Vorige Start Omhoog Volgende

Hoofdstuk 4                  

De maatschappelijke reactie op pedofilie 

Hoe pedofilie in onze samenleving wordt beoordeeld kan men onder andere afleiden uit de verschillende definities die door wetenschappers gegeven zijn, uit de waarden van waaruit de hulpverlening werkt, uit de waardepatronen ten aanzien van huwelijk, gezin, seksualiteit en uit de wetgeving. 

De maatschappelijke standpunten tegenover pedofilie kan men als afwijzend beschouwen. Meningen zijn vaak gebaseerd op vooroordelen die voortkomen uit wat de media vertellen, die op hun beurt deze vooroordelen weer doorgeven en bevestigen. De verschillende definities zijn een weergave van de aspecten die van belang geacht worden om pedofilie te onderscheiden van andere soorten van affectie. 

Deskundigen op het gebied van sociale psychologie, psychiatrie en criminologie noemen het lichamelijke of geestelijke ziektebeeld, het leeftijdsverschil, de leeftijdsgrens, de seksuele ontwikkeling en het seksuele contact met een minderjarige om aan te geven waarom pedofilie een afwijking is. In definities weerspiegelen zich maatschappelijke opvattingen ten aanzien van pedofilie. Er wordt aangegeven welke in de maatschappij geldende normen worden aangetast. Definities kunnen worden ingedeeld naar de mate van het begrip voor pedofilie: dit begrip of onbegrip krijgt ook gestalte in de manier waarop in de hulpverlening met pedofielen wordt omgegaan. 

Zij die uitgaan van een ziektebeeld en die geloven in het afwijkende van het zich aangetrokken voelen tot jongeren, stellen een genezende behandeling voor. Voor hen kan en moet er iets gedaan worden aan deze stoornis. Hulpverleners die het bestaan van pedofilie accepteren als variant, dus niet als stoornis, streven niet naar een eventuele genezing maar proberen samen met de cliënt naar een manier te zoeken waarop de cliënt op een maatschappelijk acceptabele wijze met zijn gevoelens om kan gaan. Er wordt niet van een afwijking maar van een variant in de voorkeur voor verschillende vormen van genegenheid gesproken.  

In veel opzichten blijft het aanzien van het huwelijks- en gezinsleven ongewijzigd hoog, al zijn er ook groeperingen die zich minder vast aan de bestaande normen vasthouden. Aangezien het gezinsleven in onze samenleving hoog aanzien heeft en de seksualiteit nog niet overal als geïntegreerd levensaspect wordt gezien, moet het pedofiel zijn wel tegen deze overheersende normen worden afgezet. Aan de hoog gewaardeerde verwachting van huwelijkssluiting en het krijgen van kinderen kan door de pedofiel vaak niet worden beantwoord. Zo valt de pedofiel buiten het verwachte levenspatroon; immers, de meerderheid van de bevolking heeft andere ambities. 

De wetgeving besteedt in het Wetboek van Strafrecht uitgebreid aandacht aan ontucht met meerderjarigen.[1] Behalve de al bestaande verboden op gebruik van dwang en geweld, beschermt de wetgever het kind nog eens extra.[2] Ervan afgezien of deze dubbele bescherming nodig is, wordt ieder seksueel samenzijn van een minderjarige met een meerderjarige in de criminele sfeer getrokken. Dit is democratisch zo besloten door de maatschappij en dit beïnvloedt vervolgens dezelfde maatschappij weer, net zoals de media dit doen. 

De afgelopen jaren is er meer openheid gekomen ten opzichte van bepaalde onderwerpen. Voorbeelden hiervan zijn homoseksualiteit, abortus en euthanasie. Toch heerst er nog een taboe op pedofilie: men heeft negatieve associaties en wordt bang als erover gesproken wordt. Ondanks dat er dagelijks seks op de televisie wordt vertoond, praat men liever niet over het onderwerp. Schaamte lijkt hier een grote rol te spelen. Men praat niet openlijk over het seksleven en de woorden ‘seks’ en ‘kind’ kunnen niet in één zin samen want ‘kinderen hebben geen seksuele gevoelens en kunnen niet verliefd worden’. Het is waar dat kinderen seksualiteit anders beleven, maar de ontwikkeling van seksueel gedrag en gevoelens begint deels al voor de geboorte en gaat het hele leven door.[3]   

De maatschappij weet weinig van pedofilie. Onderzoek naar pedofilie verkeert nog in een beginfase. Vaak is het ook zo dat de onderzoeken het publiek niet bereiken maar alleen door wetenschappers gebruikt en gelezen worden. Naast het ontbreken van kennis is de kennis die de maatschappij wel over pedofilie heeft vaak onjuist. Men baseert meningen op wat men gehoord en gelezen heeft in de media. Daarnaast heeft men ook geen vertrouwen meer in de overheid. Hoe vaak komt het wel niet voor dat ruiten ingegooid worden en een pedofiel zijn wijk wordt uitgejaagd. Mensen nemen vaak het recht in eigen handen, wat niet de bedoeling is van de wetgeving. Men vindt dat de overheid meer naar het slachtoffer dient te kijken; hier wordt nog steeds te weinig aandacht aan besteed. 

De maatschappelijke reactie op pedofilie is dan ook agressief te noemen. De vraag is of deze houding terecht is. Door vooroordelen die onder andere door de media worden verspreid, is er de afgelopen jaren een vertekend beeld ontstaan over pedofielen. Zo zouden het alleen maar mannen zijn die alleen op eigen seksuele lustbevrediging uit zijn en hun macht misbruiken. Ook zouden ze kinderen en jongeren verleiden, ook wel bekend als ‘kinderlokkers’ en zouden ze gevaarlijk zijn omdat ze geneigd zijn om hun jongere partner te vermoorden (lustmoordenaars). Tevens denkt men vaak dat ze altijd in herhaling zullen vallen omdat hun voorkeur waarschijnlijk nooit verandert.  

Het tegendeel is waar; dit beeld is gevormd door onder andere de media. In werkelijkheid ziet het er heel anders uit. Zoals ik in paragraaf 1.5 aan heb gegeven gaat het niet alleen om mannen. Men neemt wel aan dat er minder pedofiele vrouwen zijn, maar ze bestaan wel. Pedofielen worden net zoals ieder mens verliefd en raken in een seksuele opwinding. Het kind kan niet alleen van de relatie genieten en eraan meewerken, ze zoeken vaak zelf ook het contact en moedigen het aan. Bovendien zou de ‘echte’ pedofiel het kind nooit dwingen tot iets wat hij niet wil of zal hij het kind opzettelijk pijn doen. De begrippen ‘pedofilie’ en ‘pedoseksualiteit’ worden op elkaar geschoven en als synoniemen gebruikt. Het onderscheid dat in hoofdstuk 1 is besproken, wordt niet gezien. Het is duidelijk dat de samenleving niet op de hoogte is van deze verschillen en slechts de media volgt zonder zelf na te denken en een eigen mening te vormen.

Naast bovenstaande vooroordelen zijn er nog meer te benoemen. Zo denkt men dat alle pedofielen kinderverkrachters zijn en zelfs kinderen doden. Er zijn inderdaad pedoseksuelen, die kinderen hebben verkracht of misbruikt, maar komt dat ook niet voor bij hetero- seksuelen? Een ander vooroordeel dat mensen hebben is dat alle pedofielen uit zijn op seksueel contact met het kind. Ik verwijs hier naar paragraaf 2.1.2 waarin ik heb aangegeven dat seks niet de belangrijkste reden is maar dat vriendschap een grotere rol speelt. Tevens komt niet in iedere pedofiele relatie seks voor. 

Een ander vooroordeel dat regelmatig voorbij komt is dat de pedofiel alleen maar zou denken aan zijn eigen gevoelens en niet aan die van het kind. Ook hier verwijs ik weer terug naar een eerdere paragraaf, 1.3 waarin onderscheid gemaakt wordt tussen de ik-gerichte pedofiel en de kind-gerichte pedofiel. Het laatste wat een pedofiel wil is het kind pijn doen. 

Pedofilie zou in een positiever licht komen te staan als de maatschappij zich zou realiseren dat elke pedofiel een mens is en het dus verdient gerespecteerd te worden en dat ook op hem of haar de grondrechten van toepassing zijn en dat pedofilie vermoedelijk toch een geaardheid is. Iemand kiest hier nu eenmaal niet voor, ook al zou men dit willen, net zoals iemand homo- of heteroseksueel is. Men mag zich ook realiseren dat een pedofiel ervoor kan kiezen geen uiting te geven aan zijn seksuele gevoelens; een geaardheid is immers nog geen gedrag.[4] 

Als men zich deze punten zou realiseren en zich zou verdiepen in de verschillen tussen pedofielen en pedoseksuelen zou de maatschappij minder agressief tegenover pedofielen staan en zou er op een acceptabele manier kunnen worden omgegaan met pedofilie.  

Vorige Start Omhoog Volgende

Noten hoofdstuk 4

[1] Art. 242 Sr, Art. 243 Sr, Art. 246 Sr.

[2] Art. 240b lid 1 Sr, Art. 244 Sr, Art. 245 lid 1 Sr, Art. 247 Sr, Art. 248a Sr, Art. 248b Sr, Art. 249 lid 1 Sr, Art. 250 lid 1 Sr, Art 250 lid 2 Sr.

[3] Gijs, L., W. Gianotten, I. Vanwesenbeeck en  P. Weijenborg, Seksuologie,  Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2004, pagina 167

Vorige Start Omhoog Volgende