1. Er bestaat zoiets als een Oedipale fase en de complexe gevoelens die hierin doorleefd moeten worden, wil de ontwikkeling naar een eigen identiteit verder kunnen gaan. Dit proces verloopt doorgaans geheel onbewust. Daarom wordt het niet altijd gezien of gelooft men niet in het bestaan ervan. Daarom is het er nog wel. Er is voldoende klinisch bewijs van geleverd. Ook de electro-magnetische krachten om ons heen zien we niet, maar daarom zijn die er wel. Oedipale toestanden bestaan, maar komen pas in de aandacht als er iets mis mee is gegaan. 2. Zelf heb ik ervaren dat deze psychische krachten bestaan en onbewust hun invloed tot ver in het mensenleven kunnen uitoefenen. Evenzeer heb ik ervaren dat problemen zich ook laten oplossen als eerst de voorliggende problemen, de oersoep die het restant was van de vroeg-kinderlijke depressie, zijn opgelost en als men het zelf-herstelvermogen maar de ruimte en de tijd geeft. 3. Een goede relatie tussen baby en moeder of haar vervanger (m/v) is het fundament voor de gehele verdere ontwikkeling. Als we dit serieus nemen heeft het vergaande gevolgen, bijvoorbeeld voor het zwangerschapsverlof. De moeder dient er dan niet alleen te zijn, maar ook contactueel beschikbaar te zijn voor de baby. Dit vergt nauwgezette aandacht voor problemen als post-natale depressies en andere problemen die de moederfiguur moeilijk of onbereikbaar maken voor het kind. 4. De vader komt, psychisch gesproken, wat later in beeld bij het jonge kind, maar is daarom niet minder belangrijk. Voor jongen en meisje moet hij er zijn als een aantrekkelijk figuur. Afwezige vaders zijn een probleem geweest in een groot deel van de 20e eeuw. Gelukkig is hier een kentering in gekomen, de vaders zijn vriendelijker geworden en nabijer gekomen. Dit is in het bijzonder van belang voor de jongens.
5. Cruciaal is niet alleen de aanwezigheid en beschikbaarheid van beide ouders, maar vooral de kwaliteit van het contact met het kind. Er dient contact te zijn met het innerlijk van het kind: de gevoelens, de fantasieën, het spel met beren en poppen. Zodra het kind kan praten, ook voor de vragen van het kind. Het is van belang deze in eerste instantie te accepteren zoals ze zijn, ook al begrijpt men ze nog niet. Begrijpen is een tweede stap, in elk geval proberen te begrijpen, benieuwd zijn naar wat er in het kind leeft.
7. Een vroeg-kinderlijke depressie blijkt andermaal (zie: Narcisme) een ernstig probleem te zijn. Geheel te voorkomen is niet mogelijk, niet nodig en niet goed. Juist vanuit de eerste frustraties en desillusies komt de ontwikkeling van het individu op gang. Juist bij depressieve gevoelens is er contact met het innerlijk van het kind nodig. Is dit contact er, dan mag men vertrouwen op het reparatieve vermogen van het kind. Mensen die de macht hebben om te beslissen over oorlog of vrede, asiel of verwijdering, gezinshereniging of scheiding, omgangsregeling of oppasregeling, zwangerschaps- of zorgverlof, dienen hun grote verantwoordelijkheid voor de band tussen moeder en baby en het ontstaan van vroeg-kinderlijke depressies met alle gevolgen van dien te beseffen en er de consequenties uit te trekken. Hier telt het belang van het kind zwaar, niet het belang van de staat, de economie of de moraal. 8. Echtscheidingen kunnen onvermijdelijk zijn en zelfs vruchtbaar. Voor het kind is het echter van cruciaal belang dat beide ouders contactueel beschikbaar en bereikbaar blijven. Doorgaans gaat het hier om de vaderfiguur. Het is fnuikend voor het kind om deze als slecht af te schilderen en een coalitie tussen moeder en kind in het leven te roepen die de vader gaat uitbannen en bestrijden. 9. Het onderscheid tussen de seksen en de generaties is een
biologisch gegeven dat diep in onze genen zit. Beide onderscheidingen moet ieder
kind leren kennen en dit gebeurt juist in de Oedipale fase. Het te veel mengen
van de seksen of generaties is dus niet goed ('Het maakt niet uit of je een
jongen of meisje, resp. kind of volwassene bent' - Nee, het maakt wel uit.)
Anderzijds gaat het hier alleen om een onderscheid in seksuele en procreatieve
zin. Er is geen reden om jongen en meisje, kind en volwassene, als persoon apart
te stellen en het contact te mijden of oppervlakkig en afstandelijk te houden.
Intimiteit en persoonlijk contact zijn voorwaarden voor groei en ontwikkeling.
Deze mogen niet vermeden worden uit angst voor seksualiteit (Vgl Gieles
1995).
|