdad, waarna er een islamitische filosofie kon ontstaan en bloeien. Helaas trad er een stagnatie in ongeveer na de elfde eeuw. Juist nu echter vindt er een heropleving en nieuwe interpretatie plaats, niet in het minst vanuit Nederland. Deze nieuwe generatie islam geleerden is hier, ter wille van de ruimte, niet genoemd. Men raadplege de huidige geschreven pers en de opinie- en achtergrondliteratuur. 

Betekenis voor Oost en West in het heden

Het Oosten zou er goed aan doen zich eens opnieuw te bezinnen op de eigen culturele, filosofische en religieuze wortels en hiertoe de oude geschriften nog eens op te slaan. In het Westen, o.a. in Leiden, worden veel van die oude geschriften nu vertaald en opnieuw toegankelijk gemaakt. Zoals in de meeste godsdiensten is er ook in de islam nog steeds een strijd tussen de orthodoxie en hun letterlijke uitleg van de heilige teksten en de modernen die deze teksten in de context van de tijd willen plaatsen en kritisch willen bezien. Het probleem met die orthodoxen is dat de teksten die zij aanhangen, de ahadith ofwel de overleveringen over de profeet, vaak helemaal niet de echte oorspronkelijke zijn, maar een selectie die gemaakt is door behoudende geleerden. Wie kritisch is en verder teruggaat, krijgt in de oudste teksten om zo te zeggen een modernere en tolerantere islam te zien. Intussen ontwikkelt zich toch een Europese islam en deze ontwikkeling is niet tegen te houden. 

Het Westen doet er goed aan te erkennen dat wij veel van onze cultuur en wetenschap te danken hebben aan de Arabieren. Zij waren het die Plato en Aristoteles hierheen brachten en in het Latijn vertaalden. Zij gaven ons de wiskunde, de sterrenkunde, de geneeskunde, de filosofie en de empirische onderzoeksmethode ofwel de moderne wetenschap. Het Westen doet er goed aan zich te verdiepen in de islamitische leer, cultuur en geschriften. De manieren van denken uit het Middden- en het Verre Oosten kunnen corrigerend inwerken op de toch vaak erg eenzijdige kijk van de westerling op de zichtbare en onzichtbare werkelijkheid. Ook kan dan een beter begrip ontwikkeld worden van onze moslim medeburgers op deze wereld. 

Dit kan helpen een 'botsing van beschavingen', zo dit al een juiste interpretatie is, niet uit de hand te laten lopen en die botsing voor Oost en West een vruchtbare te laten worden. Het gevaar is dat we het occidentalisme (verwrongen beeld van het Westen), zelf mede een reactie op ons oriëntalisme (verwrongen beeld van het Oosten), gaan beantwoorden door ons nog verder af te sluiten van elkaar, dat we uit angst voor terrorisme op de irrationaliteit en de onvrijheid, zoals wij die in het Oosten zien, gaan reageren met het opgeven van de rationaliteit en de burgerlijke vrijheid hier. Wat er nodig is, zijn bruggen, geen afscheidingen en kunstmatige op vooroordelen gebaseerde vijandbeelden. We leven nog altijd in één en dezelfde wereld. 

Bronnen en literatuur

Qur'an

De Koran, in de vertaling van Prof. Dr. J.H. Kramers, Agon 1956

De heilige Qor'aan, Arabisch - Nederlands, Islam Intenational Publ. Ltd., 1953-2004

Artikelen en boeken

Allan, Machteld, Terug naar de oer-islam! De jihad tegen de orthodoxie; VN 25 juni 2005

Armstrong, K., Mohammed, een westerse poging tot begrip van de islam; Flamingo, Amsterdam 2001

Aslan, Reza, Geen God dan God; Oorsprong, ontwikkeling en toekomst van de islam; De Bezige Bij, 2005

Aydogdu, Zafer & Burger, Gerard, Moslimwijsheid, denkers en dichters uit de Islamitische traditie; Humanistisch Verbond Deventer 2004

Bessems, Kustaw, ‘Islam kan bijdragen aan ethiek’ – Interview met Tariq Ramadan; Trouw 15 oktober 2004

Bruijn, J.T.P., Een karavaan uit Perzië, klassieke Perzische poëzie, Amsterdam 2002

Buitelaar, M. & Motski, H. (Red.), De Koran; ontstaan, interpretatie en praktijk, Muidenberg 1993

Buruma, Ian & Margalit, Avishai, Occidentalism; The West in the Eyes if Its Enemies, Penguin 2004

Crijnen, Ton, Mohammed was een uiterst complexe persoonlijkheid; Trouw 24 september 2004 [Over het boek van Barnaby Rogerson, zie hieronder]

Dijk, Marc van, Elke soefi volgt eigen innerlijke spirituele school; Trouw 18 februari 2005

Gelder, G.J. van, Een Arabische tuin, klassieke Arabische poëzie, Amsterdam

Landheer, Jan, Mohammed Bahoeddin Sjah Naqshband, vormgever van islamitische mystiek; Bres december 2004

Leeuwen, Richard van, Meer van hetzelfde, of toch heel anders; de moeizame modernisering van de islam; Trouw 25 februari 2005

Leezenberg, M. Islamitische filosofie, een geschiedenis, Amsterdam 1991

Louari, Fouad, Kunnen moslims denken? De teloorgang van de Arabische traditie; VN 16 april 2005

Rogerson, Barnaby, Mohammed, biografie van de Profeet; Spectrum 2004

Sardar, Ziauddin, Desperately Seeking Paradise - Journeys of a Sceptical Muslim, Granta Books, London, 1951

Taji-Farouki, Suha & Nafi, Basheer M., (Red), Islamitic thought in the twentieth century; Tauris, 2005

Trouw Dossier # 17, In strijd met Allah? 2002

Vries, Bas de, Neem de Koran niet letterlijk; de humor en twijfel van Ziauddin Sardar [zie hierboven]; Trouw 6 november 2004

P.S.

Terwijl dit artikel in druk gezet werd, verscheen:

Burger, Gerard, Islam en moderniteit; 2005
Op dit moment zijn we getuige van een boeiende botsing der meningen als het over Islam gaat. Nederland lijkt zich in twee kampen te splitsen. [...]
Van beide partijen mag verwacht worden dat ze de discussie meer inhoudelijk gaan voeren. De toon en de vorm staan te zeer centraal. Dat is een erg luie vorm van discussie.

Zie ook:

Feddema, Hans, Demonisering van de islam leidt tot vijanddenken; Vredeslijst, 22 juli 2005
Graag sluit ik me aan bij de suggestie van predikant Fokko F. Omta in Trouw van 18 juli aan columnist Sylvain Ephimenco om voortaan niet meer van moslimterreur te spreken, maar van Al-Qaeda-terreur.

Toelichting bij dit artikel (met name voor wie Trouw niet vaak lezen).

De auteur

De auteur woont in een buurt met voornamelijk allochtonen. Vandaar dat hij hun talen is gaan leren en hun geloof en de bronnen daarvan is gaan bestuderen. 
De auteur is forensisch orthopedagoog, hetgeen inhoudt het terugbrengen van jeugdige boefjes op ‘het rechtgebaande pad’. Hij is vader, grootvader en sinds jaar en dag pleegvader. Hij is invalide en benut de tijd door te lezen, te denken, te schrijven, talen te leren en mensen te helpen, in het bijzonder hen die graag met jeugd omgaan.


Start Schrijftafel Brug Leestafel Brug