[Terug naar het artikel over de islam]
Citaten uitMeer van hetzelfde, of toch heel andersDe moeizame modernisering van de islamRichard van Leeuwen, Trouw 25 februari 2005 [Het gehele artikel is op te vragen bij de webmaster] Alom wordt aangedrongen op vernieuwing van de islam, maar vergeten wordt dat binnen die religie al eeuwen een strijd om hervormingen woedt. De obstakels zijn politieke repressie en een polemisch vijandbeeld. Suha T aji-Farouki (red. ): Suha Taji-Farouki en Basheer M.
Nafi (red.): [...]
Uit de overzichten blijkt hoe gevarieerd en zelfs gefragmenteerd het islamitische denken in de afgelopen honderdvijftig jaar is geweest. Tendensen tot uniformering staan naast plaatselijk georiënteerde stromingen, politieke religieuze groepen tegenover expliciet apolitieke en meer spirituele denkers, anti-westerse houdingen naast verzoeningsgezinde harmoniemodellen. Belangrijke ijk punten zijn het werk van de Egyptenaar Mohammed Abdoeh (1849-1905) en de Pakistaan Amerikaan Fazlur Rahman (1919-l9SS). Onder invloed van hun ideeën over sociale hervormingen, islamitisch recht en modern koran-onderzoek zijn er nieuwe denkrichtingen ingeslagen, die echter zeer uiteenlopende vormen hebben aangenomen. Dit hervormingsdenken wordt bemoeilijkt door een aantal factoren. In de eerste plaats ontbreekt een institutioneel centraal gezag dat dogma's geldig of nietig kan verklaren. De islam kreeg vorm in een voortdurend debat, omdat er geen kerkelijk instituut bestaat en de gelovigen als individu tegenover God staan, zonder tussenkomst van priesters. Daardoor bleef altijd een spanning tussen continuïteit en vernieuwing, dogmatische uniformiteit en verscheidenheid. [...] BelangenIn de islamitische geschiedenis hebben staten altijd geprobeerd de aanspraken van de religie te beteugelen en voor eigen belangen in te zetten. [...] Een tweede hindernis zijn de grote geografische verspreiding en culturele verscheidenheid binnen de islamitische gemeenschap. Egypte, India en Indonesië zijn landen met een eigen geschiedenis en zeer uiteenlopende processen van islamisering. Terwijl in de Arabische wereld de discussie na de veertiende eeuw wel enigszins was uitgekristalliseerd, maakten de Aziatische en Afrikaanse islam ingrijpende hervormingsgolven door, soms in reactie op de Europese kolonisatie. Het ging om bewegingen die te vergelijken zijn met de Europese Reformatie: een hernieuwde oriëntatie op de bronnen van het geloof en afwijzing van rituele excessen en plaatselijke gebruiken. [...] Tegelijkertijd verspreidden zich talrijke soefi-broederschappen, die nieuwe vormen van spiritualiteit verkondigden. Deze historische erfenis heeft geleid tot grote verscheidenheid in praktijken, belangen en discussies binnen de islamitische wereld. Een derde probleem voor hervorming is de beperking op de interpretatie van de religieuze bronnen, met name de koran. Al in de eerste eeuwen na Mohammed brak een strijd uit over de vraag wie het recht had de koran te interpreteren: iedereen met verstandelijk inzicht, of een selecte groep geleerden. De strijd is destijds beslist in het voordeel van de geleerden, de oelama, die hun monopolie sindsdien niet meer uit handen hebben gegeven. Dat had tot gevolg dat binnen het islamitische denken sterk de nadruk kwam te liggen op letterlijke tekstuitleg en juridische argumentatie, en dat spiritualiteit werd verwezen naar de soefi-broederschappen. Pas in de negentiende eeuw werd door de geleerden weer teruggegrepen op het oude idee dat de tekst van de koran, zoals wij die kennen, weliswaar Gods woord representeert, maar dan in een vorm die volgens de regels van de menselijke rede geïnterpreteerd kan worden. Deze tendens wordt versterkt door theorieën uit de westerse tekstwetenschap, waarin wordt betoogd dat teksten per definitie meervoudig in terpretabel zijn. Een laatste probleem is dat het vernieuwingsdenken zich voor een groot deel heeft ontwikkeld als antwoord op de westerse politieke en culturele hegemonie en daardoor de gevangene is ge worden van een specifieke polemiek. De natie-staten die na de dekolonisatie ontstonden wisten zich niet uit hun ondergeschikte positie ten opzichte van het \westen te bevrijden. Vanaf het begin behoorden de religieuze vernieuwers tot de bewegingen die het Europese juk wilden afwerpen. Het ging hen om een hernieuwde oriëntatie op het culturele en religieuze erfgoed, niet zozeer uit historisch ressentiment of om het verleden te doen herleven, maar op zoek naar vormen van authenticiteit, continuïteit en zelfbeschikking. Het is niet verwonder lijk dat uit deze stromingen ook de 'politieke islam' is ontstaan, die een geestelijk réveil koppelt aan politieke strijd te gen de bondgenoten van het Westen en de westerse seculiere invloed. Het dilemma van hervormers is dat zij enerzijds deel schatplichtig zijn aan de Europese filosofie, maar zich anderzijds genoodzaakt zien zich tegen het Westen af te zetten. [...] Morele waardenWat overblijft is een anti-westers sentiment dat in morele termen wordt verwoord: het Westen is
Het is de taak van de islam om al deze verwerpelijke tendensen in te dammen. Door deze polemische houding, een afspiegeling van een ongelijke machtsverhouding, wordt het overnemen van het westerse verlichtingsideaal moeilijk. Voor veel moslims is de Verlichting juist de oorzaak van alle ellende: door de Verlichting heeft Europa haar ziel verloren. Een interessante conclusie die uit
de ze beide boeken kan worden getrokken, is dat moslims, juist door hun perifere
positie binnen de moderniteit, een groot potentieel voor vernieuwing
vertegenwoordigen. Om dat te ontwikkelen zou den de differentiatie,
individualiteit en religieuze polemiek weer meer ruimte moeten krijgen. Het
erfgoed biedt veel stof tot overdenking, zolang de interpretatie ervan niet
wordt gemonopoliseerd door autoritaire wetsuitleggers en [...] |
[Terug naar het artikel over de islam]