Vorige Start Omhoog Volgende  

HOOFDSTUK III: WA T KUN JE DOEN?

[Blz. 18]

1. EEN CONFLICT TUSSEN TWEE GROEPEN,

De Berenberg heeft een buurgroep, waarin het zwaartepunt ligt op zelfstandigheidstraining. Beider slaapgelegenheden grenzen vlak aan elkaar. Een wat te luidruchtig verjaardagsfeest loopt uit op een complete oorlog. Dagenlang blijft een zeer gespannen, wraakzuchtige sfeer tussen en in beide groepen hangen. Het uitvoerige verslag van wat ieder der groepsleiding heeft gedaan en stelt ons in staat om de manieren van doen en de afloop daarvan te bestuderen, teneinde tot mogelijke handelswijzen te komen die bruikbaar zijn in conflicten.

a. Gebruik van machtsmiddelen

was in dit verhitte gevecht met messen, flessen en wat maar voor het grijpen lag, onontkoombaar om lijfsgevaar te voorkomen en althans enige tijdelijke rust in de situatie te brengen. Dit is echter niet voldoende. Machtsmiddelen kunnen de conflictpartners tijdelijk scheiden, maar nog niet bij elkaar brengen. Daar is meer voor nodig. De tijdelijke rust kan daartoe benut worden.

b. Praatpaal of klaagmuur zijn

Zo'n paal of muur zegt niet iets terug in de trant van "Ja, maar ...". Nee, hij luistert.

Bb 3/11 (Het twee-groepen-conflict)

"De meeste jongens zijn nu nog van slag af: hebben weinig geslapen of zijn angstig met een paar op een kamer gekropen, zodat er een de wacht kon houden. (...)

De angst is overgeslagen naar alle groepen. Iedereen praat over het gebeuren, zeer fel, agressief en vol vechtlust. (...) De stemming was zeer agressief. (...) Die stemming was niet om te buigen. Men moest eerst alle negatieve belevenissen spuien, alvorens men in staat was redelijker/objectiever het geheel te bezien.

Toch is dit beangstigend: Na zo'n dag is men nog zo vol wraak, dat je er akelig van wordt." (Later op de avond:)

"Men zweept elkaar niet meer op en de jongens kunnen eindelijk wat gerust ademhalen. (...) Het was kaarten en TV kijken geblazen. Een rustige stemming."

Op deze avond was een gesprek tussen beide groepen niet mogelijk.

Eerst moest een der partners, de Berenberg-jongens, eens flink spuien tegen hun groepsleidster. Deze alleen maar luisterende leidster brengt meer rust dan de zeven plotseling opdravende stevige mannen van de avond daarvoor. Er was nog meer nodig:

[Blz. 19]

c. initiatief tot en leiding aan het communicatieproces

Om de communicatie tussen beide groepen te herstellen, was er initiatief nodig om het gesprek tot stand te brengen, en tijdens het gesprek was er leiding nodig: leiding aan het communicatieproces. Weer was het het (middels de groepsleiding aanvankelijk) wederzijds overkomen van de boodschappen, dat het conflict deed oplossen en ieders aanwezigheid weer mogelijk maakte. (Enkele jongens waren tijdelijk bij groepsleiders thuis gehuisvest: in het conflict was nabijheid niet mogelijk; na de oplossing ervan kon dit weer wel.)

d. Kiezen of je wel of geen conflict aangaat

In deze stemming schreef Gerard datgene op, wat ook zijn collega's deden:

"Het leek me verstandig er geen conflict van te maken" (Bb 4/11):

er kon gewoon niets meer bij voor ieder.

Een delegatie van beide groepen gaat dan met elkaar in gesprek onder actieve gespreksleiding van enkele groepsleiders. Enkele fragmenten uit het uitvoerige verslag hiervan laten ons het belang van het lijfelijke aspect zien en verhalen van de herkenning van de boodschappen over en weer, waardoor contact opnieuw mogelijk wordt. Ook een passage van wat de jongens tegen hun groepsleiders zeggen wil ik de lezer niet onthouden.

Bb 4/11 (Het gesprek tussen de twee groeps-delegaties)

"Na wat praten over hoe het gevecht precies gegaan was kwam het tot de vraag wat precies de oorzaak was. Die bleek te liggen in het feit, dat Xanto zich vernederd voelde door Freek omdat Freek, toen hij ontdekt had dat hij sterker was dan Xanto, teveel met hem stoeide en dan net altijd even langer doorging dan Xanto wilde. Xanto zag toen als uitweg alleen nog maar het mes. Freek herkende wel wat Xanto zei.

(... Even later) gaf Derk naar Xanto aan dat hij zich ook wel eens door hem bedreigd voelde, precies zoals Xanto zelf door Freek. Derk gaf enige voorbeelden en Xanto moest Derk wel bekennen wel eens zwakkeren te onderdrukken.

Het viel me op, dat de jongens ontzettend intensief meededen. Er werd geluisterd, gereageerd en gewacht op elkaar en men accepteerde dat het gesprek gestuurd werd door ons. (...)

Enige dingen die verder in het gesprek ter sprake kwamen vind ik zeer vermeldenswaardig.

Zoals bijvoorbeeld Chris, die in een ogenblik van openheid toegaf, dat hij tegen de leiding nooit open zal zijn, 'want ik ga niet voor lul staan', 'Of we moesten allemaal voor lul staan'. Wel zei hij goed te kunnen praten met enige groepsgenoten. Dit gedrag is ontstaan vanwege zeer teleurstellende ervaringen met volwassenen.

Freek gaf toe nooit enige ruimte te hebben gehad van mensen om zijn persoontje te kunnen presenteren. 'Er is nooit naar Frekie geluisterd', zei hij, en zo is hij het praten afgeleerd. Uit de weinige woorden die hij nu nog loslaat", moet nu alles gehaald worden."

[Blz. 20] 

2. NOG ENIGE VOORBEELDEN

Uit de reeks conflicten die in verband met de vraagstelling van dit hoofdstuk geanalyseerd is, nog enkele illustratieve voorbeelden van conflictsituaties en hoe erin is opgetreden.

a. Bb 20/11 (Het stoelenconflict)

Charles schrijft:

"Na het eten ben ik met de jongens gaan sporten. Op een gegeven moment was er een vechtpartij tussen Nico en Peer. Waarom was mij niet duidelijk. Toen het gemeen werd heb ik ze uit elkaar gehaald."

De situatie is nu gered, maar het conflict is nog niet opgelost; het komt dus weer terug:

" 's-Avonds zaten we TV te kijken. Nico zat op een van de luxe stoelen. Ik ging even naar buiten om sigaretten uit de auto te halen. Door het raam zag ik dat Nico koffie ging inschenken voor de jongens. Op dat moment ging Peer op de stoel van Nico zitten.

Toen ik terug kwam vroeg ik Peer om weer van die plaats af te gaan. Hij verrekte dit.

Ik vroeg hem daarna of hij mij uit kon leggen waarom hij dit niet deed. Het enige wat ik kreeg te horen was: "Er zijn hier toch geen vaste plaatsen."

Toen zei ik hemt dat ik hem er uit zou gooien als hij niet op zijn plaats ging zitten. Ik kreeg toen weer een paar lullige antwoorden terug. Ondertussen was ik zo kwaad geworden dat ik hem er niet meer uit kon gooien; ik dacht dat het dan te hard zou gaan. Het enige wat ik nog verzinnen kon was dat ik zei dat ze de late film op de TV wel konden vergeten. Ik ben even weg gegaan om af te koelen.

Toen ik terugkwam was Nico naar boven gegaan. Ik ging daarna aan tafel zitten lezen zonder wat te zeggen. Ik baalde echt enorm.

Op een gegeven moment ging Peer naar de WC. Ik ging toen op de stoel zitten waar hij gezeten had. Toen hij terugkwam zei hij: "Ik zal hier maar niet op in gaan want anders wordt , Charles overspannen." Hier ben ik weer niet op ingegaan. Later hebben we gezellig zitten kaarten."

De dag erna lezen we nog over dit conflict:

Bb 21/11 (Vervolg stoelenconflict):

"Nu het vannacht tussen Nico en Peer, op initiatief van Peer, is uitgepraat, is het prima tussen die twee."

Een dergelijke situatie zal iedere groepsleider bekend voorkomen.

Laten we nauwkeurig kijken wat Charles zoal deed. In de sportzaal grijpt hij in middels overmacht. Dat redt de situatie, maar lost het conflict niet op. Later stelt hij de "Waarom doe je dat?'-vraag.

Die vraag lost niets op. Vermoedelijk is hij op dat moment al kwaad, maar hij verbergt zijn eigen kwaadheid achter een schijnbare "waarom?"-vraag. Die vraag bevordert de communicatie niet, maar blokkeert het contact. Er volgt het dreigen met overmacht. Het helpt niets. Zijn  

[Blz. 21] 

kwaadheid groeit zo hard, dat hij op ontploffen staat. Het blokkeert zijn denken: "Het enige wat ik nog kon verzinnen was..." en dan volgt het machtsmiddel, dat het conflict (dat eigenlijk lag tussen Nico en Peer) tot Charles en de hele groep dreigt uit te breiden. Hij gaat even weg en gaat later apart van de groep zitten: Nabijheid is onmogelijk nu.

Toch komt er een oplossing. Waardoor? Door wat wij later noemden:

Het demonstratieve gebaar:

het demonstratief gaan zitten in die stoel. Dié boodschap komt bij Peer over en er treedt onmiddellijk rust in in de situatie. Het wordt nog gezellig ook. Later lossen beide jongens zelf hun eigen conflict op.

Uit dit en uit andere vergelijkbare voorbeelden in deze reeks kunnen we opnieuw vaststellen, dat machtsmiddelen soms nodig kunnen zijn om even rust in de situatie te brengen, doch dat zij het gevaar van escalatie in zich dragen. Het zijn de communicatie-bevorderende middelen, die oplossend werken.

Kijk dan eerst eens tussen wie en wie die communicatie bevorderd moet worden: in dit geval tussen Nico en Peer. Dat kun je als groepsleider na het sporten bevorderen. Je hóeft het conflict niet over te nemen.

Voorts zien we het nutteloze van de schijnbare "waarom?"-vraag en het escalerende karakter van de "Jullie moeten ..."-boodschap, die in dit voorbeeld zit in de uitspraak, dat de late TV wel vergeten kon worden. Ook zien we Charles worstelen met zijn eigen kwaadheid. Kennelijk is het nodig, die tijdig te uiten op een niet-agressieve manier.

b. Bb 16/11 (Sfeerconflict)

Dezelfde groepsleider Charles komt 's middags in dienst. Het was "erg onrustig in de groep". Diverse conflicten spelen zich af. Er wordt vuurwerk afgestoken. Charles "baalde er stevig van".

's Avonds

"wilden de jongens gaan sporten. Ik had hier echter nog geen zin in na het gedonder boven. Ik heb dan ook de sportzaalsleutel, die inmiddels gehaald was, weer ingenomen. Daarna heb ik de TV uitgedrukt en de jongens in het zitje gezet."

Charles zet dus nu middels enig machtsgebruik de situatie stil, om eerst aan het conflict te gaan werken. Hoe doet hij dat nu? en hoe loopt dat af?

"Ik ben gaan zitten en heb de jongens gevraagd hoe we de verdere avond met elkaar om wilden gaan, omdat ik me niet prettig voel in deze stemming.

Met name Freek probeerde me steeds belachelijk te maken. (Ik had nog een conflict met hem over het vuurwerk.)

Ik heb hem ruimschoots de gelegenheid hiertoe gegeven en hem hier-

[Blz. 21]              

toe aangemoedigd. Daarna vroeg ik hem of hij het idee had dat deze manier van met elkaar omgaan iets zou oplossen.

Hij dacht van niet. Ik zei alleen dat ik daar blij om was en heb de zitting meteen opgeheven.

We hebben daarna fijn gesport. De rest van de avond verliep gezellig."

Charles uit nu zijn baal-gedrag in de ik-vom en brengt in een hoe-vraag de manier van omgang met elkaar (=de communicatie) ter sprake. Hij laat Freek spuien en stelt dan opnieuw een vraag over de manier van omgang met elkaar. Een simpel antwoord en een simpel weder-antwoord in de ik-vorm is voldoende om de sfeer van onrust en conflict te breken. Charles voelt dit aan en meteen daarna kan er fijn gesport worden.

Uit dit (en uit andere) voorbeelden blijkt de kracht van de communicatie-bevorderende werkwijze; blijkt ook de kracht van ik-boodschappen en open hoe-vragen, liefst direct op de man af. Ook blijkt de krachtige werking van het ter sprake brengen hoe we met elkaar omgaan (een wij-boodschap) .Dit "communiceren over de communicatie" heet in vaktaal: "meta--corronunicatie plegen": de communicatie zelf ter sprake brengen. De afloop ervan is dat de communicatie weer mogelijk is.,. zoals we al eerder zagen.

c. Bb 16/11 (Het schoolconfiict)

Groepsleider Gerard: (de cursiverlngen zijn door mij aangebracht)

"Chris was na een behoorlijk conflict van school gestuurd om terug te komen met de leiding, maar hoefde na nog een woordenwisseling niet terug te komen, althans hij trok zelf die conclusie.

Ik wilde bereiken dat Chris niet gelijk de gemakkelijkste weg zou kiezen om het conflict gewoon te laten liggen en dat hij het nu zou gaan oplossen. Ik wilde daartoe samen met hem naar school gaan.

Ik heb hem verteld hoe ik er over dacht: dat het gewoon uitgepraat moest worden, zodat hij de lessen weer zou kunnen volgen, omdat dit voor hem belangrijk was, aangezien het praktijklessen betrof.

Ook zei ik hem dat ik ervan baalde dat jongens alsmaar ruzie met leraren kregen en bijna nooit de bereidheid toonden dit op te lossen."

Wat doet Gerard nu?

Hij ontkent de zwaarte van het probleem voor Chris ("gewoon") en gaat zodoende dwars tegen Chris' gevoel in. Hij vat dat ook nog in een "jij-moet"-boodschap. Hij eist iets van Chris wat hij nu niet kan. Daarna uit Gerard zijn eigen gevoel in de vorm van een "jullie-ook-altijd"-boodschap. Bovendien ook nog een dubbele boodschap: Gerard

[Blz. 23]

zegt:

'Los het even op', en gelijktijdig:

'Je zult het wel weer niet doen'.

Precies het tegenovergestelde dus van wat we hiervoor als contact-bevorderend en conflict-oplossend gedrag beschreven.

De afloop:

"Chris weigerde botweg mee te gaan en in mijn onmacht heb ik Chris toen maar gezegd, dan maar uit de groep te vertrekken en naar zijn kamer te gaan. Dat deed Chris."

Ook daar lukt, later op de dag een gesprek niet. Chris loopt er kwaad uit weg. Ook een leraar lukt het niet, verder te komen met het conflict.

Daarna is Chris

"weggelopen van het internaat, teruggebracht door de politie en prompt weer weggelopen."

3, DE DOMINANTIE-PROBLEMEN

Onder deze samenvattende term waren in een notitie een groot aantal gebeurtenissen, uitspraken en gedachten bijeengebracht rond het probleem dat in de Berenberg één jongen door zijn grote lichamelijke kracht zijn groepsgenoten sterk overheerste en heel wat angst om zich heen zaaide.

 Geen van de lange lijst van pogingen om dit probleem op te lossen vermocht te helpen. Het team zag vermoedelijk het gedrag van deze jongen als een vraag om macht en gaf als antwoord hierop, dat zij juist bij deze jongen op geen enkele manier wilden schipperen met enkele basisregels. Het aantal conflicten met deze en met andere jongens nam daarop alleen nog maar toe en de sfeer werd er niet beter op.

Toen wij nu in de teambespreking over de notitie de gedachte bespraken om conflicten als contact-problemen te gaan benaderen, zag Charles ineens in, wat hij eigenlijk al een poos deed in de omgang met deze jongen, zonder het zelf zo in de gaten te hebben: Sinds enige tijd vertaalde hij het overheersend gedrag niet meer als een vraag om macht over, maar als een vraag om contact met de andere jongens. Door dit vrijwel letterlijk zo te vertalen en door erbij te helpen dit contact ook tot stand te brengen, leek het probleem van de overmacht als het ware weg te smelten.

Ook deze dominantieproblemen bleken dus het beste als contact-problemen te benaderen te zijn.

We spraken af op deze manier eraan te gaan werken en in het logboek op te schrijven hoe dit verliep.

Welnu: het probleem verdween in de kortste keren en is in de rest van het jaar nauwelijks ooit nog opgedoken.

Je kunt dus je mogelijkheden als groepsleider vergroten door bij probleemgedrag op zoek te gaan naar het signaal achter dat gedrag" en dát signaal te beantwoorden.  

[Blz. 24] 

4, MOGELIJKE MANIEREN VAN DOEN BIJ CONFLICTEN

Na de analyses van enkele reeksen beschreven conflicten, waaruit bovenstaande voorbeelden als illustratie gekozen zijn, was het mogelijk de nu ontdekte mogelijke manieren van doen bijeen te zetten in nauwe aansluiting op de in hoofdstuk II vermelde basis.

In de teambespreking hierover, op 16/12, is gezegd:

Bb 16/12 (Teambespreking over conflictnotities)

"Vanuit onze belevingen klopt de theorie ook. Iedereen ervaart dat de eigen ervaringen ruimer worden omdat je meer mogelijkheden in je koffertje hebt."

We kunnen nu de tot dusver bekende mogelijkheden systematisch en scherper geformuleerd bijeen zetten.

1. Een conflict aangaan?

Je kunt tevoren inschatten of het zinvol en nodig is een conflict aan te gaan en of het moment ervoor geschikt is. Je hoeft niet altijd een conflict tussen anderen over te nemen; Wellicht kun je hen helpen het zelf en samen op te lossen. Bij het stellen van een eis kun je ook inschatten of de ander aan die eis zou kunnen voldoen. Dat kun je doen vanuit het contact met die ander.

2. Om sommige conflicten kun je niet heen

Je moet er dan samen dóórheen naar een oplossing toe. Dat kan alleen als je het contact met de ander opbouwt, handhaaft en zo nodig herstelt.

3. Bij een conflict liggen er voor de groepsleiding verschillende taken

Je kunt een keuze maken wat betreft de volgorde.

(1) De situatie redden:

zorgen dat het groepsleven op dat moment door kan gaan, bijvoorbeeld: een spel, een feest, een maaltijd.

(2) Het conflict oplossen

en wel door éérst het contact herstellen, en op basis daarvan naar een inhoudelijke oplossing te zoeken.

Je kunt dus de situatie voor laten gaan en het conflict even stopzetten; je kunt ook de situatie even stop zetten en het conflict de voorrang geven.

(3) Met jezelf omgaan

Dat betekent veelal: met je eigen gevoelens van irritatie, kwaadheid, onzekerheid, onmacht, balen. Omdat je veelal niet weg kunt uit de situatie, is het beter om deze gevoelens te uiten en ze niet op te kroppen. Uit ze dan in de ik-vorm.

 [Blz. 25] 

4. Hoe kun je nu een conflict stopzetten?

Soms kunnen machtsmiddelen onvermijdelijk zijn om schade aan lijf en goed te voorkomen. Doe dit spaarzaam, want machtsmiddelen dragen het gevaar van escalatie in zich. Wel kunnen ze voor tijdelijke rust in de situatie zorgen. Die rust kun je benutten om aan de oplossing van het conflict te gaan werken.

Er zijn echter meer mogelijkheden (in vele situaties) dan machtsmiddelen. Vaak kun je namelijk, mits tijdig, het hoger oplopen van een conflict stoppen door expliciet aan te geven dát je samen in een conflict zit, dat je er wel. uit wilt komen, maar nog niet weet hoe. Wel is het zaak die boodschap goed over te brengen, waarover verderop nog iets staat.

5. Hoe herstel je het contact?

Je kunt een conflict alleen oplossen als je éérst het contact hebt hersteld tussen de conflict-partners. Kijk eerst even wie dat eigenlijk zijn; soms ben je er zelf een van, andere keren weer niet.

Contact(herstel) gebeurt in communicatie, dat wil zeggen: in het over en weer uitwisselen van boodschappen of signalen. Doordat de boodschap van de een door de ander herkend wordt in de eigen beleving ontstaat het contact. Het gaat er dus om te bevorderen dat de boodschappen over en weer overkomen en herkend worden. Hoe doe je dat?

(a) Als éérste geldt: sta open voor de boodschap van de ander,

ook al ben je het daar niet mee eens. Dat hoeft ook niet, als je er maar wel voor open staat. Zodra de boodschap namelijk is overgekomen, zo bleek steeds weer in vele situaties, treedt er rust in in de situatie.

Om de boodschap te kunnen ontvangen is er vaak een vertaling nodig. Het gaat er dan niet alleen om om het gedrag van de ander te zien, maar vooral om het signaal achter dit gedrag op te vangen. Naar dit signaal kun je zoeken. Je kunt er naar vragen. Dit vragen helpt alleen als het echt een vraag is, en niet een verkapt bevel of ander soort boodschap.

Dit is wel moeilijk, vooral als je zelf al kwaad bent. Wat een bewoner je te zeggen heeft kan onaangenaam en onverwacht zijn en kan je zwaar op de maag liggen.

Soms is het alleen maar mogelijk de bewoner(s) te laten spuien. Luister dan alleen, zeg vooral geen "Ja, maar..."

Soms is het ook mogelijk en zelfs noodzakelijk ook voor jouw boodschap aandacht te vragen:

 [Blz. 26] 

(b) Als tweede geldt dan: zend je eigen boodschap uit maar wel zo dat de ander hem ook kan ontvangen:

dus in de taal van de ander op dat moment. In conflictsituaties zal dat vaak een 'taal' zonder woorden zijn: het demonstratieve gebaar, een lichaamshouding, een zichtbare daad, symbolisch gedrag. Let er op of je boodschap over komt.

Dat kan weer alleen als je zelf wat ruimte hebt voor de ander, als je niet zelf stikvol zit. Zendt je eigen boodschap dus tijdig uit, vóór je zelf vol zit; het kan dan nog zorgvuldig. Als je kwaadheid lang opspaart wordt dit steeds moeilijker.

Voorts komt het er wel op aan hóe je je boodschap uitzendt:

Zendt ik-boodschappen uit ("Ik kan d'r nou niet meer tegen") PUNT.

Zendt geen "jij-moet"- of "jij-bent"-boodschappen uit in conflicten, noch ook "jullie-altijd-ook"-boodschappen.

Wel kun je wij-boodschappen uitzenden: "We zitten nu in een conflict." PUNT. Niet nog eens "en dus jij moet... " er achteraan.

 

6. Als anderen in conflict zijn.

Dan is er initiatief nodig om de communicatie tussen hen weer op gang te brengen. Vaak kan dat pas als je eerst ieder van hen apart hebt geholpen, bijvoorbeeld door te luisteren naar hun stoom afblazen. Daarna is er leiding nodig: leiding niet zozeer aan de personen, nee, aan het communicatieproces tussen hen.

Soms een soort van verkeersagentschap, soms een vorm van vertaling over en weer. Vaak is het ook nodig om het contact tussen de conflictpartners en hun beider omgeving (de groep) te helpen herstellen.

En als je zelf een van de conflictpartners bent kun je hulp vragen aan bewoners, collega's of anderen om de communicatie en het contact te helpen herstellen.

Heel vaak heeft een conflict te maken met iets lijfelijks: met de zorg voor en de veiligheid van het lijf of met een plek voor en rondom het lijf: een territorium. Waar veel mensen (en in tehuizen heel kunstmatig) op een klein terrein bij elkaar zijn worden er voortdurend boodschappen over deze lijfelijke zaken uitgezonden. Het zijn kennelijk voor mensen belangrijke zaken.

Om een inhoudelijke oplossing te vinden voor het conflict is dus de zorg voor ieders lijf en plek van wezenlijk belang.

Hetzelfde geldt voor de spanning die er, zeker in leefgroepen, altijd wel is tussen het samen-zijn (dat enige vorm van regulering en afspraakvorming vereist) en het zich-zelf-zijn, de eigenheid, de 

[Blz  27]

eigen wil, de autonomie.

Als groepsleider zou je in de verleiding kunnen komen je te concentreren op het eerste: de regulering van het samenzijn. Het tweede komt dan in het gedrang en dat roept conflicten op. Je kunt die voorkomen en oplossen door ruime en respectvolle aandacht voor de eigenheid van elke bewoner en werker, inclusief jezelf.

Tot zover de basis van onze praktijktheorie, zoals die in De Berenberg (met aanvullingen vanuit andere groepen reeds erin verwerkt) is opgesteld. We gaan nu de verdere ontwikkeling van de praktijktheorie volgen, zoals die in de andere groepen heeft plaats gevonden.

  Vorige Start Omhoog Volgende